Gandhi
De legendarische jaren
Ramachandra Guha
Gandhi (1869-1948), grondlegger van de moderne staat India, was in vele opzichten een uitzonderlijke man.
De Britse bezetter van zijn land confronteerde hij met betogingen, marsen, oproepen aan Indiërs om niet mee te werken met het Britse bewind. Het was verzet, maar geweldloos verzet. Geweld wees hij zijn leven lang van de hand. Geweld van de tegenstander beantwoordde hij met verzoenende woorden en passief verzet.
Gandhi was een hindoe, maar ook binnen zijn eigen religie een opmerkelijke man. Hij streed voor gelijke rechten van de vrouw en veroordeelde het kastenstelsel. De ‘dalits’ (onaanraakbaren), een groep van miljoenen mensen, stonden op de onderste sport en waren in feite buiten de samenleving gesloten. Gandhi vond het een schandvlek op de Hindoe-religie en streed voor afschaffing van het kastenstelsel.
Gandhi zette zich in voor een India waarin alle religies vreedzaam met elkaar samenleefden. Moslims en andere minderheden, zoals christenen, moesten volledig gelijkberechtigd deel uit maken van de staat. Gandhi kende hun geschriften en vond vooral de Bijbel een prachtig boek. Maar hij moest helaas constateren dat veel ‘van wat voor christelijk doorgaat, een loochening van de Bergrede is.’ Een rake opmerking! Zijn pleidooi voor religieuze diversiteit en tolerantie is in de context van zijn tijd heel opvallend.
Gandhi kreeg een geweldige greep op de bevolking. Maar hij leefde eenvoudig en ontweek de paleizen. Hij deed zijn eigen was, spon zijn eigen kleding, een bril kon je nog best dragen al ontbrak een poot, een menu van noten en fruit voldeed prima. Gandhi was een asceet. Het gebruik van alcohol en tabak stond hij niet toe. Op afbeeldingen zie je een spichtige gestalte, met een rond hoofd, gekleed in een omslagdoek, op sandalen. Zo heeft hij India doorkruist. Zo gekleed bezocht hij een conferentie in Londen over de toekomst van Brits-India. Anders dan communistische leiders als Lenin en Stalin deelde Gandhi het leven van het ‘proletariaat’. En in zijn land waren dat de onaanraakbaren.
Gandhi kwam op voor het traditionele India. Hij wilde geen industriesteden, maar landbouw, dorpen, spinnen en weven. Het spinnewiel werd het nationale symbool van India.
Gandhi was een gematigd man, een verzoener en bruggenbouwer. Hij was niet radicaal en niet revolutionair. Hij geloofde in een politiek van geleidelijke verbeteringen en een beleid waarin stap voor stap verbeteringen werden ingevoerd. Hij verfoeide de moderne beschaving, maar baseerde zich wel op twee Westerse waarden, die van vrijheid en gelijkheid.
Op het eerste gezicht is er weinig terecht gekomen van de idealen van Gandhi. Zijn moordenaar was een fanatieke Hindoe. De zelfstandigheid van India is met veel bloedvergieten tot stand gekomen. De moslims zagen niets in een eenheidsstaat en stichtten een eigen staat, Pakistan. Het kastenstelsel bestaat nog steeds en de positie van vrouwen is voor verbetering vatbaar. Toch gaat het te ver om van een mislukking te spreken. De ideeën van Gandhi zijn het waard om te verdedigen, zeker in turbulente tijden. Martin Luther King en Nelson Mandela lieten zich door Gandhi inspireren in hun strijd tegen discriminatie en racisme. Velen in de wereld zien in Gandhi hun morele leider. En voor Indiërs is Gandhi nog steeds de vader van hun staat.
De Britten moesten niets hebben van Gandhi. En helaas is ook de houding van Churchill teleurstellend geweest. In de strijd tegen het nationaalsocialisme stond Groot-Brittannië onder leiding van een onverzettelijke Churchill pal voor vrijheid en democratie. Maar Brits-Indië willen ze in hun imperium houden en ontzegden ze zowel vrijheid als democratie. Churchill had Hitler op de knieën gekregen, maar de schriele Gandhi kreeg hij niet klein, ook al werd hij om de haverklap in het gevang gegooid. Churchill spreekt ‘over de misselijk makende aanblik van de heer Gandhi, een opruiende advocaat, die halfnaakt de trappen bestijgt van het paleis waar de Britse gouverneur zetelt.’
Gandhi kreeg ook problemen uit de internationale politiek voorgelegd. De stichting van de staat Israël noemde hij begrijpelijk. Antisemitisme vond hij barbaars. Hij had echter oog voor de rechten van de Palestijnen en vond dat zij een eigen staat behoorden te krijgen. Voor moslims en joden (en christenen) was en is Jeruzalem een heilige stad. Voor Gandhi was geloof een kwestie van het hart. Het echte Jeruzalem is het geestelijke Jeruzalem. Een heilig gebouw is dan van minder belang. Dat zijn nog steeds waardevolle opvattingen.
Ramanchandra Guha schreef een formidabele biografie over Gandhi. Zijn verhaal begint in 1915 als Gandhi vanuit Zuid-Afrika terugkeert naar India. Het is een dik boek geworden. Het voordeel daarvan is dat we een rijk en compleet beeld krijgen van Gandhi als mens en politicus. Uiteraard was hij geen heilige en kende ook hij zijn gebreken. Maar in zijn sereniteit, zijn inzichten in mens en samenleving, zijn zelfopoffering voor zijn idealen en zijn inzet voor rechtelozen, zijn strijd tegen ongelijkheid, zijn afzien van persoonlijk gewin, zijn moed om tegen de publieke opinie in te gaan, in al deze zaken was hij een uniek persoon.
Uitgeverij Nieuw Amsterdam heeft er weer een prachtig boek van gemaakt. De Nederlandse vertaling van Chiel van Soelen en Pieter van der Veen is voortreffelijk. Guha is een gerenommeerd Indiaas historicus met tal van werken op zijn naam. Het leven van Gandhi tot 1915 beschreef hij in een boek dat in 2014 bij Nieuw Amsterdam verscheen.
ISBN 9789046823729 | Hardcover |1071 pagina's | Uitgeverij Nieuw Amsterdam | maart 2019
Vertaald door Chiel van Soelen en Pieter van der Veen
© Henk Hofman, 21 maart 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER