Aemilia
Vlaggenschip van Maarten Tromp
Graddy Boven
Het vlaggenschip van Maarten Harpertsz. Tromp is vernoemd naar Amalia van Solms, de vrouw van stadhouder Frederik Hendrik.
Het is een prima idee om over dit schip een boek te schrijven. De Aemilia was betrokken bij een paar belangrijke gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis. Het maakte jacht op de Duinkerker kapers, speelde een hoofdrol in de zeeslag bij Duins (1639), vervoerde in 1641 de zoon van Frederik Hendrik naar Engeland in verband met een voorgenomen huwelijk met Mary Stuart en ondersteunde in 1644 Frankrijk bij de verovering van Duinkerken. Al die jaren stond de Aemilia onder het commando van Maarten Tromp.
Het boek opent met twee hoofdstukken over de bouw van het vlaggenschip en het dagelijks leven aan boord. De leefomstandigheden van de 160 zeelieden op de krappe ruimte die de oorlogsbodem bood, waren beroerd.
“Een oorlogsschip lijkt op een mierenhoop. Opvarenden krioelden onophoudelijk door elkaar heen. Veel te weinig ruimte, geen privacy, een bonte verzameling hangmatten die te dicht bij elkaar hing, lawaai, onrust, onfrisse lucht en stress. Hopeloos vermoeiend. Het mocht dan ook een wonder heten dat de bemanning precies wist wat te doen in welke situatie dan ook.”
Het derde hoofdstuk gaat over de Duinkerkerker kapers, die een plaag waren voor de handelsvloot en de vissersschepen van de Republiek. De Aemilia blokkeerde de haven van Duinkerken dan wel escorteerde Nederlandse koopvaardijschepen.
Het vierde hoofdstuk beschrijft tot in details de zeeslag bij Duins, waar een tweede Spaanse Armada werd vernietigd. Je leest het verslag met ingehouden adem. Wat een vakmanschap van Tromp die met een veel kleinere vloot een overmacht aanvalt en verslaat. Deze zeeslag maakte een definitief einde aan de Spaanse hegemonie op zee. De schrijver geeft aan dat ’s lands regering de marine schromelijk had verwaarloosd en dat maakt deze overwinning van een zwakkere en kleinere vloot des te indrukwekkender. In het hele land werd de overwinning gevierd.
“Kerkklokken werden geluid, dankbeden uitgesproken, en vreugdevuren en tonnen vol pek ontstoken. In Den Haag werd een groots vuurwerk gehouden. In het buitenland gaven Nederlandse gezanten de overwinning grote aandacht. Tromp was de nieuwe volksheld!”
Op blz. 60 en 61 van dit vierde hoofdstuk beschrijft Graddy Boven een incident dat in 1641 plaats vond. Tromp had Duinkerker kapers gevangengenomen. De Engelsen eisten uitlevering van de gevangenen. Na intensief overleg stemde Tromp toe. Daarna werden alle kapers door de Engelsen doodgeslagen. Wist Tromp welk lot deze gevangenen stond te wachten of had hij dit kunnen voorzien? Misschien weten we niet wat het antwoord op deze vraag is. Graddy Boven beperkt zich tot de feiten en geeft er verder geen commentaar bij.
De laatste drie hoofdstukken beschrijven de verdere geschiedenis van de Aemilia tot 1647 toen het schip werd verkocht en uiteindelijk in Napels gesloopt werd.
Eigenlijk biedt dit boek meer dan een verslag van de geschiedenis van Tromps vlaggenschip. Die geschiedenis maakt deel uit van de strijd van de Republiek om vrijheid en onafhankelijkheid. Een strijd die op het scherpst van de snede werd gevoerd, want de Republiek had nooit genoeg aan één enkele overwinning, maar kon zich tegelijk geen enkele grote nederlaag permitteren. Dan was het einde verhaal geweest. We lezen over een trage overheid, verwaarlozing van ’s lands defensie, corruptie, maar ook vakmanschap van zeeofficieren en manschappen en een stalen wilskracht om een grote overmacht het hoofd te bieden.
Zijn overwinningen legden Tromp geen windeieren. Hij werd beroemd en een rijk man. In ’s Graveland liet hij een grote boerderij bouwen die door zijn zoon Cornelis Tromp werd uitgebouwd tot Trompenburgh. In het rampjaar 1672 hebben de Fransen deze buitenplaats in de as gelegd.
Zoon Cornelis werd ook admiraal op ’s lands vloot. Hij was minder capabel dan zijn vader, was opvliegend van karakter en kon het moeilijk verkroppen dat Michiel de Ruyter tot opperbevelhebber werd benoemd. Maarten Tromp en Michiel de Ruyter kregen van hun matrozen de erenaam ‘Bestevaer’.
Kortom: een prachtig boek waar schrijver, vormgever Jantinus Mulder en uitgever mee voor de dag kunnen komen. Het boek is royaal voorzien van illustraties, waarvan vele in kleur en de auteur produceerde een prima tekst. Dit alles maakt het boek tot een uitzonderlijk fraai lees- en kijkboek.
Graddy Boven is conservator van het Marinemuseum in Den Helder, hoofdredacteur van Scheepshistorie, en bestuurslid van de Stichting Michiel de Ruyter.
ISBN 9789464562149 | Hardcover | Omvang 88 blz. | Uitgeverij Walburgpers/Lanasta | augustus 2023
© Henk Hofman, 22 augustus 2023
Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER