Schrijven als een ander
Over het vertalen van literatuur
Maarten Steenmeijer
'Of er ergens tussen het Engels en het Nederlands een nieuwe taal aan het ontstaan is.'
'[...] wemelt het van de fragmenten die de verdenking op zich laden de grens tussen het Duits en Nederlands nog niet helemaal te zijn overgestoken.'
'Wat hier staat is daarom niet alleen pretentieuze onzin, het is ook kreupele onzin.'
Maarten Steenmeijer is in de eerste twee hoofdstukken, zoals in het bovenstaande te lezen is, niet erg vriendelijk over enkele, te herleiden, vertalers. Hij sabelt hun vertalingen neer. Omdat deze vertalers zich niet openlijk kunnen verweren had ik bijna het boek dichtgeslagen. Gelukkig kwam dit 'geschimp' alleen voor in de eerste twee hoofdstukken en zijn de overige hoofdstukken meer op het literair vertalen zelf gericht. Vooraf wordt gemeld dat de oneven hoofdstukken met elkaar de kern van dit boek vormen. Ze willen een idee geven van wat literair vertalen is of zou kunnen zijn. De even hoofdstukken zijn (mini-)essays die in los verband staan met de onderwerpen van de oneven hoofdstukken.
In hoofdstuk drie wordt bijvoorbeeld het verhaal 'Pierre Menard, schrijver van de Quichot' van Jorge Luis Borges als voorbeeld genomen om vertaalwerk onder de loep te nemen. Het belangrijkste item uit dit boek van Menard is zijn herschrijving van het negende en achtendertigste hoofdstuk van het eerste deel van de Don Quichot en een fragment uit het tweeëntwintigste hoofdstuk. Hij heeft zich echter zo geïdentificeerd met Cervantes dat hij exact dezelfde woorden gebruikt die in het originele werk staan. Maar... Menard is een Fransman.
Dat houdt in dat dankzij de wetenschap dat het een vertaling betreft, de tekst daarna met andere ogen bekeken wordt en de betekenis van de woorden verandert. De tekst blijft daardoor niet identiek. 'De betekenishorizon van de tekst verbreedt' Vertalingen kunnen derhalve als een verrijking van de tekst worden beschouwd, suggereert Borges hiermee.
Ook stelt Borges dat een literaire tekst in de eigen taal definitief is maar een vertaling is altijd een momentopname, een vertaling kan verbeterd worden, kan veranderen, een origineel niet. Hij geeft hiermee aan dat een vertaling niet per definitie een verarming is, zoals zo vaak gesteld wordt.
Dit bovenstaande geeft ook aan dat een nieuwe vertaling van een literair (meester)werk altijd welkom is. Hoofdstuk vier haakt hier mooi op in door op de 'houdbaarheidsdatum' van een vertaling in te gaan.
Maar taal is overal anders, het bestaat uit klanken en een structuur die in een eigen taal een betekenis hebben en door anderstaligen niet opgemerkt of gekend zijn. Maarten Steenmeijer laakt dan ook een opmerking als 'ik lees de roman liever in het Engels' waarmee lezers te kennen geven dat ze liever het origineel lezen.
'Dat heeft meer met snobisme te maken dan dat het iets zegt over de kwaliteit van hun lectuur.' Er zijn volgens hem maar weinig mensen die echt de finesses van een buitenlandse taal kennen en daardoor precies kunnen proeven wat de schrijver aangeeft. 'De volle lectuur van een vertaling zal meer opleveren dan de manke lectuur van het origineel.'
Naast het vertalen en lezen van de tekst op zich zijn er natuurlijk de schrijver en de lezer. Een lezer pakt nooit alles op wat de schrijver in zijn werk gestopt heeft maar een schrijver merkt op zijn beurt dat lezers in zijn werk dingen ontdekken die hij nooit zo gedacht of bedoeld heeft. En als de lezer hetzelfde boek opnieuw leest, hoeft de interpretatie niet hetzelfde te zijn als bij de eerste lezing.
Literair werk is altijd in beweging dankzij tijd, geschiedenis en plaats, stelt Steenmeijer, en daarom kan een vertaling ook nooit de volledige betekenis van een tekst verwoorden.
In vierentwintig hoofdstukken wordt het vertalen door Steenmeijer van alle kanten bekeken, toegelicht en van commentaar voorzien. Zo meldt hij bijvoorbeeld dat een boek mogelijk zó slecht vertaald kan zijn waardoor het niet gewaardeerd wordt door de lezer. Maar het kan zijn dat het origineel wèl goed is. - Persoonlijk heb ik me wel regelmatig gestoord aan liedjes in kinderboeken die in het Engels een prachtig ritme en mooie taalvondsten hebben en compleet verpest worden door de vertaling. Ik begrijp niet waarom een vertaler en een uitgever niet de moeite nemen zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven. - Toch is Steenmeijer van mening dat niet alle vertalingen zo dicht mogelijk bij het origineel moeten blijven maar dat een vertaler ook soms de vrijheid moet nemen om een zin of passage in 'eigen' woorden te vertalen.
Op zich is het boek heel interessant en werpt het, voor een leek als ik ben, nieuw licht op het vak. De toon van Maarten Steenmeijer is bij tijd en wijle zeer kritisch, in mij ogen soms tegen het neerbuigende aan. Dat mag misschien pleiten voor zijn bevlogenheid omtrent het vak maar erg sympathiek komt het niet over. Tegen het eind van het boek vertelt hij meer van hetzelfde uit de voorgaande essay's. Kortom, een interessant maar uiteindelijk zichzelf herhalend boek.
Zie ook het leesfragment
Maarten Steenmeijer is hoogleraar Spaanstalige Letterkunde en Cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen en een van de belangrijkste pleitbezorgers van de Spaanstalige literatuur in Nederland.
ISBN 9789028426177 | Paperback met flappen | 170 pagina's | Uitgeverij Wereldbibliotheek | februari 2015
© Dettie, 11 juni 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER