Non-fictie

Elisabeth Leijnse

altCécile en Elsa, strijdbare freules
Elisabeth Leijnse


Waarom verdienen de twee zussen Cécile (1866-1944) en haar zus Elsa (1868-1939) een biografie? Het is immers niet zo dat zij figureren in de geschiedenisboeken.


Cécile de Jong van Beek en Donk werd in 1897 met haar roman Hilda van Suylenburg op slag één van Nederlands beroemdste feministe. Zij was oprichtster van de ‘Bond ter bestrijding eener gruwel-mode’ (dat ging over veren en vogeltjes op dameshoeden, de Bond werd na jaren de Vogelbescherming). De Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, die een belangrijke stap binnen de vrouwenemancipatie in Nederland was, werd door haar opgezet.
De zusjes zijn afkomstig uit het protestantse milieu, maar zij leerden van hun ouders vooral sociale bewogenheid. Hun vader was actief in de armoedebestrijding en de arbeidersbeweging. Hun moeder deed haar best haar meisjes zelf op te voeden, maar was nogal labiel, zodat de opvoeding meer in handen was van gouvernantes.


Cécile trouwt met de steenrijke Haagse projectontwikkelaar Adriaan Goekoop – Paul voor de familie - die moeite had met zijn voortvarende eigengereide echtgenote, al was hij ook wel trots op haar. Zij bleven kinderloos, omdat hun huwelijk niet geconsumeerd werd. Na de tentoonstelling verdween Cécile naar Rome, en niet veel later volgde een scheiding. Goekoop gaf haar een riante alimentatie, met welk geld zij behalve haar zus nog andere gezinnen ondersteunde.


Elsa trouwt met de componist Alphons Diepenbrock. Van zijn muziek kunnen ze niet leven, en Elsa verdient bij met de eerste privépraktijk voor logopedie. Met de toelage erbij redden ze het. Hun huwelijk redt het alleen maar doordat Elsa de ontrouw van haar man verdraagt. Zijn verering voor zijn moeder verdroeg zij eerder eveneens. Ook haar huwelijk wordt voorlopig niet geconsumeerd.


Als Cécile zich in Parijs bekeert tot het katholicisme en ook nog antisemitisch wordt, begrijpt Elsa daar niets van. Er was eerder al een lelijke breuk tussen hen die altijd zo innig waren ontstaan, de altijd zo intensieve briefwisseling loopt terug naar af en toe brieven met ditjes en datjes.
Beide zussen zijn al een eind in de dertig als zij alsnog de liefde leren kennen. Cécile is dan in Parijs, waar zij hertrouwt met een Franse jood van Poolse afkomst, de chemicus Michel Frenkel. Zij krijgen een zoon.
Elsa blijft in Amsterdam met haar ontrouwe man en krijgt twee dochters ondanks of juist dankzij de relatie van Fons met de twintig jaar jongere Jo uit Ukkel. Elsa neemt wraak als zij een relatie krijgt met de twintig jaar jongere componist Matthijs Vermeulen, met wie haar dochter later zou trouwen.
Elsa overleed in 1939, Cécile in 1944.


Er dook een geheimzinnige kist op met dagboeken en brieven in de kluis van De Nederlandsche Bank. Laat nu de erfgenaam van al deze papieren op de hoogte zijn van het onderzoek van Elisabeth Leijnse. Toeval heeft dus een handje geholpen, maar we kunnen echt niets afdingen op het talent van Leynse om van deze enorme hoeveelheid gegevens een prettig leesbaar verhaal te maken. Het verhaal van twee zussen tegen de achtergrond van het Fin de Siècle (1890-1914) en het Interbellum in Nederland en Frankrijk, met veel oog voor het feminisme en het geloof dat in die tijd een grote rol speelde.


En dan wordt in een paar alinea’s ook nog even het leven van de bedienden geschetst. Vrouwen die een leven lang in dienst waren van de freules, maar die niets nagelaten hebben aan documentatie. Vrouwen die geen interesse hadden voor wat hun werkgevers allemaal deden, maar met liefde hun leven wijdden aan de verzorging van de mensen die toch ook voor hen op de bres sprongen. Pijnlijk duidelijk wordt echter dat ook de freules hier het standsverschil wel degelijk lieten gelden. Zij gingen er heel makkelijk van uit dat hun dienstmeiden en kokkinnen dienstbaar waren, en over geld wordt niet gesproken, maar dat zal ook echt wel meegevallen zijn.


Elisabeth Leijnse is als hoogleraar letterkunde aan de universiteit van Namen verbonden. Eerder dit jaar won ze voor haar boek de Erik Hazelhoff Biografieprijs 2016. De Libris Geschiedenis Prijs 2016 werd haar toegekend in oktober 2016.


Het boek is voorzien van illustraties (zwart-wit), literatuurverwijzingen en register. Voor wie nog meer wil weten is er een bronnenregister.


ISBN 9789044534825 | Hardcover | 638 pagina's | De Geus | november 2015

© Marjo, 8 maart 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER