Brieven aan God en andere mensen
Paul van Vliet
In dit boek blikt de cabaretier terug op zijn leven d.m.v. fictieve brieven die hij schrijft aan mensen die een belangrijke rol in zijn leven hebben gespeeld. Veelzeggend is zijn eerste brief gericht aan God waarin hij herinneringen ophaalt aan zijn jeugd. Van Vliet komt uit een christelijk gezin, kijkt daar zonder rancune op terug en is ten diepste nog altijd zeer religieus. Typerend voor soms wat dubbele houding – die voor velen herkenbaar zal zijn – zijn deze citaten uit de brief aan God op pag. 13:
‘Toen ik U had losgelaten, riep ik in jeugdige overmoed: Ik kan het wel alleen’
‘Op dagen van verwarring verlangde ik soms terug naar de veiligheid van Uw kerk en de vanzelfsprekende saamhorigheid die met mijn kindergeloof was verbonden’.
En op pag. 15: ‘Ik zie U in dit stadium van mijn leven vooral in het mysterie van het mooiste, het beste, het diepste. Daar ben ik naar op zoek’.
Verder zijn er brieven aan Ilse, een onbeantwoorde jeugdliefde, aan Japie, de Joodse klasgenoot die in 1943 naar Sobibor werd weggevoerd en daar omkwam. Aan hem is een prachtige liedtekst gewijd dat Paul van Vliet ook in het theater heeft gezongen.
Hij vertelt een mooi verhaal over een vleugel in de brief aan de vrouw bij wie hij als student om de veertien dagen mocht eten en schrijft een brief aan zijn vrienden van Unicef waarvan hij ambassadeur is.
Er is een lange brief aan zijn vader die hij eerlijk typeert in zijn goede en minder goede eigenschappen. Ze speelden samen Sint en Piet. Uit de brief aan zijn moeder blijkt dat hij haar niet echt heeft gekend omdat er een zekere afstandelijkheid bestond. Hij constateert het met mildheid en eindigt zijn brief aan haar met deze woorden: ‘Lieve moeder, wij hebben elkaar iets van onszelf onthouden. Dat ben ik pas na uw dood gaan begrijpen en toen besefte ik dat ik u als moeder meer heb gemist dat ik ooit had gedacht’, pag. 79.
De brief aan de familie Kuipers vertelt over de oorlog waarin hij tijdens de hongerwinter bij hen in huis kwam. Het verhaal schetst een indringend tijdsbeeld van wat mensen toen meemaakten.
Van Vliet schrijft ook een brief aan zichzelf als 21-jarige. De hang naar het theater was toen al duidelijk aanwezig. Hij deed mee aan het studentencabaret en schrijft: ‘Ik hoop dat je in de komende jaren de keuze van je hart zal maken’, pag. 133.
In de brief aan de dood vertelt hij over ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven waarin hij dicht bij het einde was: een verkeersongeluk en twee operaties. Deze brief sluit af met een lang, persoonlijk gedicht dat eindigt met deze woorden:
‘Ja, God
Ik zit maar wat te zeuren
En het is nog niet over
Maar goed
Dan weet je ’t vast
Voor straks
Mijn laatste wens:
Mijn eigen huis
Mijn eigen bed
En jouw intensive care’, pag. 187.
Een eerlijk boek waarin Paul van Viet ook zijn kwetsbare kant laat zien.
ISBN 978 9460 039393 | Paperback | 202 pag. | Balans | oktober 2018
© Evert van der Veen, 27 november 2018
Lees de reacties op het forum en / of reageer HIER