Laurens ten Dam
Robin van der Kloor
Als verwoed wielerliefhebber had ik afgelopen
zomer, na weer een winter vol dopingonthullingen, mijn liefde voor de
Tour de France aan de wilgen gehangen. Ik was er klaar mee. Tot de Tour
begon en er iets gebeurde waar ik geen rekening mee had gehouden… ik
kreeg ondanks mezelf onverwachts iets van mijn oude enthousiasme terug.
Dat was toe te schrijven aan de Nederlandse renners die aanvallender
reden dan ze in jaren gedaan hadden en zelfs meededen in het algemeen
klassement. Met name Bauke Mollema en Laurens ten Dam, in de volksmond
al snel “Bau en Lau” genoemd, reden de Tour van hun leven. Heel
wielerminnend Nederland kikkerde er van op. Niet alleen door de goede
resultaten, maar vooral door de manier van koersen. Ik merkte zelfs dat
ik, hoewel ik alle illusie omtrent doping eigenlijk al had laten
varen, toch geneigd was te geloven dat ze schoon reden. Of om ze in
ieder geval het voordeel van de twijfel te geven.
Precies
daarover gaat dit boek. Kun je renners nog vertrouwen, is het wielrennen
nu echt schoner en hoe gaan renners zelf om met alle commotie en het
wantrouwen rondsom hun sport. De journalist Robin van der Kloor volgde
het afgelopen jaar één van de smaakmakers van deze zomer, Laurens ten
Dam, die als renner zelf ook worstelt met het imago van zijn sport. Met
dit boek wil hij volledige openheid van zaken geven. Van de Kloor mocht
iedereen uit zijn omgeving spreken en overal bij zijn. Zelfs de codes
van zijn bloedpaspoort gaf ten Dam uit handen. Alles om aan te tonen dat
hij schoon rijdt. Ten Dam schaamde zich de afgelopen jaren vaak de ogen
uit zijn hoofd voor zijn sport, met name na de onthullingen van Lance
Armstrong. Tegelijkertijd baalt hij enorm van het imago van het huidige
wielrennen. Vroeger was hij er trots op wielrenner te zijn, maar
tegenwoordig is dat anders. Hij is nog nooit verdacht geweest, maar
wordt toch door de buitenwereld als een halve crimineel gezien:
“Het
gaat om het heden. Wordt er nú nog vals gespeeld, dat wil ik weten.
Maar iedere keer wordt er in het verleden gegraven en krijgen wij, de
renners van nu, de klappen. Het lijkt wel of we de giftbeker helemaal
moeten leegdrinken. Iedere week komt er een nieuwe onthulling, maar het
zijn allemaal oude zaken.”
Het wantrouwen is, zoals blijkt in
dit boek, niet alleen bij het publiek aanwezig, maar ook in het peloton
zelf. Jonge renners, die met een schone lei willen beginnen, wantrouwen
hun oudere collega’s en zelfs hun ploegleiders, die nog uit de oude tijd
stammen. Ploegleiders op hun beurt wantrouwen andere trainers van
buiten de ploeg en uiteindelijk ook hun eigen renners. Tenslotte is er
dan nog de sponsor en die wantrouwt iedereen. Eén sponsor schakelde
zelfs een oud-commando in om de renners te ondervragen naar hun
dopingverleden. Het wantrouwen heeft de sport doortrokken.
Het
bleek overigens geen slecht jaar om ten Dam te volgen. Van der Kloor
viel met zijn neus in de boter. Het jaar begon meteen al met het
opheffen van de Rabobankploeg. Wat ook al met doping te maken had. De
bank financierde de ploeg nog wel zonder hun naam; team Blanco, maar dat
was een tijdelijke constructie. Een spannende tijd voor ten Dam, want
een nieuwe sponsor was niet direct voor handen. In de loop van het
seizoen meldt zich uiteindelijk Belkin als nieuwe sponsor en komt er een
eind aan de onzekere periode. Ten Dam rijdt een behoorlijk voorseizoen,
in de Dauphiné wordt hij voor het eerst in zijn carrière kopman en in
de zomer rijdt hij dus die fantastische Tour de France, die zijn naam
voorgoed op de kaart zet. Ten Dam rijdt met de beste klimmers ter wereld
mee bergop en dat maakt indruk. De inmiddels beroemde waaieretappe van
deze Tour en het feit dat twee Nederlanders in de top vijf van
bergetappes eindigen en zelf een tijd gebroederlijk in de top vijf van
het algemeen klassement staan, zetten het thuisland op zijn kop. Als Ten
Dam na een iets mindere laatste Tourweek net buiten de top tien
eindigt, baalt hij in eerste instantie behoorlijk, tot hij bij
thuiskomst in Nederland merkt wat de Tour hier heeft los gemaakt. Hij
voelt zich eindelijk weer een trots op zijn vak. Het hernieuwde
vertrouwen van de wielerfans doet hem goed.
Ten Dam leent zich
goed voor een biografie, zijn stoere kop, zijn aanvallende manier
van rijden, het zichtbare intense lijden en zijn inmiddels legendarische
slijmbaard bij inspanning, maken hem tot een geliefd en karakteristiek
renner. Bovendien heeft hij het hart op de tong en schuwt controversiële
uitspraken niet. Het maakt dat dit boek leest als een trein, je gaat
moeiteloos mee het jaar door en waant je af en toe bijna op de
bagagedrager van de renner. Het beeld wat naar voren komt is dat van een
gedreven renner die van de sport houd tot in het diepst van zijn
vezels. Geen veelwinnaar, zijn diepste drive ligt meer nog dan in het
winnen, in het plezier en de liefde voor de sport. Tegelijkertijd is Ten
Dam een atypische
wielrenner, een vrijbuiter die er met zijn
caravan op uit trekt en die dingen graag op zijn eigen manier doet. Hij
rijdt met passie maar maakt de dingen tegelijkertijd niet groter dan ze
zijn. Het thuisfront is ook belangrijk.
De vraag die boven dit boek
blijft hangen is natuurlijk; kunnen we ten Dam op zijn mooie ogen
geloven? Ook de schrijver worstelt met deze vraag. Ten Dam heeft
tenslotte gekoerst in de donkere periode waarin iedereen Epo gebruikte.
En als hij al niet gebruikte, dan heeft hij er in ieder geval zijn mond
over gehouden. Toch besluit hij Ten Dam te geloven. De vorderingen die
ten Dam maakt gaan geleidelijk, zijn huidige status is langzaamaan
gegroeid en is niet, zoals bij veel dopingzondaars, uit het niets komen
opzetten. Dat van der Kloor als journalist inzicht krijgt in het
bloedpaspoort van ten Dam sterkt zijn vertrouwen ook. Ten Dam betoogt
herhaaldelijk dat de pot met goud voor hem niet verleidelijk is omdat
hij voor zijn gevoel de pot met goud al bezit. Hij houdt van de sport en
is tevreden.
Ook eerste tekenen in het peloton lijken volgens
van der Kloor voorzichtig positief. De vermogens waarmee bergop wordt
gereden liggen aanzienlijk lager dan in de Epo jaren, de favorieten
hebben aantoonbaar meer inzinkingen en slechte dagen dan toen en het
huidige antidopingsysteem is door het bloedpaspoort en urinecontroles
aanzienlijk beter dan een aantal jaren terug. Het zou naïef zijn te
geloven dat iedereen dopingvrij rijdt, daarvoor is er de afgelopen jaren
teveel gebeurd en zit het wantrouwen te diep. Maar de hoop dat het wat
minder collectief en structureel gebeurt dan een aantal jaren terug,
lijkt aldus van der Kloor, voorzichtig gerechtvaardigd.
Ik hoop dat hij gelijk heeft!
ISBN 978 90 468 15892 paperback 207 pagina's Uitgeverij Nieuw Amsterdam, november 2013
© Willeke, 18 november 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER