Afrit Akersloot
een reis langs plaatsen waar niemand de baas is
Carola Houtekamer en Freek Schravesande
Op de achterflap staat te lezen dat het verhaal dat het boek afsluit – over kerncentrale Borssele - het eerste verslag was dat de twee verslaggevers maakten. Tien jaar geleden was dat.
Met het uitgangspunt dat ‘als je Nederland echt wilt leren kennen, moet je de afrit nemen’ zochten ze daarna naar andere verhalen, over Nederland, gezien vanuit een heel andere hoek om dan te schrijven over dat wat meestal verborgen blijft voor de buitenstaanders.
Toch blijken er wel steeds kleine delicten gebeurd te zijn die dat ongeziene plekje toch in de belangstelling hebben gebracht. Op die camping, een kleine wereld die op zichzelf staat:
‘Het is een miniatuurmaatschappij met een eigen moraal, eigen wetboek en een eigen gekleurde muntjes als valuta. Aan het hoofd staat de campingbaas. Dit is zijn grond. Hij heeft het hier voor het zeggen. Hij is de directeur, de politieagent, de burgemeester, en de kantine is het gemeentehuis.’
Op die plek heeft een vrouw een man doodgeschoten, en ze zegt niet eens te weten waarom precies.
In Boven-Hardinxveld was een man verdwenen waarvan de dorpelingen vonden dat het beter zo had kunnen blijven. Hij was een moeilijke man, die met iedereen wel eens in de clinch gelegen had.
‘Echt een hufter, een onmogelijke vent, agressief, intimiderend, zuigend,’ zeggen dorpsbewoners, ‘opgeruimd staat netjes.’
Maar zijn lijk werd gevonden, en nu is de politie op zoek naar een dader.
9.30 uur. ‘Champagne?’ Een jong meisje met dienblad schuifelt tussen tafels vol roerei en gebakken spek. Een champagneontbijt voor iedereen, dat is Van der Valk.’
In het titelverhaal over het Van der Valk-hotel Akersloot lees je inderdaad feiten die je normaliter niet te horen krijgt. Het is het langste, en misschien wel het interessantste verhaal. Je leest over de achtergronden van de familie Van de Valk, over hun keten hotels, en hoe ze in staat zijn om die zo succesvol te laten zijn.
Over de werknemers, die je in alle soorten en maten hebt, met vele verschillende taken.
En over de gasten, misschien wel het vreemdste aan het verhaal. Want is het niet zo vreemd dat iemand jaar na jaar zijn verjaardag in hetzelfde hotel viert, en dat je op zondag altijd dezelfde mensen achter een kop koffie ziet zitten, je verbaast je wel over het gedrag van sommige gasten. De personeelsleden, vooral de schoonmakers en de bewaking, zij hebben alles al eens gezien en meegemaakt. Zelfs een moord.
Als je maar kijkt, luistert en mensen aanspreekt, kom je veel te weten. Zo hebben Freek Schravesande en Carola Houtekamer ook een flinke periode rondgehangen op Schiphol. Ze hebben er gepraat met de veelal buitenlandse laaggeschoolde werknemers, maar ook met de hoger opgeleiden, die de bewaking en de verkeersleiding op zich nemen: de verkeersleiders, die absoluut niet mogen indutten.
‘Daarom: veertig minuten pauze na anderhalf uur puzzelen. In de ontspanningsruimte van het centrum op Schiphol-Oost is genoeg te doen: computers met joysticks, dartborden – men dart akelig dicht tegen de triple twintig aan – een sportzaal, fitness en pooltafels.’
De journalisten vertellen over alles rond vertrek en aankomst van de vliegtuigen, en hun passagiers. Over mensen die soms lager dan een paar uur, soms zelfs maanden, op de luchthaven moeten blijven. Over de daklozen die dagelijks een bekertje koffie komen halen en bij min zeven toch maar binnengelaten worden.
En er is een verhaal over een Haagse Volksbuurt, waar kleine criminaliteit een gevolg is van een blijvende armoede, waardoor jongelui in een vicieuze cirkel terecht komen. Want een strafblad betekent dat je geen werk krijgt.
Zeven interessante verhalen die vooral vertellen over de onderkant van de samenleving. Verhalen die je niet dagelijks in de krant leest.
ISBN 9789045038308 | Paperback | 160 pagina‘s | Uitgeverij Atlas Contact | februari 2019
© Marjo, 5 mei 2019
Lees de reactie op het forum en/of reageer. Klik HIER