Z
Hoe Poetin Rusland weer groot wilde maken
Hella Rottenberg
Een opmerking vooraf: het Russisch/Cyrillisch heeft geen letter ‘Z’. Toch gebruiken ze die letter in deze oorlog voor “Za pobedoe”: voor de overwinning (of za rodinoe: voor het vaderland).
Hella Rottenberg is journaliste en medeoprichter van ‘Raam op Rusland’. Ze beschrijft hoe in 1991 ineens 25 miljoen etnische Russen als minderheden belandden in republieken die zich wilden losmaken van de Russische overheersing. De overgang naar een kapitalistische markteconomie en naar democratie leidde in Rusland (en in Oekraïne, n.v.J.A.) tot chaos, armoede en banditisme. Er was wel een ongekende vrijheid van meningsuiting en van reizen.
Poetin maakte een einde aan de anarchie, de koopkracht ging omhoog tot 2008. In 2014 was de populariteit van Poetin aan het dalen en de volksopstand in Oekraïne joeg hem angst aan. De Russen kregen toen al te horen dat de politieke omwenteling in Oekraïne in feite een staatsgreep van neonazi’s was. Met Russische hulp probeerde Donbas zich af te scheiden. De Russen jubelden toen de Krim geannexeerd werd: Rusland zou weer groot worden.
In 2022 bereidde Poetin zijn bevolking voor op de oorlog met een speech vol haat en leugens over de Oekraïners. De inval was voorspeld door Amerikaanse militaire analisten zoals Michael Kofman (p.27-28). De overmacht leek te groot: Cherson werd al na één dag al ingenomen. De Russen hoopten Kiev binnen 3 dagen in te nemen en Zelensky te liquideren. Ze dachten dat de bevolking hen massaal zou verwelkomen. De FSB had de invasie voorbereid en collaborateurs aangeworven. De inname van Kiev zou vlot verlopen. Poetin dacht aan de Krim, die 8 jaar eerder zonder verzet en zonder bloedvergieten was veroverd. Nochtans had de Russische kolonel buiten dienst Chodarjionok 3 weken eerder gewaarschuwd dat de Oekraïners Moskou haatten, dat ze het Russische leger nergens zouden verwelkomen met brood, zout en bloemen en dat het Westen niet zou meevechten, maar wel moderne wapens zou leveren aan Oekraïne (p.35-36).
Na 8 jaar strijd tegen de separatisten in de Donbas, was het Oekraïense leger veel beter voorbereid op een oorlog. Poetin vergiste zich ook in Zelensky: hij weigerde te vluchten en bleef de bevolking moed inspreken. Poetin luisterde volgens Russische waarnemers ook niet meer: hij beschouwt zichzelf als een staatsman met een missie, door God uitverkoren (p. 37). Raadslieden die Poetin vertrouwt zijn Joeri Kovaltsjoek en Nikolaj Patroesjev, allebei zeer antiwesters en geobsedeerd door complottheorieën (p. 39-41).
Op 21 februari 2022 erkende Poetin de provincies Loegansk en Donetsk als onafhankelijke staten. Op 24 februari kondigde hij dan zijn ‘Speciale Militaire Operatie’ aan, een term die minder erg klinkt dan oorlog, want oorlog doet de Russen denken aan WO II.
Dimitri Moeratov, hoofdredacteur van de Novaja Gazeta, durfde nog te zeggen dat het een oorlog was en dat ze zich daarvoor schaamden. De redactie vluchtte naar Riga. Duizenden mensen die tegen de oorlog betoogden (‘Njet Vojne’) werden in de cel gegooid: op 10 maart waren er al 13.000 arrestaties in 140 steden (p. 51-53). Als reactie op die betogers kwamen in Moskou 200.000 opgetrommelde Russen bijeen om ‘de Russen in Oekraïne te bevrijden van de neonazi’s en van de genocide in de Donbas’ (p. 58-59). De oorlogsmisdaden in Boetsja etc. pasten blijkbaar bij de ‘denazificatie’ (p. 70). Wat denazificatie inhield, bleek uit een artikel dat op instigatie van het Kremlin verscheen: Oekraïne moest volledig gezuiverd worden met 25 jaar dwangarbeid en heropvoeding onder Russisch toezicht (p.71-72).
Poetin wilde Oekraïne onderwerpen om geen democratie aan zijn grenzen te krijgen. In 2011 en 2012 was hij al geschrokken van de massale demonstraties tegen de vervalste verkiezingen in Rusland. En in 2020 door de grootschalige protesten tegen de vervalste herverkiezing van Loekasjenko in Belarus (p. 74).
Een korte oorlog tegen Oekraïne moest Poetins populariteit weer opkrikken zoals in 2014 met de annexatie van de Krim was gebeurd. Het zou hem een plaats in de geschiedenis geven. De diepere oorzaak van de oorlog is de identiteitscrisis: wat is Rusland zonder Oekraïne? Jeltsin ging er al van uit dat Oekraïne zich op den duur met Rusland zou herenigen. Schrijver Solzjenitsyn pleitte al in 1990 voor een ‘Russische Unie’ van Rusland, Belarus, Oekraïne en Noord-Kazachstan. Enkel West-Oekraïne, dat tot 1939 bij Polen en Oostenrijk hoorde, mocht onafhankelijk zijn. En Doegin, een ultrarechtse ideoloog met veel invloed op Poetin, verkondigde al in 1997 dat “een soeverein Oekraïne een oorlogsverklaring tegen Rusland betekende en een invasie van Russisch grondgebied.” (p. 97). Volgens Poetin heeft Oekraïne geen eigen geschiedenis, geen taal, geen cultuur, enkel een dialect (p. 99).
Hij ontkent hoe de Oekraïners zichzelf zien: 92% stemde in 1991 voor onafhankelijkheid. Zelfs de etnische Russen stemden met 55% voor, Donetsk en Loegansk zelfs met 83%! Oekraïne gaf in 1994 zijn kernwapens aan Rusland in ruil voor garantie op soevereiniteit. Poetin beval om het land niet enkel te denazificeren en te demilitariseren, maar ook om de taal en cultuur te vernietigen: scholen in bezet gebied werden gezuiverd van Oekraïense boeken en symbolen.
Als Oekraïners aan hun familie in Rusland meldden dat ziekenhuizen, scholen en woonwijken massaal gebombardeerd werden en worden, gelooft men ze niet. De meeste Russen geloven enkel de officiële media die beweren dat de beelden uit Boetsja ‘nep’ waren.
Na 5 maanden oorlog telde Rusland volgens Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten al 15 à 20.000 doden, meer dan in Afghanistan in 10 jaar (15.000). Om de gelederen aan te vullen, werden dan contract-soldaten aangeworven: zij krijgen € 3.000 per maand, driemaal het gemiddeld salaris en vele malen het povere salaris van de arme regio’s (p. 119-122).
Rottenberg schetst ook wat er sinds 1990 fout ging. In 2000-2003 was Poetin heel Europa- en NAVO-gezind. Maar in 2004 moest de Oekraïense president Janoekovitsj na verkiezingsfraude zijn plaats afstaan aan de Europagezinde Joesjtsjenko. Dan kwam Bush met zijn (uitdagend) antiraketschild in Polen en Roemenië. In 2007-2008 viel Poetin voor het eerst hard uit tegen de uitbreiding van de NAVO, tegen de belofte van Bush dat Georgië en Oekraïne er ook nog bij mochten en tegen de erkenning door het Westen van Kosovo ten nadele van bondgenoot Servië.
In augustus 2008 viel hij binnen in Georgië, dat al na 5 dagen verslagen was. Vanaf 2012 verhoogde hij fors de defensie-uitgaven: in 2000 bedroegen ze 9,2 miljard $, in 2021 was dat maal zeven: 66 miljard.
Rottenberg schetst de redenen van Poetin voor zijn invasie:
Persoonlijke, nl. machtsbehoud en een plek in de geschiedenis;
Binnenlandse, nl. de identiteitscrisis van Rusland en Rusland weer groot maken;
De geopolitieke: Amerika moet rekening houden met de kernmacht Rusland.
De oorlog van 2022 verliep niet zoals gewenst en op de Shanghai-top in Samarkand (15 september 2022) lieten de leiders van Oezbekistan, Kirgizië en Tadzjikistan hem wachten, Xi Jinping en Modi lazen hem de les. Kazachstan vroeg China om bescherming en kreeg die (p. 162-164).
Door de sancties wordt Rusland steeds afhankelijker van China en dreigt er een lange recessie en technologische achteruitgang. Al voor de mobilisatie waren een half miljoen hooggeschoolde Russen geëmigreerd, daarna volgden nog honderdduizenden (p. 166-167).
De ‘denazificatie’ van Oekraïne bezorgde Zelensky een heldenstatus, de ‘demilitarisering’ werd gecounterd door Amerikaanse en Europese wapens, het uitwissen van Oekraïne als natie zorgde ervoor dat het Russisch bijna verdween en dat de Oekraïense taal en cultuur een enorme impuls kregen. De ‘bevrijding van de Donbas’ leidde tot de vlucht van vele Russischtaligen. In plaats van de NAVO weg te duwen en te verkleinen, kwamen Finland en Zweden erbij.
In september organiseerde Poetin een mobilisatie en nep-referenda in 4 Oekraïense regio’s, waar twee derde van de bevolking gevlucht was. De vorige mobilisaties dateerden van 1914 en 1941: in volle oorlog dus. Nu vluchtten in een week tijd al 200.000 mannen naar het buitenland!
Beoordeling
Hella Rotenberg heeft een knap boek geschreven over de geleidelijke verslechtering van de relaties tussen Rusland en het Westen en over de aanloop naar en het verloop van de oorlog. Ze countert duidelijk de motieven die Poetin aanhaalt om oorlog te voeren en toont aan hoe hij en zijn groot leger tot nu toe mislukt zijn. Ze toont ook duidelijk dat de grote meerderheid van de Russen helaas achter Poetin blijft staan.
Ze had iets meer aandacht mogen schenken aan het verzet van de Russischtalige Oekraïners (40% in 2012, 15% vandaag) tegen de promotie van de Oekraïense taal (behalve op de lagere scholen, waar nog wel in het Russisch mag worden onderwezen), de weigering van het land om neutraal te worden en de geschonden belofte van de Amerikanen om de NAVO ‘not one inch’ uit te breiden, wat de schrijfster een dubieus verhaal noemt. Het boek boeit van het begin tot het einde.
Een paar detailopmerkingen: Taras Sjevtsjenko werd niet ‘verbannen’ (p. 101), maar moest 10 jaar in het leger met schrijfverbod; het boek van Catherine Belton (p. 187) is ook beschikbaar in het Nederlands; voor de lezers die geen Russisch kennen, had men de Russische titels in de noten (p. 176-190) mogen vertalen. En voor de anderen had ze die in cyrillisch schrift mogen zetten. Samengevat: zeer aanbevolen.
ISBN 978-90-213-4192-7 | Paperback | 190 pagina's met noten | Uitgeverij Alfabet, Amsterdam/VBKU, Antwerpen, oktober 2022
© Jef Abbeel, 27 november 2022
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER