Oranje in revolutie en oorlog
Een Europese Geschiedenis 1772-1890
Jeroen Koch
Men zegt wel eens dat een boek dat qua inhoud en stijl ongemeen boeiend is ‘verslonden’ wordt. Dat is wat mij betreft het geval met het boek van Jeroen Koch over het Oranjehuis in de 19e eeuw. Daar komt nog bij dat het boek ook eminent is uitgegeven. Hier geen fotokatern in het midden van het boek, maar vele illustraties, merendeels in kleur, verspreid over het boek, passend bij de tekst, en voorzien van een goede toelichting. De mooie omslag, het kloeke formaat en de prachtige bladspiegel dragen bij aan het besef dat aan deze uitgave de grootste zorg is besteed. Zo’n mooi boek, gelet op inhoud en vormgeving, krijg je niet elke dag in handen.
Het boek is eigenlijk een verkorte weergave van drie biografieën over de koningen Willem I (1772-1843), Willem II (1792-1849) en Willem III (1817-1890). Jeroen Koch schreef de biografie over de eerstgenoemde vorst en hij nam de taak op zich deze uitgave samen te stellen op basis van de drie monografieën.
Als lezer val je van de ene verbazing in de andere. Het beschreven tijdvak was zonder meer een woelige periode. De Napoleontische Oorlogen, het revolutiejaar 1848, de grondwetsherziening van Thorbecke in 1848, het verlies van Luxemburg en de Duits-Franse Oorlog, de beginnende industrialisatie, de strijd tussen liberalen en conservatieven, opkomend katholicisme en neo-calvinisme. Ik doe maar een greep.
Maar het is ook een ‘chronique scandaleuse’ geworden over het Oranjehuis. En juist dan overvalt de verbazing je. Onderlinge ruzie, haat en venijn tussen echtelieden, ouders en kinderen. Wat maakten zij elkaar het leven zuur! En dan nog het overspel, bordeelbezoek, fraude, intriges, manipulaties en ander wangedrag.
Koning Willem I was ondanks zijn grote capaciteiten een starre man. Koning Willem II was een dapper man, dat bewees hij als adjudant van Wellington en als bevelhebber bij Waterloo in 1814, maar betaalde grote sommen geld aan chanteurs en intrigeerde tegen zijn vader. Koning Willem III blonk uit in lomp en onwaardig gedrag. Toen zijn eerste vrouw Sophie op sterven lag, verbood hij het hof om er ruchtbaarheid aan te geven. Ze was de aandacht niet waard, meende hij. Pas de laatste tien jaar van zijn regeerperiode herstelt zijn tweede vrouw Emma het aanzien van het Oranjehuis en komt de koning ook in zijn privéleven in rustiger vaarwater. Koch beschrijft het allemaal heel levendig en beeldend, maar zonder zich te vermeien in de schandalen.
We moeten wel bedenken dat dit fenomeen gemeengoed was in de meeste Europese vorstenhuizen. Huwelijken waren vrijwel altijd gearrangeerde huwelijken, waarbij liefde voor elkaar geen criterium was. Het Belgische koningshuis bijvoorbeeld werd ook geteisterd door schandalen. Koning Leopold II liet zich in 1901 bij de begrafenis van Queen Victoria vergezellen door zijn maîtresse, een Parijse prostituee die 50 jaar jonger was dan de koning. In onze tijd mogen we ons in Nederland gelukkig prijzen met het onbesproken gedrag van onze voormalige koningin Beatrix en de huidige koning Willem-Alexander.
Vanaf 1814 tot 1840 vormden Nederland, België en Luxemburg één koninkrijk onder Willem I. Het is vooral aan zijn onhandige en arrogante leiding te wijten dat het kwam tot de Belgische opstand, die leidde tot een hernieuwde splitsing van Nederland en België. Daarmee ging de kans op de vorming van een middelgrote staat tussen Frankrijk, Duitsland en Engeland verloren. Een staat van deze omvang had in EU-verband thans meer gewicht in de schaal kunnen leggen. Nog altijd als ik in het mooie België kom, en wel specifiek in Vlaanderen, betreur ik deze breuk. Ik heb wel sympathie voor het streven van de Utrechtse historicus P. Geijl (1887-1966; zijn naam wordt ook wel als Geyl gespeld), die een aanhanger was van de Groot-Nederlandse gedachte. Hij wilde in ieder geval Vlaanderen en Nederland weer samenbrengen en streefde om te beginnen naar samenwerking op het gebied van taal en cultuur. Maar het tij was definitief gekeerd.
Jeroen Koch is historicus, verbonden aan de Universiteit Utrecht. Zoals al aangegeven schrijft hij ongemeen boeiend en heeft hij een enorme grip op de stof. Waardevol is ook dat hij de Nederlandse geschiedenis steeds in een Europees perspectief plaatst. Het komt mij echter voor dat hij weer wat minder affiniteit heeft met religie. De Afgescheidenen van 1834 typeert hij als ‘obscurantisten’ (blz. 226) wat geen recht doen aan hun zorg over wat zij zagen als het verval binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Abraham Kuyper (1837-1920) en zijn volgelingen ziet hij als ‘drijvers’, die een geloofsconflict lieten ‘escaleren’, hierin gesteund door ‘militante’ studenten (blz. 385). Dat is ook wel wat kort door de bocht.
Dit voornaam uitgegeven boek met zijn rijke inhoud kan een standaardwerk over de Nederlandse 19e eeuw worden. De toekomst zal dat uitwijzen. Het heeft er in ieder geval de klasse voor. Dit boek, zo mooi uitgegeven en zo rijk van inhoud, zal zeker een groot publiek aanspreken.
ISBN 9789024409570 |Hardcover | 499 blz. | Uitgeverij Boom | januari 2018
© Henk Hofman, 11 september 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER