Non-fictie

Caspar Visser 't Hooft

https://casparvisserthooft.nl

http://www.schrijverinfrankrijk.nl

Zie ook de recensies op Leestafel over de o.a. autobiografische romans van Caspar Visser 't Hooft

 

Frankrijk in 50 nuances
Caspar Visser ‘t Hooft


Na de bundels ‘Frankrijk in 50 klanken’ en ‘Frankrijk in 50 fragmenten  verschijnt opnieuw een bundel verhalen over La douce France. ‘Douce’ blijkt Frankrijk niet altijd te zijn, maar interessant absoluut wel. Iemand die Frankrijk kent, of denkt te kennen – het land is immers enorm groot! - bekruipt bij het lezen een gevoel van nostalgie, een verlangen om dit (eventueel opnieuw) ook mee te mogen maken.

Het moge zo zijn dat de huidige republiek onder leiding van Macron verre van ideaal is, zo maakt de schrijver ons duidelijk - tegelijk lees je dat het niet zo veel anders is als wat er in de afgelopen decennia in ons land heeft plaats gevonden. De economie, de markt, is belangrijker geworden.
Het is jammer dat het sociale aspect daar onder te lijden heeft: waar ooit de postbode zonder eigenbelang een oogje in het zeil hield als zij hun rondes deden in de kleinere dorpen, moeten mensen nu deze hulp aanvragen en er voor betalen.


En tja, ook in Frankrijk is de moderne tijd doorgedrongen: geen telefooncellen meer. En brieven worden vervangen door e-mailberichten.
Door er rake stukjes over te schrijven is duidelijk dat het de schrijver treurig stemt, dat het niet meer is zoals het was, maar och, ook hier kun je voordelen zien: het verhaal over de kapel van Brouls, dat in de negentiende eeuw nog een oord was waar je eens fijn kon gaan kuren om van vervelende kwalen af te komen, dat kent nu niemand meer. Maar je moet er toch niet aan denken dat die plek nu een drukke toeristische trekpleister zou zijn!
Hoe zouden we dan de nostalgie nog kunnen proeven?


Over proeven gesproken. Als je het hebt over Frankrijk moeten we het ook hebben over het eten, en de wijn. Dat doet Caspar Visser ’t Hooft dan ook. En hij beschrijft landschappen, plekken waar je graag eens zou gaan vertoeven. Wij zullen de schrijver nooit kunnen inhalen, hij heeft het voordeel er al zoveel jaren te wonen – niet altijd op dezelfde plek – maar door deze verhalen krijg je zin om eens op je gemak het land te doorkruisen.
En dan te stoppen op die plekken die in dit boek – en de eerdere natuurlijk – beschreven staan, om te lezen over de historische achtergrond. Geen duffe jaartallen, en algemene feiten, maar echte verhalen over lang geleden. Als je dan die tijden vergelijkt met hoe het nu is, ach, het is niet altijd slecht, de vooruitgang.


Al deze nuances krijg je mee als je deze 50 stukjes leest.
Conclusie: Frankrijk is anders. De een zal dat prettig vinden, de ander wat minder. Maar dat je er zin in krijgt om naar het Zuiden af te reizen, dat is een feit!

Caspar Visser ’t Hooft (1960, Straatsburg) studeerde in Leiden en in St Andrews (UK).
Hij werkt en woont sinds 1990 in Frankrijk. In 2005 debuteerde hij met de novelle Sprekend portret. Daarop volgden een tweede novelle, De ring van de keizerin, en een verhalenbundel, Ontwaken.
In 2010 verscheen bij Uitgeverij IJzer zijn eerste roman, Koningskinderen, gevolgd door Feniksbloem (2012), Waldenberg (2014) en Brandende kolen (2015). Hij beheert sinds jaren de veelgelezen Frankrijk-site ‘Schrijver in Frankrijk’, waarvoor hij geregeld columns schrijft.

Met een voorwoord van Frankrijkkenner Ariejan Korteweg, parlementair redacteur bij de Volkskrant, tot de zomer van 2013 correspondent in Frankrijk.

ISBN 9789461853219 | paperback | 180 pagina's | Uitgeverij Grenzenloos | april 2022

© Marjo, 27 januari 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Frankrijk in 50 klanken
Caspar Visser ’t Hooft


Na ‘Frankrijk in 50 fragmenten’ heeft Caspar Visser ’t Hooft niet stil gezeten. Op zijn website ‘Schrijver in Frankrijk’ bleven de columns verschijnen. Zodoende is er nu opnieuw een keuze gemaakt uit deze stukken tekst, voor onderhavige bundel.


Kriskras door Frankrijk reizen we mee met de schrijver, en overal worden we getrakteerd op bespiegelingen, kwinkslagen, mijmeringen, anekdotes of ook kritische noten bij wat hij ziet of hoort. Voor mensen die Frankrijk kennen vaak een herkenning, voor anderen een kennismaking, die misschien wel verlokkend werkt.


De sfeer is nogal wisselend: heb je net een stemmig stukje gelezen waarover je eens moet nadenken, over God of over kunst, lees je ineens een stukje over winden (en dan wordt niet een passaat of zo bedoeld)!


Vaak doen bepaalde situaties of gebeurtenissen de schrijver denken aan wat ooit was, en dan gaan we met hem terug in de geschiedenis, recente of veel vroegere tijden herleven, wanneer we zien welke sporen ze nagelaten hebben. Ook nemen we de literatuur ter hand, bijvoorbeeld wanneer Caspar Visser ’t Hooft wijst op een foutje in een boek van Victor Hugo. Een prochronisme: hij beschrijft iets wat nog niet bestond in de tijd waarin hij het boek laat spelen. Het gaat om ‘velours d’Utrecht’, dat officieel pas in 1868, en heet hier ‘Utrecht velvet’.


Van alles kom je tegen: een kruisridder, maar ook de president van Amerika. De verloedering van boekhandels versus dat jonge meisje dat speciaal terugloopt om een zwerver wat muntjes te geven. Heimwee naar een oude trein, waar je nog gezellig een babbel op kon zetten in de coupé terwijl er brood en worst uit de tas tevoorschijn kwam, nu is er de TGV, waar weliswaar het mobieltje verboden is, maar waar iedereen niettemin in zichzelf verzonken is.
Treffend is het stuk dat begint – en eindigt – met ‘de opéra’, waar dan niet gesproken wordt over een bekend soort muziekstuk, maar over het gebak dat bestaat uit drie lagen. Maar de tekst gaat niet over taarten bakken of nuttigen, het is de aanzet tot een vergelijking met de lagen van de bevolking. Chocola, mokka en room oftewel de bourgeoisie, het ‘gewone’ volk en de ’immigration’. (let op hoe de volgorde precies andersom gesteld wordt!)


Of deze waarin we aangespoord worden te genieten van de dag, van wat we hebben, en niet te doen als deze mensen op een Frans terras:


'Zowel aan het Franse als het Nederlandse tafeltje zitten ze elkaar merkbaar op te fokken: wij gaan in oktober hierheen - nou, en zij hebben vliegbiljetten voor daarheen, voor deze winter... Dit irriteert me. Temeer omdat me opvalt dat die oudere stellen de mooie omgeving geen blik waardig keuren. Wat ze hier doen? Een derde tafeltje wordt bezet door jongere mensen, ook Nederlanders (die heb je nu eenmaal overal). Ze dragen shorts, petjes, slippers. Komen ze van een camping? Hoe dan ook, ze zeggen niets, kijken om zich heen, en genieten. Ja, genieten.'


Dat is wat je gaat doen als je net als Caspar Visser 't Hooft Frankrijk doorreist en om je heen kijkt...


Aan het eind van de bundel komen ook andere schrijvers die een band hebben met Frankrijk aan het woord:  Anneloes Timmerije, Ariejan Korteweg, Bart van Loo, Ineke Holzhaus, Ingrid Vander Veken, Julia Fortuin, Nelleke Noordervliet, Paul Gellings, Peter Hagtingius, Renée Vonk en Willem van Toorn. En een bonus van Nelleke Noordervliet.


Caspar Visser ‘t Hooft
(1960, Straatsburg) heeft al op zeer veel plaatsen gewoond, maar Frankrijk heeft de grootste plek in zijn hart. Hij voltooide een studie theologie, en werkte op diverse plekken als predikant binnen de Eglise Protestante unie de France. Maar het schrijverschap trok aan hem, en diverse romans verschenen.


ISBN 9789461852328 | Paperback | 222 pagina's | Uitgeverij Grenzenloos | november 2018

© Marjo, 7 januari 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altFrankrijk in 50 fragmenten
Caspar Visser ‘t Hooft


Dit boek is totaal anders dan ik tot nu toe gelezen heb van Caspar Visser ’t Hooft.
In plaats van een sfeervolle roman, die de wereld beschouwt in een enigszins gedragen stijl, lezen we nu kleine stukjes tekst over zeer diverse onderwerpen. Fragmenten, inderdaad.


Nelleke Noordervliet raadt het aan in haar voorwoord: ga naar Frankrijk zonder vooroordelen, ga met de Fransman om zonder verwachtingen. Dan pas zul je Frankrijk en de Fransen kunnen leren kennen zoals ze zijn. Want, zoals ook in een van de fragmenten wordt verteld: de Fransen arrogant? Dat is een vooroordeel dat snel ontzenuwd moet worden! In enkele stukjes die je in dit boek tegenkomt, lees je hoe natuurlijk ook de Fransman zijn vooroordelen heeft ten aanzien van Nederlanders. Zoals iedere thuislander de buitenlander bekijkt. Het is een menselijk trekje. Maar Caspar Visser ’t Hooft woont al ruim 25 jaar in Frankrijk, waar hij meerdere malen is verhuisd. Enthousiast vertellen over zijn tweede thuisland mag hij dus zeker.


En zo lezen we stukjes over zijn ervaringen, over dingetjes die hij meemaakt, waarbij de Franse literatuur aan bod komt, de geschiedenis van het land en natuurlijk de Franse gewoonten, die toch wel anders kunnen zijn dan de onze. Ook de Franse keuken komt aan bod.
Sommige dingen kunnen de lezer misschien bekend voorkomen, maar er waren toch wel wat dingen die ik zelf niet wist. Dat de boeken van Philippe Claudel wel degelijk de moeite waard zijn om te lezen, ja, dat had ik de heer Visser wel kunnen vertellen. Maar de feiten over Le Cimade en de film ‘La colline aux mille enfants’ en dat Sarah Bernhardt van Nederlandse komaf is, daar had ik geen idee van.


Het bijna laatste stukje vind ik het mooiste. Hier vind je de sfeer van het Franse land terug, waar de toerist even niet zijn stempel drukt op de omgeving.

‘Ze zijn allemaal naar het spektakel gegaan, beneden, op de grote parking. Op die plek hebben ze een halfronde tribune neergezet. Voor de toeschouwers. Het toneel staat opgesteld onder de oude stadsmuur. (-) Ik kijk naar de zwaluwen die er doorheen scheren, krijsend, en ik zeg: ‘Gaan jullie maar. Ik heb zin om gewoon wat door het stadje te lopen.’’


En dat doet hij, hij loopt door het stadje met zijn dagelijkse geluiden, en kijkt naar de kenmerkende elementen. Kijken, luisteren, de wereld om je heen gewaar worden, zonder gestoord te worden – nauwelijks tenminste – door menselijke aanwezigheid.


‘Wat ik zie, wat ik hoor? De zwaluwen natuurlijk. Die hadden mij op mijn kleine wandeling overal begeleid. Zelfs in die smalle steeg naar boven. Wanneer ik opkeek, zag ik ze tussen de overhangende gevels, in de spleet blauw, in een flits langs schieten. Fluit-krijsend. Steeds hoger en hoger, waar de lucht nog in de zon ligt. Maar – wat is dat? Wat daar in de duisterschemer onder een paar cipressen beweegt? Een grillige kriskrasbeweging. Een vleermuis? Af en toe bereiken flarden van applaus mijn oor, of een blikken stem uit een luidspreker.’


Mooi, net als veel andere stukjes, Iedere lezer zal zijn eigen voorkeur hebben, er is een grote diversiteit.


Frankrijk op zijn ‘Franst’.

ISBN 9789461851932 | Paperback | 215 pagina's | Uitgeverij Grenzenloos | februari 2017

© Marjo, 4 oktober 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Hen
De wereld van een ingetogen patriciër
Caspar Visser ’t Hooft


Voor velen is en blijft het een vraag: wie waren eigenlijk onze voorvaderen?
We zouden willen weten wat zij deden tijdens hun leven, liever nog: wat zij dachten en waarover zij spraken. Hoe reageerden zij op de wereld om hen heen? Maar, tenzij deze mensen een dagboek bijhielden – en dan nog, want is het de waarheid die zij neerschreven? – kunnen we dat niet weten.


Voor schrijver Caspar Visser ’t Hooft leefde deze vraag ook. Als beheerder van het familiearchief las hij oude brieven en bekeek foto’s en stuitte toen op een dagboekje van zijn overgrootvader, Hendrik Philip ’t Hooft. Het boekje begint op 1 juni 1881 en eindigt in januari 1883.


Geen bekende Nederlander, niet iemand waar andere biografen zich al op hebben gestort. Misschien is het daarom des te interessanter. Het was vast ook een uitdaging om uit te zoeken hoe het leven van een gewone man, bijna honderdvijftig jaar geleden, er uit zag.
Want ook al heb je die aantekeningen in een dagboekje, voor een goed begrip moet het in de juiste tijdsgeest geplaatst worden. Dat vergt behoorlijk wat onderzoek. Waar woonde deze man? Wie had hij om zich heen? Waar had hij het over als hij schreef over een verblijf in een kuuroord? Hij was tenslotte pas vijftien! Daar kunnen wij ons niets bij voorstellen.
Wat deden ze in hun vrije tijd, zonder al die technologie die wij nu tot onze beschikking hebben? Hoe reisden ze?
En dan de grootste uitdaging misschien wel: hoe beschrijf je dit zodanig dat het voor de lezer die natuurlijk die interesse voor specifiek deze mensen niet deelt – want geen familie – een boeiend relaas wordt?
En dat laatste is gelukt. Het is een behapbaar relaas geworden, niet een spannend verhaal dat je in een ruk uitleest, maar absoluut interessant. Het is onontkoombaar dat er veel namen en jaartallen gebruikt worden, maar het is gedoseerd.


Wie eerder ‘Een hof tot ons gerief’ van deze schrijver las, weet al het een en ander over de familie. Zij hoorden bij de gegoede stand. De vader van Hen, kort voor Hendrik Philip ’t Hooft, was rechter in Haarlem. De familie kwam oorspronkelijk uit Dordrecht, waar nog vele familieleden huisden.
Als zij een familiebezoek aflegden, over en weer, was dat meteen een logeerpartij. Ook neven, nichten, zelfs achterneven en achternichten kwamen dan. Hun onderkomens waren groot genoeg en er zullen wel bedienden geweest zijn, concludeert de Caspar Visser ’t Hooft. Dat was in die tijd gebruikelijk.


De jonge Hendrik ging naar het Haarlems Gymnasium, en volgens de naspeuringen zal hij niet zo’n sportief figuur geweest zijn. Meer hield hij zich bezig met cultuur en literatuur. Met zijn vrienden richtte hij een dispuutclub op. Let wel: het waren nog scholieren!
Jongeren spraken niet alleen over literatuur, maar schreven zelf ook. Vooral poëzie. En ze luisterden naar muziek, en musiceerden. Waar ze niet van verschilden van de hedendaagse jeugd - al is de vorm anders - is het fantaseren over de toekomst. 


Aan het einde van de negentiende eeuw werd het spoor flink uitgebreid, elektriciteit deed langzaam zijn intrede, het was een tijd van grote veranderingen. Natuurlijk was een jongen van vijftien, zoals Hen was toen hij zijn dagboek bijhield, zeer geïnteresseerd in al die veranderingen. We maken de overgang naar het studentenleven mee, in Leiden. Toen schreef hij niet meer in een dagboek, maar er zijn brieven bewaard gebleven waaruit toch een heleboel informatie gehaald kan worden.
Ook zijn er de verzen die hij schreef als factor van een herensociëteit, waar hij jarenlang lid van was ‘Trou moet blijcken’. Die verzen bestonden uit drie delen, die gingen over wat er in de wereld was gebeurd, wat er in het eigen land gebeurd was en wat er meer specifiek in Haarlem voorgevallen was. Deze verzen zijn bewaard gebleven en vormen ook een bron van informatie.
Hen leidde een rustig leven als advocaat, cellist en dichter, tot hij overleed in 1930.
Jaap Scholten schreef een voorwoord.


Caspar Visser ’t Hooft (Straatsburg, 1960) woonde ook in Brussel en Oegstgeest, studeerde in Leiden en in St Andrews (UK), maar koos in 1990 voor domicilie in Frankrijk. In 2005 debuteerde hij met de novelle Sprekend portret. Daarop volgden een tweede novelle, De ring van de keizerin, en een verhalenbundel, Ontwaken. In 2010 verscheen bij Uitgeverij IJzer zijn eerste roman, Koningskinderen, gevolgd door Feniksbloem (2012).


ISBN 9789086842407 | Paperback | 207 pagina's | Uitgeverij IJzer | november 2021

© Marjo, 7 januari 2022

Lees de reacties op het forum, klik HIER

 

Een hof tot ons gerief
Caspar Visser 't Hooft


In het voorwoord vraagt Arthur Umbgrove zich af: waarom zijn buitenplaatsen zo geliefd bij de mensen die ze mogen bewonen? Het feit dat er niet permanent gewoond werd? Dat ze veelal grenzen aan de natuur?
Belangrijker lijkt de vraag waarom deze huizen interessant blijven nu deze huizen nog nauwelijks nog bewoond worden door de in onze ogen bevoorrechte families. Want, stelt hij: ‘familiehuizen verdwijnen: personeel is niet te betalen, de belasting te hoog, erfgenamen krijgen ruzie; bestemmingsplannen eisen een sportpark op de plaats van het huis.’


De schrijver van dit fraai vormgegeven boek, Caspar Visser ’t Hooft, is een telg uit zo’n familie. Bescheiden achterin geplaatst vinden we delen van zijn toch indrukwekkende stamboom, waarnaar hij steeds verwijst in de verhalen die hij vertelt over de zeven buitenplaatsen die ooit bewoond werden door families die in deze stamboom voorkomen. Dat was in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw, een tijd waarin Nederland nog vol stond met zulke buitenplaatsen.
Terwijl de auteur verhalen vertelt over de bewoners, schetst hij ook een deel van onze vaderlandse geschiedenis. Het waren vaak niet de minste personen die hij noemt, en de rol die zij speelden is dan ook zeer interessant. 


Het begint al met het verhaal van de stad Dordrecht. Wie is er nog van op de hoogte dat deze stad, gelegen op een eiland, ooit afgesloten was van de rest van Nederland? Dat het alleen bereikbaar was per boot?
Er zijn verhalen over voorvaderen die goed geld verdienden in de handel, het gaat over een oom Jan die een verdienstelijk kunstschilder was. Natuurlijk waren er politici in de uitgebreide familie, burgemeesters bijvoorbeeld. Zij waren veelal van adellijke afkomst, of anders patriciërs, zij hadden geld. En het kan niet anders of het waren niet allemaal mensen die zich netjes volgens de (toenmalige) normen en waarden gedroegen.


Natuurlijk is het een persoonlijk boek, in de zin dat het gaat over de eigen familie. Maar omdat het een mooi tijdsbeeld geeft, vanaf einde negentiende eeuw tot (bijna) nu is het tegelijk een aansprekend boek voor iedere geïnteresseerde lezer. Het is ook een nostalgisch boek, de lezer voelt een heimwee naar een tijd waarin hij of zij waarschijnlijk niet eens deelgenomen zou hebben aan het leven dat deze fortuinlijke mensen leidden, tenzij als ondergeschikte.


Caspar Visser ’t Hooft heeft onderzoek gedaan in de archieven om de feiten te vinden die horen bij de zeven buitenplaatsen, die veelal verdwenen zijn, of dusdanig verbouwd dat ze niet meer zijn als toen de voorouders er woonden. Het gaat over de huizen Bellevue, Schoonenburg, Vreugd en Rust, het slot van Rossum, Vredelust, de Eversberg en de Duno, gelegen in Zeeland, Zuid-Holland, Overijssel en Gelderland.
We vinden foto’s in het boek, van de huizen natuurlijk, maar ook van bewoners.


Per huis lezen we over de bezigheden van de mensen die er woonden, verhalen die over hen de ronde doen binnen de familie, dat alles binnen de tijdsgeest die in de vertrouwde stijl van de auteur geschetst wordt. Over de opkomst en teloorgang van huizen en hun bewoners.
Hij vertelt wat er met de huizen gebeurd is in de loop van de jaren, wat we eventueel nu nog kunnen aantreffen – het gaat gegarandeerd kriebelen om die plekken eens te gaan bekijken. Zeker na een stuk tekst als dit:


‘Wat zouden de mensen op die plezierboten gedacht hebben wanneer daar zachtjes het stille Rossum voorbij golfde? Kon je vanuit het water het slot zien, en even verderop Vredelust? De boomkruinen waren van achter de dijk zichtbaar, dat is zeker. Men wist het misschien: daar woont de familie van Randwijck. Men kende hen niet, men kende de naam: een oude naam. We hebben het lage land, de sloten en de vaarten, het nauwe netwerk van bedrijvige steden en stadjes bij de zee verlaten, we naderen het oosten van het land, we naderen Duitse contreien, wijd, heuvelig en stil-dromend van feodaal verleden. Wat aardig, al die wuivende boerenkinderen daar op de dijk! – zullen de mensen op de plezierboot gedacht hebben. Als je ze had gezegd dat zich tussen al die kinderen met hun schortjes en hun klompen ook kleine Randwijckjes bevonden, zouden ze misschien vreemd hebben opgekeken. Ja, want dat was ook Rossum: de kinderen van het slot, van Vredelust, die mochten gewoon met de kinderen van het dorp meespelen. Dat was de gewoonste zaak van de wereld.’


Behalve de stamboom staat er een lijst met geraadpleegde literatuur achter in het boek.


Caspar Visser 't Hooft (1960) is auteur van oa. de romans Feniksbloem (2012), Waldenberg (2014) en Brandende kolen (2017). Hij woont sinds jaren in Frankrijk, waarover hij columns schrijft, uitgegeven in twee bundels.


ISBN 9789086841813 | Hardcover | 235 pagina's | Uitgeverij IJzer | juli 2019

© Marjo, 6 oktober 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER