Ik was de vrouw van Escobar
Virginia Vallejo
Virginia Vallejo was jaren lang de minnares van Pablo Escobar, de beruchte Colombiaanse drugsbaron. In deze autobiografie vertelt ze over de jaren met hem, van hun eerste ontmoeting in 1983, tot zijn dood door politiekogels in 1993.
Het boek begint in 2006 bij het einde van haar verhaal, als Virginia Vallejo in het diepste geheim door drie geblindeerde auto’s van de Amerikaanse ambassade opgehaald wordt om naar Amerika gebracht te worden, als kroongetuigen in een zaak tegen Gilberto en Miguel Rodríguez Orejuela, de hoogste leiders van het Calikartel, het rivaliserende drugskartel van het Medellínkartel, waar Escobar tot zijn dood een bloedige strijd mee uitvocht. Een heldhaftige daad, maar het beginhoofdstuk gaat vooral over het drama wat ze maakt omdat niemand van de beveiliging een aspirine voor haar wil regelen. De toon van het boek is gezet.
Virginia Vallejo is doordat ze jaren lang van alles gezien en gehoord heeft een belangrijke kroongetuige. Haar leven staat daardoor op het spel en eigenlijk wordt ze al jaren door bedreigingen en gevaar achtervolgd. In dit boek vraagt ze zich af hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen. Haar verhaalt begint in 1982, als ze halverwege de dertig is en een van de beroemdste televisiepresentatoren van het land. Ze is met haar toenmalige vriend uitgenodigd voor een weekend op het landgoed van een kennis van een kennis, Pablo Escobar. Bij aankomst worden ze op de landingsbaan opgewacht door vijfentwintig zwaar bewapende jongemannen met zonnebrillen die het vliegtuig omsingelen. Het gezelschap vreest een ontvoering, maar achteraf blijkt dit door Escobar in scene gezet om indruk te maken. Tijdens hun verblijf redt Escobar Virginia’s leven, als ze zwemmend in de rivier in een draaikolk terecht komt. Vanaf dat moment is zijn interesse gewekt en ontstaat er een intensieve jarenlange relatie. Hij is weliswaar getrouwd en ook Virginia heeft tussendoor nog (rijke) minnaars, maar altijd blijven ze elkaar opzoeken, ook al maakt hij er vanaf het begin geen geheim waar hij zijn immense kapitaal mee verdiend heeft en ook niet dat hij, ook dan al, al heel wat doden op zijn naam heeft staan.
Aan het begin van het boek heeft Escobar nog de politieke aspiraties om president van Columbia te worden. In die periode profileert hij zich ook als weldoener van de armen, door met zijn drugsgeld projecten voor armen op vuilnisbelten te steunen. In de loop van de jaren wordt zijn heerschappij echter steeds grimmiger en gewelddadiger. Hij is de spil in een bloederige en intimiderende oorlog tegen de overheid om een uitleveringsverdrag tegen te houden, waardoor drugscriminelen in het buitenland voor hun daden berecht zouden kunnen worden. Tegelijkertijd is hij verwikkeld in een bloederige machtsstrijd met het Calikartel van de gebroeders Rodríguez Orejuela. Pikkant detail is dat Virgina met een van deze broers aan het einde van haar relatie met Escobar, ook een relatie heeft. Iets wat haar niet bepaald in dank wordt afgenomen.
Uiteindelijk breekt Virginia toch definitief met Escobar en keert zich zelfs tegen hem. De bedreigingen komen daarna niet alleen meer van zijn tegenstanders, die haar aan hem blijven koppelen, maar ook van hemzelf. Virginia gruwelt inmiddels van zijn macht en misdaden en zoekt contact met de Amerikanen om informatie over hem te delen, maar voordat dat echt op gang komt, komt Escobar bij een arrestatie om het leven. Ze blijft wel een getuige in de processen tegen andere drugsbaronnen.
Ik heb dit boek met zéér gemengde gevoelens gelezen. Het geeft een boeiende inkijk in een wereld waar je normaal gesproken niet zo dichtbij kunt komen. Juist daarom is het erg jammer dat de schrijfster van het boek je niet méé trekt in het verhaal, de toon van haar verhaal staat dat juist in de weg. Al vanaf de eerste bladzijde benadrukt ze vooral haar eigen roem, schoonheid en populariteit. Keer op keer vertelt ze dat àl haar ex-minnaars miljardairs waren en dat Escobar op het moment dat ze met hem is, drie miljard dollar bezit en de zevende rijkste man van de wereld is. Tot in den treuren krijgen we, dure Chaneljurken voorgeschoteld, tot in de jungle aan toe, waar ze echt niet naar toe kan zonder haar jas van Hermès en een Vuittontas aan haar arm.
Maar het is vooral de slachtoffertoon die stoort, alsof het haar allemaal zomaar is overkomen en ze er zelf geen enkele rol in het geheel heeft gespeeld. Ze was niet jong en naïef, maar halverwege de dertig toen ze Escobar tegen kwam en vanaf het áller eerste moment was bekend waar hij zijn geld mee verdiende en dat hij onnoemelijk veel moorden (vermoedelijk in totaal 8000) op zijn naam had staan. Tijdens hun relatie geeft hij o.a. opdracht tot de moord op minister van justitie, worden er meer dan driehonderd rechters en werknemers van het Paleis van justitie gegijzeld en wordt er in opdracht van hem een vliegtuig opblazen met honderdzeven mensen aan boord. Als je wéét dat je minnaar dit soort gruwelijkheden op zijn naam heeft staan en hem desalniettemin keer op keer opzoekt, kun je jezelf niet een boek lang als machteloze toeschouwer neerzetten.
Haar getuigenis tegen Escobar en tegen de andere maffiabazen, getuigt ontegenzeggelijk van grote moed. Het is dus geen lafheid die haar keuzes bepaalde, maar ik vermoed dat ijdelheid en roem zowel in haar leven als bij het schrijven van dit boek belangrijke drijfveren zijn geweest. Al kun je natuurlijk nooit uitsluiten dat het ook gewoon liefde was.
ISBN: 9789401606523 | Paperback | 397 pagina's | Uitgeverij Xander | maart 2017
Vertaling; César Noordewier en Imke Zuidema
© Willeke, mei 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER