Non-fictie

Riyan J.G. van den Born

Plaats
beschouwingen over verbondenheid met natuur en landschap
Onder redactie van:
Riyan J.G. van den Born, Martin Drenthen, Pieter Lemmens en Thomas van Slobbe.



Dit boek gaat over plaatsen. Plaatsen in de natuur, in een landschap, in een stad.  Onze verbondenheid daarmee, en de betekenis daar van. Dat klinkt filosofisch, en dat is het ook, maar tegelijkertijd is het ook aardser dan je denkt. Denk bijvoorbeeld aan de slootjes waar je vroeger in de polder over heen sprong, aan het bankje in het park waar je je eerste kus had, aan die ene krib aan de rivier waar je wel honderd keer over de rivier heb zitten staren. Denk aan die plek en je bent terug in de tijd, en bij alle grote of kleine gevoelens en gebeurtenissen die daar bij hoorden. Grote kans ook dat bij alle rivieren die je in je latere leven nog zult bekijken, altijd deze éne plek, bij deze  rivier het uitgangspunt zal zijn, waar je alle andere rivieren altijd mee zult blijven vergelijken. De betekenis van een plek hangt niet per definitie samen met zijn schoonheid. Latere rivieren, sloten of bankjes in parken kunnen objectief gezien vele malen mooier zijn, maar toch nooit de betekenis krijgen van dat éne bankje, dat éne beekje, of die éne krib. Plaatsen kunnen op deze manier samen vallen met je jeugd, of met een bepaalde gebeurtenis, en zo bezielde plekken worden;


“Het zijn bezielde plekken die een zekere houvast boden en mijn hart verblijdden zodat ik zin had om er steeds terug te keren. Ik denk bijvoorbeeld aan een oude lange laan vol oude kastanjes, aan een dromerig meertje, een watermolen, een heuveltje met een grillig gevormde eik, een oude hoeve in een dal, een dicht dennenbosje. Zulke plekken onderscheidden zich van andere plaatsen, die als het ware neutraal waren, daarom weinig sporen nalieten in mijn beleving en spoedig vergleden in onverschilligheid. Terugdenkend aan  mijn jeugd besef ik dat ik haar vooral als boeiend heb kunnen ervaren dankzij die rijkdom aan speciale plekken waar ik een bijzondere band en verhouding mee had.”


De betekenis die een bepaalde plek heeft hangt vaak samen met het begrip ‘tijd”, hoe langer je iets kent hoe meer verbonden je je er mee voelt. De nieuwe natuur langs de rivier kan wel vele malen mooier zijn dan hoe het eerst was, toch voelen mensen zich met die oude plek meer verbonden. Ze zijn er geworteld, het wordt een onderdeel van henzelf. Dat maakt ook dat het landschap van je jeugd zo’n grote verbondenheid oproept, terwijl een snel veranderend landschap veel moeilijker is om een band mee op te bouwen. Hoe meer we ons met een plek verbonden voelen, of zelfs met een plek die aan die oude plek refereert, hoe meer we genegen zijn er voor te zorgen, of ons in te zetten voor zijn behoud. Dat hoeft niet per definitie een landschap of natuurgebied te zijn, ook in de stad kunnen er bepaalde plaatsen zijn waarmee we ons verbonden voelen of die een bepaalde betekenis voor ons hebben.

In dit boek schrijven twintig auteurs over de betekenis van plaats, vanuit allerlei verschillende perspectieven. Er zijn diverse korte stukjes over de betekenis van een specifieke plaats in iemands leven, maar het gaat ook over een zeldzame adder in Limburg die een herinnering blijkt te zijn aan de Fransescaanse monniken, die deze dieren uitgezet hebben om een voor hen nieuwe omgeving tot een thuisplek te maken. Het gaat over planten die een streekkarakter uitdrukken, het gaat over de fietsen over de Eyserboseweg en hoe díe weg en dát landschap het eikpunt bleken te zijn voor álle wegen die daarna nog door de auteur gefietst zouden worden. Het gaat over communicatie ván de natuur, over dialogen mét de natuur, over het leesbare landschap, over onze rol als landschapsbeheerder, over de aarde als plek, en over de ontheemdheid die je kunt hebben als een bepaalde plek, in het citaat hieronder betreft het een kraakpand, verdwenen blijkt;


“Hier? Hier is helemaal niets meer. Verdwenen. Alles voorgoed prijsgegeven aan de herinnering, geschiedenis. Vele jaren. Dit was de oorsprong van alles. Een knooppunt, burcht, uitvalsbasis, een springplank. Thuis. Mijn thuis. Hier heb ik mijn jeugd achter me gelaten en mijn toekomst omarmd. Gevreeën en gevochten, gezoend en gezopen. Ik heb hier samen gezworen, me vaak echter ook eenzaam gevoeld. Rancune? Nee, ik voel niets dan tederheid. Ik zou willen janken en nieuwsgierige voorbijgangers willen vertellen; hier stond een monument. Voor ons. Mijn mensen, mijn beweging, mijn strijd”


Hoewel ik het niet altijd een makkelijk boek vond, wat tenslotte ook  niet per definitie hoeft als je een filosofisch boek leest, heb ik het met veel plezier gelezen. Met name door de herkenbaarheid. Ik heb ze namelijk legio, plekken en plaatsen met betekenis, waar ik me verbonden mee voel, en die waar ook ter wereld mijn referentiekader blijken te zijn. Pas nu besef ik dat dat niet perse met schoonheid te maken hoeft te hebben maar met de betekenis die ik er aan gaf. De krib bij de Lek waar ik zo vaak met mijn kop in de wind mijn gebroken harten heelde in mijn pubertijd, zat altijd in mijn hoofd welke rivier op de wereld ik ook zag. Ik heb de luxe dat het landschap uit mijn jeugd nog bestaat, maar ik kan me de ontheemdheid die ik in dit boek las bijna lijfelijk voorstellen als dat niet meer zo zal  zijn.
Sterk in dit boek vond ik de afwisseling tussen filosofische bespiegelingen en korte krachtige stukjes over de betekenis van een bepaalde plek in iemands leven. Een boek wat tot nadenken stemt, en je dwingt , in mijn geval met heel veel plezier, tot het over je schouder terugkijken naar de plekken in je leven die betekenis hadden en waar je je verbonden mee voelt.


ISBN 9789050113939 Paperback 212 pagina's KNNV uitgeverij januari 2012

© Willeke, 30 januari 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER