Kinderkaas
Lorena Veldhuijzen
‘Ze zijn niet stom. Ze weten alleen niets van sprankels. En toch zijn ze ernaar op zoek. Omdat ze iets missen, alleen weten ze niet precies wat. Misschien is het wel een stukje van zichzelf. En dan gaan ze op zoek. Ze zoeken het in een gebakje. Ze zoeken het in een nieuwe auto. Ze zoeken het op vakantie.
En op een dag ligt daar ineens een stukje kinderkaas.’
Want Theodora Schimmel maakt kinderkaas, een verslavende soort kaas waar je sprankels van krijgt. Zo heeft ze alle volwassenen in haar macht.
Nou ja, alle?
Gelukkig niet. Niet de oma van Waldemar. (Hoe dat komt wordt in het boek verteld)
Belangrijker is dat zij weet hoe ze haar kleinzoon moet beschermen tegen Theodora. Want die is op jacht: naar kinderen. Vooral kinderen met veel sprankels, zoals Waldemar.
Als Theodora zo’n kind te pakken krijgt, pakt ze haar kaasschaaf, en snijdt ze een stukje kind af!
Heel lang wist Waldemar van niets, maar als hij hier achter komt, vertelt hij het meteen tegen zijn beste maatje. Fred, kort voor Frederique. Zij is de dochter van heel chique mensen. Waldemar en zijn oma zijn arm en wonen in de slechtere wijken van de stad.
‘De ouders van Fred waren niet zo dol op Waldemar. Al deden ze altijd buitengewoon hun best.
‘Waldemar, kerel, ‘zei Freds vader dan met een boks, ‘hoe staat het in het leven?’ ‘Het staat goed,’ antwoordde Waldemar steeds. Daarna viel er een ongemakkelijke stilte. Freds vader gooide er een ‘fantastisch. Fantastisch’ uit en dan moest hij er altijd vandoor.’
Fred kan niet geloven dat haar ouders dus ook van die kinderkaas eten. Zelf vindt ze het net als alle andere kinderen vreselijk stinken!
En dat Theodora daar kinderen voor verminkt, dat moet stoppen!
Met de hulp van oma ontstaat er een plan.
Weg met kinderkaas! En weg met die akelige premier, die nog akeliger plannetjes heeft!
Het wordt een spannend en heel bijzonder avontuur.
Kinderkaas is een rijk en fantasievol verhaal met magie, humor en mooie taalvondsten. Alleen de namen al: minister van Bijzaken. En minister van Wandelgangen!
Terwijl ze op de televisie keken of ze een citroen hadden ingeslikt, en met zoveel woorden kwamen dat Waldemar erin verdwaalde, zag hij ze van een andere kant toen hij die hotemetoten op een diner bij Freds ouders zag: de mensen zagen er een stuk vrolijker uit.
‘Bovendien hadden ze hun zinnen opgeruimd.’
Iemand zegt: ‘daar krijg ik het velletje van een kippenbuikje van.’
En er zijn geen borden met fazantenversierselen, maar ‘borden waar fazanten overheen huppelden’.
Als je nog geen fan was van Lorena Veldhuijzen, dan ben je het na het lezen van dit verhaal zeker wel!
Lorena Veldhuijzen (1972, Millingen aan de Rijn) studeerde journalistiek in Tilburg en werkte als copywriter in de reclamewereld. Sinds 2012 schrijft ze hele mooie kinderboeken. Het boek bevat enkele zwart-wit illustraties, gemaakt door Iris Boter.
ISBN 9789044853797 | Hardcover | 200 pagina's | Uitgeverij Clavis | juni 2024
Met illustraties door Iris Boter | Leeftijd 10+
© Marjo, 5 september 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Een regenboog in mijn kast
Dolf Verroen
Hoe vertel je de boeiende strekking van dit boek, als de hoofdpersoon zich de hele tijd enorm verveelt en zijn dagen doorbrengt in zwembad en bibliotheek.
Want dat is wat Jasper voornamelijk doet, hij hangt maar wat rond en toch gebeurt er een heleboel. Maar het is wel een coming of age verhaal.
De dertienjarige Jasper weet namelijk al heel lang dat hij homo is, hij durft het echter aan niemand te vertellen. Alleen zijn ouders weten het.
Jasper is dan ook een beetje jaloers maar meer vol bewondering als Menno die tijdens een spreekbeurt 'gewoon' durft te vertellen dat hij zich zijn hele leven eigenlijk een meisje in een jongenslichaam voelt. Het liefst zou Jasper vrienden worden met Menno, maar dat gaat vast niet lukken.
Hij gaat wel om met Jasper en Simon die in dezelfde buurt wonen, maar of ze vrienden van hem zijn? 'Mijn ouders zouden ze kennissen noemen'. Simon is de aardigste en Jaap is eigenlijk helemaal niet leuk. Hij zegt stomme dingen over meisjes en asielzoekers.
En nu is de schoolvakantie aangebroken en het wordt een rotvakantie weet Jasper. Papa moet naar een congres in Wenen en mama gaat mee. Jasper moet daardoor een paar dagen naar zijn saaie opa en oma en dan naar oma Truus die gelukkig wél heel leuk is ook al zegt ze altijd gelijk openlijk wat ze denkt. Maar voor het zover is, hangt Jasper een beetje in het rond. Uit verveling zoekt hij verstrooiing bij Jaap en Simon. Maar bij Simon thuis zijn er grote problemen rond zijn vader en Jaap vuilbekt naar meisjes.
Later, bij zijn streng gelovige opa en opa is het ook niets, de dagen komen nauwelijks om. Wat een ellende. Het enige wat Jasper wil is contact met Menno...
Bij vrijgevochten oma Truus valt de verveling weg. Ze vertelt eindelijk het verhaal over zijn opa en geeft hem een riem, met regenboogkleuren! Een homoriem! 'Voor als je uit de kast komt. Draag hem maar wanneer je eraan toe bent' zegt ze hem klip en klaar. Jasper hoefde het haar niet te vertellen, ze had het al aangevoeld.
De riem gaat achterin Jaspers kast. Voorlopig kan hij hem nog even niet dragen weet hij.
Toch is die verveling die na het bezoek aan oma toeslaat misschien de oorzaak van de groei van Jasper. Hij wil eigenlijk praten met Menno, helaas lukt dat niet. Daarom besluit hij maar zelf op onderzoek uit te gaan, hij wordt nieuwsgierig naar het homoleven en gaat naar de plek in het park waarvan verteld wordt dat daar heel wat gebeurt. Er gebeurt ook wat maar het veroorzaakt ook opnieuw verwarring.
En na de onverwachte dood van opa, blijkt oma ineens een ander mens en vertelt hem dat ze het weet van Jasper, 'het zit in de familie'.
Er gebeuren nog meer zaken die Jasper laten zien dat iedereen met dingen worstelt en een plek moet zien te vinden in het leven. Alle deze confrontaties maken dat Jasper veel meer besef krijgt van wat en wie hij nu eigenlijk is. Niet alleen Jasper de homo maar Jasper die o.a. homo is. Het hoge woord moet er maar eens uit, de regenboogriem moet maar eens gedragen worden.
Dolf Verroen heeft er een mooi invoelend verhaal van gemaakt dat de twijfel en acceptatie mooi weergeeft.
Het is een boek dat je zelf moet lezen want dan merk je pas hoe mooi het verhaal in elkaar zit. Grote aanrader dus.
ISBN 9789025886158 | Hardcover | 131 pagina's | Leopold | 22 mei 2024
Met kleine illustraties van Charlotte Dematons | Leeftijd 10+
© Dettie, 25 augustus 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het geheim van de opstandige geraamtes
Annick Speeleveld
Halloween nadert. Maar ook de lockdown op school. Niet bepaald normale tijden voor Nick. Maar dat is allemaal niet zo erg. Veel erger is het dat hij zijn vader mist!
Na zijn dood is papa begraven op Texel, waar ze eerst woonden. Papa is voor altijd een eilander.
Maar Nick, mama en ook oma zijn nu vastelanders. Dat vindt Nick maar niks. Op school heeft hij (nog) geen vrienden, zijn vrije tijd besteedt hij aan het spelen van Fortnite. Hij heeft er eigenlijk helemaal geen zin in, maar mama haalt de versierselen van Halloween tevoorschijn, dus hij helpt haar de kamer te versieren. Ze hangen het geraamte op dat ze nog samen met papa gekocht hebben.
Een beetje in gedachten bedenkt hij dat hij een nieuwe skin zal gaan kiezen bij Fortnite: Skeleton.
‘Je bent maar een zielig hoopje beenderen,’ grijnst hij naar het geraamte boven de schouw.
‘Je kunt niet eens een dansje doen!’ Hij trekt zijn wenkbrauwen op.
Ineens gebeurt er iets wat hij totaal niet heeft zien aankomen. Het skelet beweegt. Het touw waaraan het vastzit knapt. Er klinkt een kletterend geluid. Het geraamte ligt bewegingsloos op de grond.
Nick houdt zijn adem in. Zo’n klap overleeft een geraamte niet.
Tot zijn schrik veert het geraamte op en zweeft naar Nick.’
Dit is het begin van een wonderbaarlijk avontuur. Zeker heeft alles veel te maken met Halloween, maar het gaat vooral over het missen van zijn vader. Het geraamte blijkt soort van overgenomen te zijn door zijn vader, die nog meer van dat soort trucjes in petto heeft. En hij heeft een opdracht voor zijn zoon: op Texel dreigt iets akeligs te gebeuren dat te maken heeft met het feit dat er in de tweede wereldoorlog Georgiërs op het eiland zaten.
Op 6 april 1945, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, sloegen op het Waddeneiland Texel Georgische militairen in dienst van de Duitse Wehrmacht aan het muiten. (Meer weten: Klik HIER) Velen, onder wie de commandant, liggen er begraven. En op dat kerkhof dreigen vervelende dingen te gebeuren, die Nick moet zien te voorkomen. Onder een voorwaarde: hij mag het niet in zijn eentje oplossen. Maar hij heeft geen vrienden, wie moet hij dan meenemen?
Behalve een spannend en ook wel een beetje griezelig verhaal is het ook het verhaal van volwassen(er) worden. Nick moet heel wat zien te overwinnen… en dus niet alleen de onverlaat die snode plannen heeft.
Met humor geschreven.
Annick Speeleveld is geboren in Antwerpen en later verhuisd naar Leiden waar ze Russisch studeerde. Sinds 2016 woont Annick in Japan (Sendai) waar ze Engelse conversatielessen geeft aan jongeren en volwassenen, waaronder ook soldaten van de ‘Jietai’, de Japanse zelfverdedigingstroepen. Dit is haar tweede jeugdboek.
ISBN 9789493343382 | Paperback | 254 pagina's | Uitgeverij Palmslag | juni 2024
Leeftijd vanaf 10 jaar
© Marjo, 9 augustus 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De macht van Algas
Marco Kunst
In een verre toekomst is Nederland niet meer het land dat we nu kennen. Het water is gestegen en er zijn nog maar enkele plekken droog gebleven.
Het Zeeuwse eiland Walcheren is er een van.
Het is het jaar 2317. Er is veel veranderd. Niet alleen de geografie, er zijn ook andere machtsverhoudingen. Wie werkt voor de industriebaas Algas heeft het goed, voor de overige bewoners is het sappelen geblazen.
Maar ze wonen graag op hun eiland en willen helemaal niet dat Algas er fabrieken bouwt.
Bries, Lutijn, Naomi en Wikke zitten alle vier bij meester Pauwel in de klas.
Naomi wordt met de nek aangekeken omdat haar moeder werkt voor Algas. ‘Verrader!’ wordt haar toegesist. Maar zij kan er toch niets aan doen? De anderen weten niet dat als Naomi’s moeder niet goed voor haar en haar broer kan zorgen, dat dan hun vader hen weg haalt uit Walcheren, naar Drylonden. Zij zien alleen dat Naomi het beter heeft dan zij. Hoe ze met een glijder opgehaald wordt van school en in een groot, mooi huis woont.
Lutijn is de zoon van een visser. Hij woont met zijn vader en broer op hun boot. En ja, hij stinkt naar vis, maar iedereen mag hem omdat hij altijd zo vrolijk is.
Bries komt van een boerderij. Daar is het hard werken om te oogsten van het stukje grond dat nog bebouwd kan worden.
Wikkes vader is duinwachter, hij bewaakt het gebied tussen Dizoek en Valkisse. Hij is de enige die de noodklok mag luiden.
Als het verhaal begint zal hij dat moeten doen: er dreigt een zware storm aan te komen, misschien wel met een springvloed. Wikke mag normaliter niet mee om te helpen op het duin, maar deze keer wel: ze hebben alle handen nodig!
Toch komt er veel water binnen in de huizen en in andere gebouwen.
Lutijn en zijn vader gaan de zee op, daar is het misschien veiliger? Hun vrienden de dolfijnen helpen hen.
Dries is alleen thuis en heeft veel spullen naar boven gesjouwd. Ook heeft hij de geiten via een soort loopplank naar de hooizolder gebracht. Natuurlijk wil hij ook hun paard Leun in veiligheid brengen, maar zij is een reuzenpaard en kan die zolder niet op.
De vier kinderen krijgen ieder op een andere manier mee hoe Algas zijn kans schoon ziet. Er worden al snel vragen gesteld: hoe kon het dat zij zo snel aanwezig waren?
Maar de bewoners van Walcheren zijn blij dat er door Algas supersnel kustbeveiliging aangelegd wordt. Als daarna de schade ook nog snel hersteld wordt, zouden ze allemaal erg blij moeten zijn. Maar ze voelen nattigheid.
En ze hebben gelijk…voor die hulp moet betaald worden. En al snel is het eiland hun eiland niet meer...
Als je het boek opendoet en de kaart bekijkt die daar getekend staat, krijg je al een idee dat je iets moois te wachten staat: Het eiland Walcheren staat afgebeeld, en dat ziet er heel anders uit. Ook de plaatsnamen zijn anders. Maar wel herkenbaar: Milburg; Vlisse; Kamdorp…
Marco Kunst speelt graag met taal. Het woordgebruik van een van de personages is echt genieten:
‘Als je het mij vraagt… is het een samenzweersel, kinders! Algas neemt, en daarna doen ze net of ze geven… Ons mooie eiland tussen wal en schip, Algas en Lampsins! Maar niemand vraagt never nooit niets aan mijn… en luisteren ho maar!’
Wikke kijkt fronsend naar de druppel die aan Wartelmans’ neus hangt. ‘Wij luisteren nu toch?’ zegt ze dan. Wartelman grinnikt. De druppel valt van zijn neus. ‘Daar heb je een pluspuntje! Welnu…’ Hij richt zich op. ‘Zoals ik al zei… Van wat ik hoorde, is Algas een kappertalistenbende, zoals ze dat zeggen.’ Wartelman wijst met een priemende vinger naar de grijze hemel. ‘Ze maken olie en zo uit algen en wieren. Algas in het Spaans. Olie voor de machines, metaal, vieze koekjes en ga zo maar door, monnie, monnie.‘
Een smaakmaker is deze Wartelman zeker. En gek is hij bepaald niet, al denkt men van wel!
Mooi zijn ook de vondsten wat betreft de namen. De reuzenpaarden en de dolfijnen en walvissen.
Met een ieniemienie rolletje voor Bløf, natuurlijk ook Zeeuws…
En natuurlijk is het een spannend avontuur, waarbij er aan de volwassenen ook wel een rol is toebedeeld, maar dat vooral gedragen wordt door de vier kinderen.
Marco Kunst (Vlissingen, 1966) schrijft fantastische (maar ook waargebeurde) verhalen in alle genres voor kinderen en jongeren. Eerder verschenen 'Offline', 'Patroon', 'Het touw en de waarheid' en 'Het verlangen van de prins'.
ISBN 9789047716792 | Hardcover | 308 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | mei 2024
© Marjo, 30 juni 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Winde Wildeling en de vallende ster
Illustraties: Rebecca Bagley
Tekst: Gill Lewis
Winde heeft het een beetje moeilijk. Haar broertje Freddie is ziek en het is haar schuld, denkt ze. Had ze hem maar niet moeten knuffelen met haar verkouden hoofd. Freddie is altijd al heel veel ziek en nu moet hij dus weer naar het ziekenhuis.
Gelukkig heeft ze haar vrienden, de Wildelingen, in de Wildernis. Maar het regent en het regent en het regent, het is helemaal geen weer om naar de Wildernis te gaan.
Toch komt Raaf haar halen, ze móet mee naar de Wildernis. Hun kamp dreigt onder water te lopen, ze moet helpen een dijkje bouwen tegen het water van de rivier dat heel hard stijgt. Hoe moet dat nu? Papa en mama moeten naar het ziekenhuis en Winde mag niet alleen blijven.
Raaf weet de oplossing. Winde gaat gewoon met mij mee naar huis en kan ook blijven slapen.
Op de bijgevoegde kaart kunnen we zien dat Winde en Raaf in dezelfde straat wonen en dat de Wildernis ook vlakbij ligt. Ze hoeven alleen maar de groene slijmrivier over en dan zijn ze er al. Maar bij het kamp aangekomen is er geen redden meer aan. Hun hut en spullen lopen gevaar. Ze pakken gauw alles in een zeil en rennen weg... snuf de hond wijst de weg, regelrecht naar het huis van de heks! De heks blijkt een zachtaardige vrouw die de kinderen liefdevol opvangt tot de regen is gestopt.
's Avonds mogen alle Wildelingen in de tuin van Raaf slapen en daar vertelt Wildeling Vos dat die avond heel veel vallende sterren te zien zullen zijn, en dan mag je eens wens doen...
Natuurlijk weet Raaf gelijk wat ze wil wensen. Maar als ze die nacht kijken zien ze een ster in hun kamp vallen. Winde weet gelijk dat ze die ster moet vinden, dan zal haar broertje gered worden! Dat weet ze zeker! Maar waar is de ster?
Alle Wildelingen zoeken mee, maar het blijkt toch iets dat Winde alleen moet doen. Zal ze de ster vinden?
Het is een leuk verhaal. De natuur en de sterren spelen een belangrijke rol. Toch had het allemaal wel wat sprankelender gemogen, de taal is een beetje star. het lijkt een beetje of alles opgezegd wordt in plaats van dat het verhaal gaat léven. Dat kan natuurlijk ook aan de vertaling liggen maar ik ken de originele versie niet dus daar kan niet over geoordeeld worden.Jongeren zullen echter niet op de stijl letten en voor hen is het verhaal vermoedelijk gewoon een heerlijk spannend avontuur om te lezen.
ISBN 9789047714996 | Hardcover | 112 pagina's | Lemniscaat | 11 juni 2024
Vertaald door Jesse Goossens | Leeftijd 10+
© Dettie, 17 juni 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Manie Schaafijs
Zindzi Zevenbergen
De familie verschilt van mening, maar houdt het erop dat de zestienjarige Francisco de Freitas in 1902 vertrekt uit Madeira als verstekeling op een stoomschip. Op Madeira is geen toekomst voor hem, in Brazilië wachten hem de suikerplantages. Hard werken, weinig verdienen is dat.
Hij vertrekt als hij berichten hoort over Suriname. Daar zou het beter zijn. Hij vindt er werk in een ijsfabriek. In die tijd waren er geen koelkasten, maar werden voedingswaren goed gehouden met behulp van ijs.
In Paramaribo leert hij Pauline kennen, die de moeder zal worden van zijn kinderen.
Intussen besluit hij naar Trinidad te gaan, en werkt op een bananenplantage.
Het is nog niet het einde van zijn avonturen. Tenslotte gaat hij terug naar Paramaribo en heeft een idee: hij gaat schaafijs verkopen.
Zijn kar met schaafijs wordt razend populair en Francisco wordt al snel een begrip in Suriname.
Natuurlijk krijgt hij concurrentie.
Maar daar is ineens de redding…
Of het allemaal waar is, dat mag je als lezer betwijfelen: een familieverhaal verandert in de loop van de jaren. Het verhaal is gebaseerd op de avonturen van de overgrootvader van Hedy Tjin. Het verhaal wordt omlijst door een hedendaags verhaal: in de familie van de illustrator wordt op Koninginnedag over het avontuur van hun voorvader verteld.
De schrijver heeft er nog wat extra’s aan toegevoegd: in aparte blokjes tekst, - in roze – krijg je informatie over onder andere de landen die aan bod komen in het verhaal.
Het boek heeft een bijzondere vormgeving: de aparte tekstblokjes, mooie kleurrijke illustraties, en tussendoor ook gesprekjes van de mensen in het heden, in ballonvorm.
Genoeg te beleven met dit boek!
Hedy Tjin en Zindzi Zevenbergen hebben eerder samengewerkt, hetgeen ‘Lennox en de gouden sikkel’ opleverde bekroond met zowel een Zilveren Griffel als Zilveren Penseel.
ISBN 9789463361804 | Hardcover | 175 pagina's | Uitgeverij De Harmonie | juni 2023
Illustraties van Hedy Tjin | Leeftijd vanaf 10 jaar
© Marjo, 30 mei 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Winnie en de flopsies
Wim De Vos
De twaalfjarige Winnie vindt het maar niets: ze wordt door haar ouders naar tante Bernie gebracht en die kent ze nauwelijks. Maar haar ouders hebben het veel te druk om zich bezig te houden met haar, dus gaat ze nu de hele vakantie logeren op een plek die ver van de bewoonde wereld ligt.
Als ze eenmaal aangekomen zijn, krijgt Winnie al snel het idee dat het misschien toch wel mee zal vallen: die tante Bernie besteedt nu al meer aandacht aan haar dan haar ouders ooit doen en het huis is bijzonder: groot en mooi. Er zijn maar liefst acht kamers, allemaal met een andere kleur deur en ze mag zelf kiezen in welke ze wil slapen.
Nadat ze op de tweede verdieping heeft rondgekeken, kiest ze toch maar voor de verdieping eronder.
‘Winnie gaat opnieuw alle kamers binnen, en ook hier zijn alle bedden mooi opgedekt en staan in elke kamer vazen met bloemen, maar toch….
‘Maar toch,’ zegt Winnie zacht tegen zichzelf, ‘toch hangt er hier iets vreemds in de lucht.’
‘Geluk,’ klinkt het plots heel zacht, vanachter het behang.
Winnie schrikt op. Heeft ze dat nu echt gehoord? Zei er nu iemand ‘geluk’ ?‘
Het zal vaker gebeuren, dat ze iets hoort, of denkt te horen, want Winnie kan maar niet ontdekken waar dat stemmetje vandaan komt. Is dus vast niet echt.
Pas als ze in de enorme tuin die een warboel is, maar reuze gezellig, een jongen van haar leeftijd ontmoet komen de gebeurtenissen op tempo. De jongen heet Stiem, en hij weet erg veel van planten. En van flopsies, die bijzondere wezentjes die op een speciale manier met mensen verbonden zijn. Ze vormen als het ware de link tussen de mens en de natuur.
‘Flopsies zijn een achtheid: ze zijn altijd met acht en kunnen niet bestaan met meer of met minder leden dan deze Achtheid. Dat noemen ze zelf de Band van Acht. Deze Band kan bestaan uit meisjes en jongens, de kleuren van de wezens kunnen verschillend zijn, de leeftijden kunnen sterk uiteenlopen als ook de karakters, maar dit alles is nooit noodzakelijk. ‘
Als Winnie en Stiem ontdekken dat het met deze Band van Acht die bij tante Bernie wonen niet goed gaat, komen ze in actie. Hoe kunnen ze de flopsies redden?
Een verwonderverhaal over het belang van de natuur. En over hoe de mens van nu dat schijnt te zijn vergeten.
Een avontuur met veel humor.
Wim De Vos heeft Germaanse taal gestudeerd en is leraar te Boechout. Maar schrijven is zijn passie.
Op de website van Winnie kunnen kinderen meer weetjes over de natuur en een kruiswoordraadsel ontdekken: zie HIER
ISBN 9789044853131 | Hardcover | 32 pagina's | Uitgeverij Clavis | februari 2024
Illustraties van Chris Vosters | Leeftijd vanaf 11 jaar
© Marjo, 26 maart 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Mijn hart was een boom
Verhalen en gedichten een ode aan de bomen
Illustraties: Yuval Zommer
Tekst: Michael Morpurgo
Michael Morpurgo is geen kleine naam in kinderboekenland en ook prijzenwinnende illustrator Yuval Zommer verstaat de kunst van illustreren goed. Als deze twee gaan samenwerken dan moet het wel goed zijn. Misschien waren mijn verwachtingen te hoog gespannen maar het boek raakte me jammer genoeg niet echt.
De tekst bestaat uit gedichten en verhalen over bomen en hun betekenis voor mens en dier. Een ode aan bomen dus.
De verhalen zijn wel mooi om te lezen, zoals we ook van Morpurgo gewend zijn. Vooral het verhaal over het meisje in Oekraïne die vlucht naar Engeland en een takje meeneemt van haar geliefde boom gewikkeld in Oekraïense aarde is prachtig. Tot haar grote geluk slaat het takje aan in de Engelse grond.
Ook het sprookje over de koning van het woud is heerlijk om te lezen. Een echt sprookje met een heuse prinses, een arme jongen, een wit hert en een boze koning die het hert wil hebben. Natuurlijk komt alles goed en leefden de prinses en de jongen nog lang en gelukkig.
Maar dan de, niet rijmende, gedichten... Op zich zijn ze mooi maar ze spreken niet aan, ze blijven nogal vlak, de taal sprankelt niet wat je wel verwacht bij een gedicht.
Nu verliezen vertaalde gedichten altijd wel wat van hun originele ritme of woordspelingen maar of het aan de vertaling ligt of dat Michael Morpurgo zich beter bij verhalen kan houden is nog de vraag. Ik heb het boek drie keer gelezen, omdat het ook wel eens aan je bui kan liggen hoe een boek overkomt. Maar ik kon nog steeds niet warm lopen voor de gedichten.
Op zich is het 'gedicht' getiteld Drijfhout wel leuk om te lezen qua inhoud. Het gaat over het verloop van boom tot houten stoel met allerlei tussenstations voor het zover is.
Maar het gedicht Eens hield ik van een beukenboom doet een beetje ouderwets aan dankzij de taal die gebruikt is.
Vogels floten, koerden, krasten,
kraai en gaai en duivenpaar,
ze streken op haar takken neer
en hielden allemaal van haar.
Of dit kinderen aan zal spreken? Dat valt te betwijfelen.
en ook het gedicht Bij de rivier komt wat oubollig over.
Ik zie mijn kleine waterspreeuw
fluitend op zijn steen
duikend in het bruisend schuim
spiedend tussen het gruis.
En zo zijn alle gedichten. Ze zijn niet slecht, dat zeker niet, maar er zit geen leven in.
Hopelijk ligt het aan mij, want ik weet dat ik erg kritisch ben over gedichten voor kinderen.
De afbeeldingen van Yuval Zommer zijn erg mooi, het hele boek is sowieso erg mooi verzorgd.
Helaas kon het mij niet echt bekoren, ik hoop andere mensen en vooral kinderen wel.
ISBN 9789047715757 | Hardcover | 96 pagina's | Lemniscaat | 5 maart 2024
Vertaald door Margaretha van Andel | Formaat 30,4 x 24,2 cm | Leeftijd 10+
© Dettie, 26 augustus 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Heksenvloek
Deel 2
Elle McNicoll
In het voorafgaande deel hebben we de dertienjarige Ramya leren kennen. Ze woont in Edinburgh en is geen doorsnee meisje. Ze heeft namelijk ontdekt dat ze magische krachten heeft. Ze moet alleen nog even ontdekken welke precies en wat ze er dan mee kan.
Daarnaast is ze ook anders omdat ze neurodivergent is. Haar hersenen werken anders, en bij haar uit zich dat in dyspraxie (ze is o.a. motorisch onhandig) maar daar heeft ze intussen wel enigszins mee leren leven.
Ze heeft evenwel nog steeds het gevoel dat ze zich moet bewijzen. Dat ze moet laten zien dat ze volwaardig is.
Maar ze is ook nog een tiener! Een tiener die nogal eens de kont tegen de krib wil gooien. Eigenwijs en zo.
Dit allemaal bij elkaar maakt het niet gemakkelijk voor haar.
Nu is ze bij haar tante Opal, in Loch Ness, waar ze moet leren hoe ze haar magie kan gebruiken. Maar Ramya vindt haar tante erg streng! En oma en haar moeder zijn achtergebleven in Edinburgh, waar het gevaarlijk is. Portia, een boosaardige sirene, wil de familie Knox voor eens en voor altijd het zwijgen opleggen, en natuurlijk heeft zij ook magische krachten. En handlangers.
Gelukkig voor Ramya is haar neef Marley ook in Loch Ness. Hij is voorzichtiger dan Ramya en remt haar wat af in haar onbezonnenheid.
Maar als blijkt dat ze hulp nodig heeft, onder andere om haar oma en moeder te helpen, is hij van de partij. Net zoals het Verborgen volk, dat uit diverse magische wezens bestaat.
Ramya maakt nieuwe vrienden - bijzondere vrienden! - in Loch Ness. Maar kan ze die zomaar vertrouwen?
Portia in ieder geval niet. Zij wil iedereen onderdrukken en de macht alleen in handen hebben. Het Verborgen Volk is nutteloos, vindt ze, dat zal ze uitroeien. (waar kennen we dit van?)
Daarvoor wil ze dat wezen hebben dat in het meer van Loch Ness huist. Het monster? Bestaat het dan toch?
Een coming of age en een magisch verhaal, over zelfvertrouwen en vriendschap. Met veel spannende scènes en een dosis humor.
Elle McNicoll vindt dat er meer geschreven moet worden over neurodivergentie, en dan wel op zo’n manier dat je weet dat mensen die dat hebben ook gewoon mensen zijn met goede en slechte karaktereigenschappen.
En zo is Ramya dus een gewone tiener. Met magische krachten, dat wel…
Elle McNicoll (Edinburgh, 1992) studeerde creatief schrijven, stond achter de bar en werkte als boekverkoper, blogger en babysitter. Ze schreef haar masterscriptie over het gebrek aan neurodiverse auteurs die over hun eigen ervaringen schrijven .
ISBN 9789047714958 | Hardcover | 254 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | juni 2024 | Vertaald uit het Engels Margaretha van Andel | Leeftijd vanaf 12 jaar
© Marjo, 23 augustus 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De weg naar
morgen-
ochtend
een beeldverhaal
Joke van Leeuwen
Als je iets vertelt dan weet je in jouw hoofd precies wat je bedoelt, wat je duidelijk wilt maken. Daar gaan vaak gedachtes en gevoelens aan vooraf die je doorgewerkt of doorvoelt hebt. Degene aan wie je uiteindelijk jouw verhaal vertelt, weet jouw hele voorafgaande gedachtegang niet en snapt niet waar je het over hebt, terwijl het voor jou toch heel duidelijk is. Voor jou zijn alle verbanden klip en klaar maar voor de toehoorder niet.
Dit laatste voel ik bij dit boek van Joke van Leeuwen. Zij zal in haar hoofd helder hebben geweten wat zij wilde aangeven met dit verhaal, maar als lezer is het moeilijk haar gedachtegang te volgen.
Het begint vrij simpel. Het begint met de aankondiging dat honderd jaar geleden veel meisjes op hun twaalfde van school af moesten om te gaan werken. Eén van die meisjes is Veertje waarover dit verhaal gaat. Die ochtend dat ze voor het eerst moet gaan werken, wekt haar moeder haar met de woorden "Veertje, het is zover."
"Hoe ver?" is het antwoord van Veertje en met dit antwoord begint al het filosofische maar ook het nog jeugdige karakter van het verhaal.
Aan een kant is het meisje met haar twaalf jaar natuurlijk nog een kind maar ze moet vanaf die dag wel de wereld van de volwassenen betreden. Simpelweg kan 'Het is zover' simpelweg betekenen dat iets begint. Het antwoord : "Hoe ver?" kan echter van alles betekenen. Letterlijk ver weg, uit de vertrouwde omgeving of figuurlijk ver weg. Voert dit nieuwe leven haar bijvoorbeeld ver van haar onbevangen kind zijn, haar echte zelf, af.
Wat volgt is een wirwar van indrukken en voorstellingen, die weinig in woorden maar veel in beeld worden weergegeven.
Veertje krijgt die ochtend de jas van haar moeder aan waar ze symbolisch gezegd 'nog in zal groeien'. Mama zegt dat ze zal moeten wennen aan de wereld, moet wennen aan het moeten.
Ze wordt opgehaald door een mevrouw die haar gelijk een stempel geeft waarop staat gazovoort. Een stempel, net als vroeger in de klas als je iets goed gedaan had.
Al snel krijgt ze een stempel die een giraf voorstelt. Moet ze haar nek leren uitsteken? Want die giraffe komt vaker voor in het verhaal.
Het meisje doorloopt als het ware de school van het leven. Ze wordt dronken, zinkt weg in het donker, ze wil weg en vindt uiteindelijk de uitgang. Daar ziet ze ook weer mooie dingen, ontmoet mensen die zich liever verbergen. Ze wordt gered door een man, maar moet dan wel haar dankbaarheid tonen. Langzamerhand wordt het onschuldige kind ingevoerd in de realistische wereld. Ze leert de harde waarheid kennen van toen en nu. Ze wil ook vooruit, met de trein mee naar één nacht verderop. Naar een plek waar ze tekort zijn en niet over.
Het is een verwarrende, enerverende reis.
En dan hoort ze een stem, die zegt... "Goedemorgen Veertje, het is zover."
Het is een boek dat niet gelijk zijn boodschap afgeeft. Zelf moest ik het meerdere keren lezen. Lezen met grote aandacht en al vragen stellend. Maar langzamerhand ontvouwt het verhaal zich en dan is het een boek van grote schoonheid.
De afbeeldingen zijn donker en indringend met hier en daar intense kleuraccenten.
Opnieuw een opmerkelijk boek van Joke van Leeuwen. Neem er de tijd voor, sta er open voor en ontdek de kern van dit heel bijzondere verhaal.
ISBN 9789045130064 | Hardcover | 80 pagina's | NUR 362/283 | Querido | 5 maart 2024
Afmeting 24,5 x 20,8 cm | Leeftijd 10-100 jr.
© Dettie 3 juli 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De jongen die van de wereld hield
Tjibbe Veldkamp
Op een brug in een oude stad loopt een jongeman. Het is koud, het heeft gesneeuwd en de brug is glad. Van de andere kant komt er een jonge vrouw aan.
De man schrikt op, en glijdt pardoes uit. Daarbij zoekt hij steun bij het eerste wat hij vast kan grijpen en dat is de jongedame.
Je ziet het gebeuren: ze vallen samen:
‘Daar lagen ze: Vaclav en Zdenka, in elkaars armen, hun gezichten zo dicht bij elkaar dat de adem van de één de lippen van de ander verwarmde.’
Op dat moment is er ineens een fantoom, een jongen, een mogelijk kind, niet echt. De jongen zweefde, en zelfs de sneeuwvlokken vielen door hem heen.
‘Hij zag de sneeuw op de brug, de vlokken die door de lucht buitelden, de lichtjes van Paznau op de oevers en hij hield van de wereld.’
Een ander fantoom verschijnt en deze man geeft hem zijn naam: Adem. Ook vertelt hij over de kinderen die geboren hadden kunnen worden. Maar die er niet zijn. Maar Adem protesteert: hij wil wél leven.
Helaas is de kans dat het zal gebeuren erg klein. Zijn would-be ouders zijn al verder gegaan met waar ze mee bezig waren. Het was niet meer dan een vluchtige ontmoeting op een brug, die geen vervolg krijgt. Ondanks het afspraakbriefje dat zijn vader in de jaszak van zijn moeder stopte, want zij is dat briefje verloren.
Wat nu?
Adem krijgt een enkele kans: hij moet zijn ouders zien te vinden, en aan zijn moeder het briefje geven. En tja, de reactie van zijn ouders? Hoe zal die zijn?
Er wordt een zandloper geplaatst, Adem heeft de tijd tot alle zand doorgelopen is…
Hoe vertel je een verhaal over een jongen die er helemaal niet is? Maar die er wel wil zijn? Daar komt magisch realisme bij te pas: iets verzinnen wat er heel echt lijkt, maar het niet is.
Een bijzonder verhaal, waarbij je vaak vergeet dat het helemaal niet kan.
Een verhaal over liefde, over verlangen naar bij iemand horen, over wilskracht. Je kan het Tjibbe Veldkamp wel toevertrouwen zo'n verhaal heel acceptabel te maken.
Het is een onmogelijke weg die Adem moet gaan, om een echt leven te krijgen. Onderweg leert hij die wereld waar hij al meteen van hield eigenlijk pas kennen. En zijn ouders, die helemaal niet op een kind zitten te wachten. En al helemaal niet op een relatie met elkaar…
Tjibbe Veldkamp woont in Groningen. Hij is vooral bekend als prentenboekenmaker. maar hij schrijft ook voor oudere kinderen. Zijn werk werd o.a. bekroond met een Zilveren Griffel en de Kinderboekwinkelprijs. Ook dit boek kreeg de zilveren griffel.
ISBN 9789045129235 | Hardcover | 184 pagina's | Uitgeverij Querido | augustus 2023
© Marjo, 22 juni 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Doen, durven of de waarheid
Nora Dåsnes
De vakantie is voorbij, Tuva kan niet wachten tot ze haar vriendinnen weer zal zien op school. Maar...
Het was anders op school vandaag, Toen we op de gang stonden te wachten, hing er een vreemde sfeer, alsof iedereen in de zomervakantie een geheim had gehoord, en we nu allemaal iets wísten, ergens in ons hoofd. Ik wist alleen niet wat het geheim is???
Ondanks de rare sfeer stapt Tuva heel blij op Boa en Linnea af en na school gaan ze natuurlijk naar 'hun' bos zoals altijd. Maar Linnea doet raar, ze zit steeds te appen en moet 'ineens' weg! Boa en Tuva snappen er niets van, wat is er aan de hand? Ze zijn toch vriendinnen? Ze vertellen elkaar toch alles?
Na twee dagen komt het hoge woord eruit. Linnea heeft verkering met Martin! Wááát??
Voor Tuva breekt daarna een lastige tijd aan. Moet zij nu ook een vriendje 'nemen'? En ze wil nu ook wel eens weten hoe je verliefd moet worden. Er duizelen duizenden vragen door haar hoofd. En helemaal als er een nieuw meisje, Mariam, op muziekles komt waar ze gelijk een klik mee heeft.
"Ik denk dat ik nog nooit zó graag vriendinnen heb willen worden met iemand!
Is dat wat ze soulmates noemen?
Dit schrijft Tuva in haar dagboek en dat is tegelijk het boek dat wij lezen. Zo leren we dat Tuva het echt moeilijk vindt nu alles zo veranderd is.
Linnea houdt zich ineens met make-up bezig en gaat 'shoppen' en praat steeds over vriendjes en verkering. Het lijkt wel of ze in een andere wereld woont. Een wereld van jongens, mooie selfies, nieuwe coole kleren enz. Tuva vindt het maar een fake-wereld, alles draait om het uiterlijk.
Tot overmaat van ramp krijgen Linnea en Boa ruzie en Tuva zit er middenin. Ze wil niet kiezen voor de een of de ander. Ze wil gewoon dat iedereen weer normaal doet.
Maar als Tuva aan Linnea vraagt hoe verliefd zijn voelt, ontdekt ze dat zij ook verliefd is! Maar niet op een jongen maar op Mariam.
Kan dat zomaar? Moet ze dat vertellen?
Boa is de enige die het te weten komt maar de verwarring is bij Tuva nog steeds compleet.
En dan komt de pyjamaparty en het spel de Doen, Durven of de Waarheid... en dat maakt alles helemaal anders.
Het is een verhaal van deze tijd, en de vorm ook. Het boek is namelijk een graphic novel. Ofwel een verhaal dat verteld wordt door middel van tekeningen en niet zoveel tekst. De afbeeldingen vertellen als het ware het verhaal en de apart staande tekst voegt daar iets aan toe. Nora Dåsnes heeft dat uitstekend gedaan. Er zit een flinke vleug humor in maar het beschrijft ook de realiteit en de vragen die jonge mensen rond de start van de pubertijd kunnen hebben. Ook leuk was dat muziek in Tuva's leven een rol speelt. Het troost maar geeft ook plezier.
Deze prijswinnende graphic novel in dagboekvorm is geschikt voor lezers vanaf 11 jaar.
ISBN 9789025778897 | Hardcover | 256 pagina's | Gottmer | 12 juni 2024
Vertaald door Femke Muller | Leeftijd 11+
© Dettie, 12 juni 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De chaos in Loïs
Yorick Goldewijk
Maarten is van slag. Loïs is er niet, haar stoel in de klas blijft leeg. De meester vertelt dat ze geopereerd is en heel ziek is. Maarten wist dat ze ziek was, maar wilde het niet weten. Ze was ook al steeds minder vaak op hun berg geweest, waar ze altijd samen met Klaas, Arthur, Sjuul, Dunya en Klaas speelden.
Het zweet breekt hem uit. Waarom was hij niet naar haar toe gegaan?
Maar sinds hij zo mooi over haar gedroomd heeft, is alles anders. Ze was altijd gewoon zijn vriendinnetje. Ze speelden hun hele leven altijd al samen. Na die droom voelde de vriendschap niet meer hetzelfde. Hij kreeg het steeds warm als hij haar zag en wist zich geen raad. Wat vroeger vanzelfsprekend was is nu niet meer zo. Hij durft amper wat te zeggen. Het voelt als chaos.
Maar de chaos in Lois is iets heel anders. Die chaos noemen ze kanker. Maarten zoekt het op. Genetische chaos staat er. Ongeremde celdeling.
Dankzij een kaart van de klas die Maarten moet brengen, waarbij hij hulp vraagt van de onbezorgde Klaas, ziet hij haar weer. Gelukkig voert Klaas het woord, Maarten staat er onbeholpen bij, maar ziet evengoed dat Loïs blij is dat hij er is. Hij schaamt zich ook dat hij niet op bezoek ging omdat hij zelf te bang was, terwijl het Loïs is die zo ziek is.
Even verderop in de straat staat het schervenhuis. Het is een leegstaand huis waar vreemde dingen gebeuren. Kapotte dingen worden daar weer heel wordt gefluisterd en dát brengt Maarten op idee. Loïs is toch ook kapot? Wat als...
Het boek is geschreven voor de Maand van de Filosofie die 1 april van start is gegaan. Het verhaal nodigt uit tot gesprekken over hoop en geloven in iets. Over ziek zijn en wat je kunt voelen als iemand waar je van houdt ziek is. Dat hoeft helemaal geen zorg voor de zieke te zijn, maar je kunt ook angst voelen omdat je niet weet hoe je ermee om moet gaan.
En hoe gemeen is het als iemand zo ziek wordt die eerst nog vol plannen zat en dan ineens geconfronteerd wordt met een mogelijk einde?
En zo roept het verhaal meer dingen op waar je over na kunt denken of samen kunt praten.
Het verhaal is niet loodzwaar, de nonchalante, nuchtere Klaas weet moeilijke situaties te relativeren en ook het verhaal rond het schervenhuis maakt de boel luchtiger.
Prima boek om de filosofiemaand mee te beginnen.
ISBN 9789045130033 | Paperback | 96 pagina's | Querido | 12 maart 2024
Leeftijd 10+
© Dettie, 1 april 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER