Non-fictie

Martin Derksen

altToen kwam het water
Martin Derksen


Ondertitel is ‘De persoonlijke watersnoodramp van Herman Derksen’.
De vader van de schrijver dus. Het is niet zozeer een verhaal over de Watersnoodramp, eerder is dit een levensverhaal, door een liefhebbende zoon samen met zijn vader opgetekend.


Omdat Herman Derksen ten tijde van de ramp in Zeeland was, en veel van de ellende aan den lijve ondervond, is het boek - heel begrijpelijk - vooral opgehangen aan dat gedeelte van het verhaal. Het begint na een kort voorwoord met een algemene inleiding over dat vreselijke weekend in 1953, toen achttienhonderdzesendertig mensen omkwamen; tienduizenden dieren verdronken, vierenhalfduizend huizen en andere gebouwen verwoest werden en tweehonderdduizend hectare grond onder water kwam te staan.
De feiten van het verhaal worden vergezeld van verduidelijkende kaartjes, en foto’s.  Ook vertelt Derksen hoe het kon gebeuren – Nederland was nog druk doende met de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog – en schetst in het kort wat de gevolgen waren; het Deltaplan.
Alles draait om dijken: dijken die te zwak waren om deze enorme hoeveelheid water tegen te houden, werden na 1953 goed aangepakt.


Na dit algemene verhaal komt het persoonlijke gedeelte: Herman Derksen was de oudste van zeven kinderen, in een tijd dat er hard gewerkt moest worden om rond te kunnen komen. Boswachter, net als zijn vader, wilde Herman niet worden toen hij op veertienjarige leeftijd van school kwam. Hij had interesse in grote machines, zoals die werden gebruikt bij het dempen van oude en het graven van nieuwe sloten, zorgen voor goede waterafvoervoorzieningen, het aanleggen van nieuwe wegen en het verharden van onverharde wegen. Dit alles gebeurde in Spoordonk, in de buurt van waar hij woonde: er vond ruilverkaveling plaats, het riviertje de Beerze werd rechtgetrokken en indien nodig verlegd. En daar vond Herman werk, aanvankelijk als smeerjongen, later als machinist. (Frappant is dat onlangs diezelfde Beerze weer mocht kronkelen: de oude loop is hersteld.)


Toen het project in Spoordonk klaar was, werd er een nieuwe klus aangenomen. In Nieuwerkerk, Schouwen-Duiveland, was ook ruilverkaveling gaande. Zeventien jaar was Herman toen. Hij werkte er enkele jaren. Gedurende een periode woonde hij in een kosthuis. Bij het echtpaar Stokman was ruimte vrijgekomen toen hun dochter verhuisde naar Noord-Holland. En het was daar, in het in onze ogen primitieve huisje – zonder stromend water of sanitair; een huisje met bedsteden beneden en een ruime zolder met drie kamertjes daarboven, dat Herman zich bevond toen het water kwam. Samen met de vrouw des huizes zat hij dagenlang op de zolder, met twee broden en zonder water; wachtend op redding. Die dus kwam.
Na een kort verblijf thuis bij zijn ouders, vertrok hij weer naar Zeeland: een graafmachinist was er zeer welkom bij de herstelwerkzaamheden.


Herman heeft zich nooit slachtoffer gevoeld: het was niet zijn land, het waren niet ‘zijn’ mensen, hij was slechts getuige en later hulpverlener. Toch vertelt zijn verhaal hoe het geweest moet zijn: eenzaam op een zolder zitten, zonder te weten wat er precies aan de hand is. De onzekerheid dat redding op tijd zal komen, zeker als je gezien en gehoord hebt hoe de tegenoverliggende boerderij waar een gezin met negen kinderen woonde, instort. Het verhaal van Herman is een interessant verhaal dat zeker de moeite waard is om verteld te worden, en tja, het is zeker zo: zonder dat gedeelte dat een getuigenis geeft van de Watersnoodramp, zou het stuk minder boeiend zijn. Al geeft het relaas van het opgroeien en zijn carrière een mooi tijdsbeeld.


ISBN  9789048432271 | paperback| 74 pagina’s| Uitgeverij Free Musketeers| juli 2014

© Marjo, 17 oktober 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER