Non-fictie

Petra van den Boomgaard

Voor de nazi’s geen Jood
Hoe ruim 2500 Joden door ontduiking van rassenvoorschriften aan de deportaties zijn ontkomen
Petra van den Boomgaard


Direct na de bezetting van Nederland in mei 1940 openden de Duitsers de jacht op Joden. Zij werden daarin bekwaam terzijde gestaan door het Nederlandse ambtenarenapparaat dat zorg droeg voor een uitstekende registratie van Joden met de adressen waar zij woonden. In feite hebben Nederlanders de Holocaust in Nederland voorbereid en deels uitgevoerd (blz. 167). Schokkend en confronterend.


De vraag deed zich echter voor: wie is een Jood? De Duisters verordonneerden dat het aantal Joodse grootouders de mate bepaalden waarin iemand Joods was. Dit aantal kon dus variëren van 1 tot en met 4. Bij de categorie 3 en 4 was discussie niet mogelijk. Maar met 1 of 2 Joodse grootouders ontstond een grijs overgangsgebied. Als iemand twee Joodse grootouders had en niet getrouwd was met een Jood en ook geen lid was van het Israëlitisch kerkgenootschap dan kreeg die persoon de ‘veilige’ half-Joodse status.


Volgens goed Duits-ambtelijk gebruik werd er een aparte instelling in het leven geroepen om te beslissen over deze ‘gevallen’.  Dit werd de zg. Entscheidungsstelle, die onder leiding kwam te staan van de Duitse jurist Hans Calmeyer. Joden konden bij deze instelling in beroep gaan tegen de categorie waarin ze in het bevolkingsregister waren vastgelegd. Wie in beroep ging, kwam op de zogeheten Calmeyerlijst te staan. Deze vrijwaarde tegen deportatie gedurende de termijn dat het beroep liep. Werd het beroep afgewezen dan was er in ieder geval weer tijd gewonnen.


Duizenden Joden hebben ingezien dat zich hier een ontsnappingsroute voordeed om te ontkomen aan het net dat de Duitsers uitwierpen over Joods Nederland. Sommige aanvragen waren waarheidsgetrouw. Maar veel aanvragen berustten op creatief in elkaar gezette verhalen. Een vervalste stamboom, een bewering buitenechtelijk verwekt te zijn door een niet-Jood, een doopbewijs dat moest aantonen dat betrokkene niet als Jood leefde.


Alle aanvragen moesten voorzien zijn van documenten. Een testament, doopbewijs, of trouwboekje moest daarom in veel gevallen vervalst worden. Het is hartverwarmend om te lezen dat heel veel Nederlanders bereid waren om hieraan mee te werken. Er was al zoveel collaboratie en verraad in deze jaren dat het goed doet om nu te lezen dat rechters, advocaten, ambtenaren en gewone Nederlanders bereid waren om hun nek uit te steken. Niet altijd belangeloos overigens, want het was een dure procedure, weggelegd voor meer welgestelde Joden.


Het fenomeen van de Entscheidungsstelle is betrekkelijk onbekend. Het gaat ook niet om hoge aantallen geredde Joden. 2500 Joden dus volgens de titel. Maar het geeft wel een andere kant aan van het doorgaans sombere verhaal over de bezetting 1940-1945. Niet alle Joden lieten zich als schapen naar de slachtbank leiden. Niet alle Nederlanders keken weg of heulden met de bezetter.


In oorlogstijd krijgen ethische en morele vraagstukken een indringende scherpte. Mogen de kerken meewerken aan valse doop- en trouwaktes? De kerk als instituut wilde inderdaad geen valse verklaringen afgeven, maar veel individuele predikanten en pastoors stelden het leven boven een leugen. Mocht een synagoge verklaren – in strijd met de waarheid – dat betrokkene nooit de diensten bezocht?


Na de oorlog dienden zich weer andere onverwachte problemen aan. Om in aanmerking te komen voor een pensioen moesten belanghebbenden aantonen dat aanvragen uit de oorlogsperiode vervalst waren. Echtgenoten moesten hun partner vertellen dat zij niet ontrouw waren geweest.


Petra van den Boomgaard beschrijft heel zorgvuldig en deskundig hoe het hele proces van aanvraag, behandeling en afhandeling in elkaar stak. De lezer voelt in haar wijze van schrijven haar betrokkenheid maar ook haar professionaliteit. Enerzijds de emotie, de schande, dat dit in beschaafd Europa kon gebeuren. Anderzijds de distantie, de feiten, wat gebeurde er en waarom gebeurde het.


Er zijn altijd weer mensen die reddingspogingen saboteren. Surinaamse Joden dienden bij de Entscheidungstelle aanvragen in op grond van een onbehoorlijk registratiesysteem. Maar de Nederlandse SS’er Ludo ten Cate ging dan in het archief Surinaamse kranten naspeuren op advertenties. Vond hij aankondigingen van bruiloften of uitvaarten met een verwijzing naar Joodse (groot-)ouders en Joodse gebruiken dan was de claim gelijk kansloos.


Op verschillende punten brengt dit boek dus een correctie aan op ons gangbare beeld van vrijwel totale collaboratie met de vijand en op het beeld dat alle Joden zich willoos lieten afslachten. Daarom is dit een waardevol boek dat bovendien door uitgeverij Verbum heel verzorgd is uitgegeven. Petra van den Boomgaard is historicus en jurist. Een ideale combinatie voor dit onderzoek.


Nog een aanvulling mijnerzijds bij de vermelding dat het Duitse schip ‘Cap Arcona’ in 1939 geen toestemming van de autoriteiten kreeg om Joodse vluchtelingen aan land te laten komen (blz. 125). Dit schip is eind april 1945 in de Lübecker Bocht door de Britten gebombardeerd. Helaas zaten er duizenden gevangenen op die de Duitsers uit het kamp Neuengamme hadden gehaald. Overlevenden van het bombardement werden door Duitsers op rondvarende boten doodgeschoten. Vrijwel alle opvarenden kwamen om het leven, waaronder enkele mannen die uit Putten waren weggevoerd. Een paar dagen later was de oorlog afgelopen. Een monument aan de kust herinnert aan deze afschuwelijke gebeurtenis.


Zie ook het interview met Petra van den Boomgaard over dit boek


ISBN 9789493028043 | 671 blz. | Uitgeverij Verbum | Hardcover | maart 2019

© Henk Hofman, 27 april 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer. Klik HIER