Moeder doen
Liefde in tijd van zorg en ouderdom
F. Starik
Soms krijg je een boek in handen wat je raakt en
ontroert en wat de dagen na het lezen alsmaar met je mee gaat in je
hoofd. Dit is zo’n boek. F. Starik beschrijft het ziekteproces van zijn
dementerende moeder en doet dat op een aangrijpende manier. Starik
vervalt geen moment in clichés of vals sentiment. Het is écht, het is
wanhopig, het is verdrietig, maar ook vol betrokken warmte en milde
humor. Het gaat over leven, liefde en dood en vooral dat soms
mensonterende stukje daar tussenin. De ondertitel van het boek is 'Liefde
in tijd van zorg en ouderdom', wat meteen Marquez in gedachte brengt met
zijn 'Liefde in tijden van cholera'. Wat mij instemmend deed knikken, dementie is minstens zo’n plaag als cholera en net zo ontredderend en
machteloosmakend.
Aan het begin van het boek woont moeder nog
thuis. Soms heeft ze goede dagen, soms is ze verdrietig en onzeker of in
paniek. Paniek ontstaat als ze dingen kwijt is. Ze is heel veel dingen
kwijt. Regelmatig wordt ze ‘s morgens vroeg, in haar nachtpon gevonden,
door de thuishulp of de buurvrouw, met op de schoorsteen een koffiekopje
zonder schotel, op het aanrecht een soepkom, op de eettafel een
limonadeglas; allemaal gevuld met wijn. Terwijl moeder in haar goede
dagen een matige drinker was. En een slimme, intelligente, belezen
vrouw.
Synchroon aan het ziekteproces van zijn moeder beschrijft
Starink de sloop van een blok huizen achter zijn woning. De huizen staan
er nog, maar takelen langzaam af, ramen worden dichtgetimmerd, in de
tuinen verschijnen plastic dozen om de ratten in op te vangen. Alles
raakt in verval. De symboliek is duidelijk.
Thuis wonen gaat
eigenlijk niet meer, moeder staat op de wachtlijst voor een verpleeghuis
in Amsterdam. Een vriendelijk, kleinschalig huis waar ze haar hondje
mee naar toe mag nemen en waar ze dicht bij haar kinderen woont. De
wachtlijst blijkt echter eindeloos en het wachten is eigenlijk tot het
fout gaat. “Fout” heeft in het hoof van de schrijver vooral de vorm van
‘vallen’ en een gebroken heup aangenomen. Hij houdt er al rekening mee
in zijn agenda… de winter komt eraan, grote kans dat het mis gaat. Hij
telt de maanden af, het is al 7 januari en het is nog altijd niet glad.
Het lijkt goed te gaan. Als het zo doorgaat zal moeder deze winter nog
uitstel krijgen. Tot het noodlot alsnog toeslaat. Moeder valt, gewoon in
huis en breekt haar heup. Ze wordt met spoed opgenomen.
“Ik
kijk naar het rommelige hoopje lichaam dat in het ziekenhuisbed ligt. Ik
kan me niet voorstellen dat dit ooit mijn moeder is geweest, een sterke
jonge vrouw die op vrijdagavond lippenstift opdeed, haar wangen
poederde, met vader in zijn witte bandplooibroek naar de schouwburg reed
om een concert te bezoeken, een cabaretvoorstelling; je ouders, die als
ze dan ’s avondslaat thuiskwamen, heel voorzichtig om de hoek van je
slaapkamerdeur keken, een opwindende geur meebrachten van drank,
sigarettenrook, parfum, van leven – en dat je je dan slapend hield, je
deed net of je het niet merkte.”
Na de ziekenhuisopname komt
moeder in een verpleeghuis terecht wat in alle opzichten het tegendeel
is van het huis waarvoor ze ingeschreven stond. De nachtmerrie is
compleet. Het moeten aanzien is onverdraaglijk;
“Nee, kreunt
moeder, jongens nee, hier wil ik niet zijn. Wat doe ik hier. Hebben
jullie me hier gebracht? We zeggen dat het echt niet anders kan nu. We
schamen ons. We schamen ons kapot. Nog voor we de deur uit zijn, barst
ik in een monumentale huilbui uit. “
In het huizenblok achter het
huis van de schrijver zijn inmiddels de werkmannen verschenen. Af en
toe hoor je iets kraken, een doffe bons wanneer er iets naar beneden
wordt geworpen. Ze staan er nog, de huizen, ze worden alleen maar van
binnen leeggevreten, door de mannen van het sloopbedrijf.
De
zorggroep wordt gebeld. Voor deze woonplek is moeder nog te goed, dit is
nooit de bedoeling geweest, bovendien is ze hier ook nog te goed voor
als ze dat niet meer is. Maar de plek in het goede verpleegtehuis is
verkeken. Moeder is al geplaatst, het dossier is gesloten. Uiteindelijk
vinden ze zelf gelukkig toch nog een betere woonplek. Ook hier is moeder
eerst ontheemd, maar ze heeft nu in ieder geval een kamer die ze niet
hoeft te delen en lichamelijk gaat het ook weer iets beter. Langzaam,
heel langzaam wordt de onbekende situatie wat vertrouwder. Maar echt
wennen doet het nooit;
'Elke ochtend’, vertelt de verzorgster,’
het is elke morgen hetzelfde. Iedere morgen vraagt je moeder waar ze is,
wat ze hier in godsnaam doet, en of ze hier opgesloten is. En iedere
morgen huilt ze. Dan vertel ik haar dat ze niet opgesloten zit, maar dat
ze nu eenmaal niet zo heel goed voor zichzelf kan zorgen en dat we
straks gaan ontbijten'.
Op het braakliggend veldje van de gesloopte huizen heeft Starink bloemenzaad gestrooid. Bloemen bloeien in de chaos.
Het is een troostrijke gedachte.
Lezen dit boek!
ISBN 978 90 468 16141 Paperback 256 pagina's Uitgeverij Nieuw Amsterdam, november 2013
© Willeke, november 2013
Lees de reacties op het forum en/of reageer klik HIER
Een steek diep
schetsen van verloren levens
F. Starik
Soms eindigt een leven in alle eenzaamheid, is er niemand die de uitvaart zal regelen. Omdat er geen nabestaanden zijn bijvoorbeeld, niemand die de erfenis opeist. Of omdat de identiteit van de dode niet achterhaald wordt. De Dienst Domeinen zorgt dan voor de uitvaart. Een begrafenis of crematie die niemand bij zal wonen. Een eenzaam afscheid van het aardse bestaan.
De dichters die zich inzetten voor Stichting De Eenzame Uitvaart, een initiatief van Starik, brengen deze eenzame doden een eervolle laatste groet. Op de uitvaart van de eenzame dode draagt één van hen een gedicht voor. Vaak is er maar weinig bekend over de dode. Toch is elk gedicht persoonlijk, de flintertjes beschikbare informatie worden gretig gebruikt.
In dit boek portretteert Starik een aantal van deze eenzame uitvaarten. Als coördinator van de stichting graaf hij met een niet aflatende belangstelling in het verleden van de eenzame doden en zoekt hij muziek uit voor de uitvaartdienst. Hij schets van elke dode een beeld, geeft ze identiteit. Ook beschrijft hij in dit boek de uitvaart zelf, hoe de koffie smaakte en hoe het weer die dag was. Het contact tussen hem, de uitvaartleiders en de mensen van de Dienst Domeinen is een soort gelegenheidsvriendschap. Na de dienst gaat ieder weer zijn of haar eigen weg om elkaar ter gelegenheid van een volgende eenzame uitvaart weer te treffen.
Starik schrijft respectvol en oprecht met af en toe een vleugje humor zonder uit de toon te vallen. Ondanks de waardigheid en het serieuze onderwerp is het geen zware kost. Dit boek is niet geschikt om in één keer uit te lezen. De lezer zal elk verhaal met het bijbehorende gedicht even rustig willen laten bezinken. Een boek om gedoseerd te lezen.
De gedichten in dit boek zijn van verschillende dichters en zeer uiteenlopend. Starik heeft een mooie selectie gemaakt. Behalve gedichten van F. Starik zelf zijn ook werken van o.a. Eva Gerlach, Neeltje Maria Min en Alfred Schaffer opgenomen.
Een steek diep is een mooi, boeiend en integer boek. Er is nog een boek, uit 2005, van Starik over dit onderwerp. Het draagt de titel De eenzame uitvaart. Lees meer over de stichting op http://www.eenzameuitvaart.nl/.
ISBN 9789046811184 | Paperback | 256 pagina’s| Nieuw Amsterdam | september 2011
© Annemarie, 3 december 2011
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER