Non-fictie

Anton van der Lem

De Opstand in de Nederlanden 1568-1648
De Tachtigjarige Oorlog in woord en beeld
Anton van der Lem


De pogingen om het grote publiek te informeren over de Tachtigjarige Oorlog zijn niet altijd even geslaagd te noemen.


De NOS-app van 13 oktober 2018 berichtte over een tentoonstelling Tachtig Jaar Oorlog in het Rijksmuseum. Het was volgens de NOS ‘een burgeroorlog vol verwoestend en gewetenloos religieus fundamentalisme’. De nadruk valt op ‘protestantse vandalen die een furieuze kaalslag’ in katholieke kerken aanrichtten. Het was een ‘razende geloofsterreur’, want protestanten weigerden in heiligenbeelden te geloven.


In Trouw (27 september 2018) introduceerde Hans Goedkoop een tv-serie die ‘nieuw licht’ inzake de Tachtigjarige Oorlog zou brengen. Het geweld in deze oorlog wordt vergeleken met wat IS in Syrië en de Taliban in Afghanistan aanricht. De calvinistische minderheid won en ‘onderdrukte daarna de meerderheid. Die calvinisten leken wel de Taliban’.


NPO2 kondigt de serie op de dag van uitzending aan als volgt: ‘Radicale protestanten richtten hun woede op katholieke kloosters en kerken en zetten monniken op de brandstapel. Ook in Amsterdam moesten katholieken de stad ontvluchten.’


Het is werkelijk triest zo’n vertekend beeld als hier van de beginfase van de Opstand tegen Filips II wordt gegeven. Heel knap dat tot drie keer toe aan de Beeldenstorm wordt gerefereerd, maar het woord ‘Inquisitie’ niet één keer valt. Het was de roomse Inquisitie die protestanten door de overheid levend liet verbranden of zelfs levend begroef. Dat ging om mensen. De Beeldenstormers (veel diverser samengesteld dan NOS en Hans Goedkoop voorstellen) vernielden beelden. De katholieken die Amsterdam verlieten, konden dat doen na een onbloedige wisseling van de macht in Amsterdam. In de jaren daarvoor waren steden als Zutphen, Naarden en Haarlem nog uitgemoord door de Spanjaarden! De grondlegger van het Calvinisme wees alle geweld in geloofszaken van de hand. Er bestaat geen calvinistische ‘ideologie’ die geweld tegen andersdenkenden verheerlijkt en legitimeert.


Waarom verdiepen mensen zich niet eerst in de historische literatuur over de Tachtigjarige Oorlog voor ze hun kretologie spuien? Bijvoorbeeld het boek van Anton van der Lem dat we hier nu verder bespreken.


Van der Lem heeft al aan vier pagina’s Inleiding voldoende om trefzeker aan te geven dat de Opstand om drie zaken draaide: vrijheid van godsdienst en geweten; recht op zelfbeschikking; recht op medezeggenschap.


Daarna volgen zeven hoofdstukken die de lange weg, een lijdensweg, beschrijven eer het van oorlog tot de Vrede van Münster kwam in 1648. Koning Filips II organiseerde eigenlijk zelf het verzet tegen zijn bewind door te stellen dat hij de Nederlanden liever kwijtraakte dan toe te staan dat er ketters in zijn rijk leefden. Met de komst van Alva ontketende hij een schrikbewind dat de route naar een vreedzaam naast elkaar bestaan van meerdere geloven (het ideaal van Willem van Oranje) blokkeerde. De gewapende strijd die hier het gevolg van is, loopt uit op de scheiding van de Nederlanden. Het noordelijk deel vecht zich vrij, het zuidelijk deel blijft Spaans en rooms. Na 1648 worden katholieken in het noorden gedoogd, in het zuiden moeten protestanten vluchten naar andere oorden. ‘Dat de katholieken en andere niet-calvinisten, zoals doopsgezinden en lutheranen, gewetensvrijheid genoten, was een feit’. En dat hoewel katholieken een ‘veiligheidsrisico’ vormden in zoverre zij weer aansluiting bij Spanje zouden willen zoeken (blz. 170).


Van der Lem heeft de gave om ingewikkelde zaken helder uiteen te zetten. Een voorbeeld van zijn genuanceerde beschrijving van het conflict is de passage op bladzijde 44. Als er een processie wordt gehouden moeten omstanders knielen, de hoed afnemen en het kruisteken maken. De protestant kon dat eerbetoon niet geven. De katholiek zei: ‘Waarom zou ik niet knielen voor mijn Heer en Zaligmaker’. Zo werd het verschil in geloof zichtbaar in het openbare leven. Het gaf wederzijds ergernis. Maar er was wel moed voor nodig om te blijven staan tijdens een processie. In Gent werd een metselaar veroordeeld tot geseling en vijftig jaar ballingschap alleen maar omdat hij zijn pet had opgehouden! (blz. 121).


Over de Beeldenstorm schrijft hij: ‘Het is eigenlijk onmogelijk om de beeldenstormen onder één noemer te zetten. Op de ene plaats verliep het beeldenstormen in razernij door groepen van werkloze en hongerige mensen… elders ging het er gedisciplineerd aan toe’ (blz. 58).


Van der Lem is begaan met het lot van boer, burger en handwerksman in de oorlogsgebieden. Zij werden tot op het bot uitgeschud en vernederd, zo niet verkracht, gemarteld en gedood (blz. 173). Dat is de keerzijde van de veldslagen en belegeringen met wapperende vaandels, tromgeroffel en trompetgeschal.


De waarde van dit boek is, naast de helderheid van schrijven, de grote deskundigheid van de schrijver en zijn afgewogen oordeelsvorming, ook gelegen in de ruime aandacht die uitgaat naar de Zuidelijke gewesten. Dit is geen ‘Hollandcentrische' geschiedschrijving. Zo wordt duidelijk dat ook de zuidelijke gewesten zich na het Twaalfjarig Bestand herstellen en een periode van grote geestelijke en culturele bloei meemaakten.


Van der Lem is betrekkelijk mild over het optreden van de Inquisitie (blz. 48). De Inquisitie spoorde op en berechtte; de overheid voltrok het vonnis. De vraag is echter of je als kerk schone handen houdt door de voltrekking van de straf aan een ander over te laten. Ook vermeldt Van der Lem dat een bekentenis, verkregen na foltering, vrijwillig herhaald moest worden in de rechtszaal. Dat stelt toch niets voor? Wat voor keus had het slachtoffer in feite nog? In beide gevallen vind ik dat de rechtsgang hypocriet is.


Op blz. 57 lezen we dat de calvinisten de overheid als dienares van God beschouwden ‘en dus diende ook die overheid tot het calvinisme bekeerd te worden’. Dat zullen calvinisten zeker gewenst hebben, maar de clou is nu juist dat calvinisten van mening waren dat een overheid die dat niet deed tòch gehoorzaamd moest worden. Dat blijkt ook uit het citaat dat Van der Lem een bladzijde eerder aanhaalt: Guido de Brès schreef dat gereformeerden [ondanks de geloofsvervolging, H.] trouwe onderdanen van de koning wensten te zijn.


Van der Lem is goed thuis in zijn onderwerp. Dat blijkt ook uit zijn beschrijving van de Bestandstwisten. Toch ook hier een kanttekening. Op blz. 178 staat dat Arminius (1559-1609) niet leerde dat goede werken bijdroegen aan de zaligheid van de mens – zoals de katholieke kerk deed – maar erkenning vroeg voor de mogelijkheid dat de mens invloed kan uitoefenen op zijn eigen lot. Dat komt toch op hetzelfde neer? Ik zie het verschil niet zo goed. In 1604 doceerde Arminius aan zijn studenten in Leiden dat God mensen verkoos van wie Hij wist dat ze zouden gaan geloven. Dat geloof is dan een verdienste van de mens. Gomarus (1563-1641) kwam op voor het ‘sola gratia’ van de Reformatie. Het is uitsluitend en alleen genade van God als een mens zalig wordt en niet diens verdienste.


Deze punten lijken alleen geschikt voor fijnproevers. Toch zijn ook de details van belang, anders marcheren we langs de kern van de zaak. Van der Lem is zo’n fijnproever die ook de details beheerst. Dat blijkt bijvoorbeeld op blz. 121 waar hij een opmerking van de gerenommeerde historicus Geoffrey Parker doeltreffend onderuithaalt. Parker berekende de omvang van gemeenten op basis van het aantal deelnemers aan de mis en aan het avondmaal. Omdat het aantal avondmaalgangers veel lager lag dan het aantal communicanten aan de mis concludeerde hij dat het calvinisme maar een kleine minderheid was. Terecht wijst Van der Lem erop dat in de katholieke kerk iedereen aan de mis deelnam, maar dat het aantal deelnemers aan het Gereformeerde avondmaal maar een fractie was van het totaal aantal kerkbezoekers. Knap!


Hans Goedkoop wil ‘nieuw licht’ op de Tachtigjarige Oorlog werpen. Op grond van nieuwe feiten? Nee, op grond van een modern perspectief op religie en dat kleurt zijn visie. Feiten zijn echter heilig in de geschiedwetenschap en die botsen echt met dat ‘nieuwe licht’. Van der Lem laat zien dat het om drie zaken draaide. De eerste was dus het opkomen voor vrijheid van godsdienst en geweten.  En dan moeten we toch echt starten bij het opjagen, folteren en vermoorden van protestanten. Daar werkten roomse Inquisitie en Spaanse overheid eendrachtig in samen. Dat laat onverlet dat heel veel ‘gewone’ rooms-katholieke mensen eveneens walgden van deze vervolging.


Kortom: Van der Lem schreef een boeiend en aansprekend boek. Ik wens het boek een ruim onthaal toe. Voor een verantwoorde meningsvorming over Opstand en Oorlog tegen Spanje is zijn boek een uitstekende bron. Eenvoudig, helder en boeiend geschreven en toch ook op wetenschappelijk niveau. Zijn ‘onuitroeibare drang om ingewikkelde zaken toegankelijk te maken voor iedereen’ schrijft Van der Lem heel sympathiek toe aan het inspirerende voorbeeld van zijn onderwijzer op de lagere school. 
De vele afbeeldingen, de meeste in kleur, zijn prima afgestemd op de tekst.


Het is een genoegen om dit boek te lezen, daarom geef ik dit prachtig uitgegeven boek graag een hartelijke aanbeveling mee.


ISBN 9789460043925 | Paperback | 260 pagina’s | Uitgeverij Vantilt | september 2018

© Henk Hofman 29 oktober 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER