Pieter Bruegel, de biografie
Leen Huet
Voordat je dit boek gaat lezen, haal vooral de stofomslag met een (vermoedelijk) zelfportret van Pieter Bruegel de Oude (ca. 1565) ervan af en geniet meteen van één van de bekendste werken van de meester, namelijk De kinderspelen. Erg mooi gedaan.
In het ten geleide van dit boek en daarvan zelfs de eerste zin, beschrijft de auteur hoe zij ooit op een rommelmarkt een koekjesdoos vond met een afbeelding van Bruegels schilderij De spreekwoorden (1595) op de deksel. Bij ons thuis hing aan de wand een op hout lijkend kunststof paneel met daarop Het bruiloftsmaal. In de wachtkamer van onze huisarts kon ik als kind, de hele wachttijd lang mijn ogen niet afhouden van een poster met een afbeelding van een schilderij van Bruegel. Daar was zoveel op te zien dat je niet uitgekeken raakte. En zo hebben veel mensen het werk van Bruegel vast weleens gezien, maar zijn zij zich daarbij misschien niet bewust geweest, dat de afbeelding is gemaakt door een groot kunstenaar uit de 16de eeuw.
Op de website van de uitgever schrijft auteur Kees ’t Hart over Huets boek Over Mijn België:
Huet kan doodgewoon voortreffelijk schrijven: zwierig, kleurrijk, vrolijk, met veel gevoel voor detail, geestig en nooit neerbuigend. […] Alles tintelt bij haar van vertelplezier en van schrijflust.
Deze mooie woorden gelden zeker ook voor deze biografie. Het lijkt erop dat Huet schrijft zoals Bruegel zijn mooie werken heeft vervaardigd, met heel veel vakmanschap en passie.
Het eerste hoofdstuk van het boek handelt over het schilderij Dulle Griet. Hierin lezen we:
hoe de herontdekking van de oude meesters in zijn werk is gegaan, en hoe de nieuwe belangstelling voor Bruegel goeddeels te danken is aan een scherpzinnige jonge verzamelaar uit Bruegels eigen stad Antwerpen.
Wat meteen in dit hoofdstuk opvalt is hoe precies Huet de voorstelling op een schilderij of prent van Bruegel kan beschrijven. Veel kunsthistorici kunnen dat, maar ik heb het nog nooit zo precies en gedetailleerd en geestig gehoord of in dit geval gelezen als bij Huet. Bladzijden lang soms en het verveelt echt nooit. Zonder de afbeelding te zien, zie je het afgebeelde tafereel voor je ogen en voel je de beweging daarin. Knap is ook dat zij daarbij sommige details weer verbindt met zaken die zij gelezen heeft van anderen die over Bruegels werk hebben geschreven. Zo maakt zij letterlijk het plaatje compleet. Een voorbeeld over het schilderij Dulle Griet:
Op de brug woedt een hevige strijd. Griet is aanvoerster, haar strijdmacht, een troep vrouwtjes, rekent af met de weerstand. Een vrouw in een lichte jurk bindt een duivel met een vogelkop vast. Hij ligt op een matras waaronder een ladder uitsteekt. Een tweede vrouw, in rood lijfje en zwarte rok, heeft een duivel vastgebonden met touw en heft een stok om hem een goede rammeling te geven. Een elegante vrouw in een zwart gewaad met rode mouwen gaat twee uitgetelde duivels te lijf met een gebogen spies. Vlak achter Dulle Griet stormt een tweede dievegge de brug over. Ze draagt een ketel op haar hoofd en in haar armen draagt ze een pot en een koffer mee.
Naast deze prachtige beschrijvingen krijgt de lezer ook antwoorden op vragen als, is het nou Pieter Bruegel of Pieter Brueghel en hoe weten we wanneer Bruegel is geboren, aangezien er amper geboorteregisters zijn bewaard uit het begin van de zestiende eeuw. Wie waren zijn familie, met wie trouwde hij en kreeg hij zijn kinderen, eveneens schilders, namelijk Pieter Brueghel de Jonge en Jan Brueghel de Oude. Wie waren zijn vrienden en/of andere tijdsgenoten? Wie inspireerde hem en waren zijn leermeesters?
Ondanks dat Bruegel zelf weinig daarover op papier heeft gezet, is Huet toch in staat geweest via allerlei andere, eveneens schaarse, bronnen een uitgebreide reconstructie te maken van zijn leven en zijn leefomgeving. Pieter Bruegel komt daardoor echt tot leven in dit boek. Een van de bronnen waar Huet uit heeft geput is uit Het Schilderboeck van Karel van Mander, waarvan achter in het boek het deel over Pieter Bruegel door de auteur is opgenomen.
In het boek zijn ook twee katernen opgenomen met het werk van Bruegel waarover Huet schrijft. Je kan dan de levendige beschrijvingen van de auteur ook nog eens toetsen of terugvinden op deze afbeeldingen.
Hoe volledig Huet is in alles wat over Bruegel is geschreven is of wat met hem te maken heeft, blijkt uit het feit dat zij ook melding maakt van twee stripverhalen uit de reeks van Suske en Wiske van Willy Vandersteen. Het gaat om Het Spaanse spook en, hoe kan het anders, Dulle Griet. De auteur schrijft over Bruegel, dat hem de toegankelijke kunstvorm van het stripverhaal hem zeker geamuseerd zou hebben.
Ik heb erg van dit boek genoten en heb misschien wel meer van dit boek geleerd over de tijd waarin Bruegel leefden, dan van de geschiedenislessen die ik hierover heb gehad. Gildes, rederijkers, de hertog van Alva, de manier waarop er geleefd en gedacht werd., het komt allemaal voorbij, gegoten in een context, waarbij een schilder van formaat en zijn prachtige werk de hoofdrol vervult.
Over de auteur: Leen Huet (1966) studeerde kunstgeschiedenis en wijsbegeerte in Leuven en Firenze. Ze publiceerde romans, verhalen en essays. In 2006 maakte ze de eerste Nederlandse vertaling van Rubens’ brieven. Samen met Jan Grieten schreef ze een biografie van Rubens’ ‘vriend en patroon’, de Antwerpse burgemeester Nicolaas Rockox (2010). Met haar boek over Bruegel keert ze terug naar een vroege liefde, de kunst van de zestiende eeuw.
ISBN 9789463100816 | Hardcover | 472 pagina's | Uitgeverij Polis | mei 2016
© Ria, 26 augustus 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER