Non-fictie

Arnon Grunberg

https://www.arnongrunberg.com

 

Bij ons in Auschwitz
Getuigenissen
Samengesteld en ingeleid door Arnon Grunberg

 
'Wat vermag literatuur, wat belooft zij, wat is haar ethisch kader, hoe is zij ingebed in de werkelijkheid, kan zij ons redden, waarvoor bestaat zij: al deze vragen die elke roman zou kunnen en moeten oproepen worden in het geval van kampliteratuur tot het uiterste gedreven.'

Deze bloemlezing, samengesteld door Arnon Grunberg, bevat getuigenissen van twaalf mannen en één vrouw die Auschwitz-Birkenau hebben overleefd. In de inleiding geeft Grunberg een duiding van de literatuur die in en vanuit de kampen is geschreven en hij schetst ook historische achtergronden van het concentratiekamp.


Het boek heeft verder een systematische indeling met de hoofdstukken:
-       aankomst
-       bed, straf en selectie
-       Sonderkommando
-       schuld, schaamte, wrok en verlangen


Dramatisch is het verhaal van Tadeusz Borowski onder het hoofdstuk ‘Aankomst’. Hier wordt direct al de toon gezet voor wat mensen in Auschwitz – en daarmee ook de lezer van dit boek – te wachten staat. Ook zijn verhaal ‘Bij ons in Auschwitz’ onder de rubriek ‘Bed, straf en selectie’ is buitengewoon aangrijpend en maakt de lezer stil van verbijstering. Het is een bijna surrealistisch verhaal, met soms een ironische onderstoon, waarin de verschrikkingen worden beschreven.
Het zijn soms enkele zinnen die veelzeggend zijn zoals deze: ‘Uit heel hoge schoorstenen walmden dreigende, donkere rookwolken, die de hemel verduisterden en ons een bedrukkend gevoel gaven’.


Elie Wiesel schetst in zijn verhaal ‘Oog in oog met de Engel des Doods’ een indringend beeld van de aankomst in Auschwitz en de terreur waaraan mensen direct werden onderworpen waardoor zij beseften dat dit een oord van dood en verderf was.
Indringend is het verhaal over de taak van de zogenaamde lijkendragers en de marteling in het verhaal ‘De plank’ van Wieslaw Kieslar. Af en toe is het zo verschrikkelijk dat de lezer het boek misschien wel even aan de kant wil leggen omdat het even teveel wordt.


In veel verhalen is de angst, de totale ontreddering, de honger en de moeite om te overleven duidelijk voelbaar zoals in dit citaat: ‘Dit is een dodeneiland. De mens komt hier niet om te leven, maar om zijn dood te ontvangen…’, pag. 188.
Sommige verhalen zijn wat meer beschouwend: de schrijver probeert de onmogelijke gebeurtenissen te duiden en denkt erover na. In sommige verhalen komt de vraag naar God naar voren al gebeurt dat opvallend weinig.


Paul Steinberg deelt in zijn verhaal de kampbewoners in categorieën in en probeert zo het kampleven te ordenen. Dit geldt ook voor de bijdragen van bv. Primo Levi die in prachtige beeldtaal schrijft over mensen in het kamp: ‘Ze bevolken mijn geheugen met hun schimmige aanwezigheid, en als ik al het kwaad van onze tijd in één beeld kon samenvatten, zou ik dit beeld kiezen, dat ik zo goed ken: een uitgemergeld mens met hangend hoofd en kromme schouders, in wiens gezicht en ogen niets meer te lezen is van een gedachte’, pag. 192.

Barbaars is het verhaal over de ‘Staanbunker’ waarin een groep mensen staande werden samengeperst met de dood van velen tot gevolg en het verhaal ‘Mala’ over een ophanging.


Een groot deel van het boek is gewijd aan de zogenaamde Sonderkommando’s: een groep gevangenen die gedwongen werd om andere gevangenen naar de crematoria te brengen, de restanten en de as eruit te halen en de ovens te onderhouden. Indringend zijn de woorden die Primo Levi van iemand die tot deze groep behoort, optekent: ‘Laat men niet denken dat wij monsters zijn; we zijn net zulke mensen als jullie, alleen veel ongelukkiger’, pag. 257. De verhalen schetsen een treurig beeld van het leven van deze groep die op deze manier een tijdelijke kans had om te overleven maar na verloop van tijd ook zélf uit de weg werd geruimd omdat ze teveel hadden gezien.


Moeilijk om te lezen zijn de passages over het weghalen van gedode gevangenen zoals in de verhalen ‘Een brede trouwring’ en ‘Het handwerk’. In meerdere verhalen komt het gebruik van het gas Zyklon B naar voren dat de nazi’s gebruikten. Er wordt beschreven hoe dit in z’n werk ging en hoe snel en op welke wijze de gevolgen merkbaar waren… Het verhaal ‘SS en Sonderkommando de ruimte verlaten!’ vertelt dit sober maar duidelijk.


Er is een bijdrage van een arts, Myklós Nyiszli, die in zijn verhaal een verklaring aflegt van zijn ervaringen in het kamp. Hij moest dit doen in opdracht van de beruchte dr. Mengele.


Het is moeilijk om uit zulke vreselijke verhalen te kiezen maar het verhaal ‘De mens verschilt van het dier doordat hij in God gelooft’ is afgrijselijk. Het beschrijft hoe mensen in een kuil worden gedreven en vervolgens worden omgebracht. Ook de verhalen ‘Het kleine bos’ en ‘In jullie eigen belang’ en ‘Ach, we zijn toch nog zo jong, leven willen we’ zijn aangrijpend.


Cynisch is het verhaal ‘Een recept’ over de karige voeding ten gevolge waarvan veel mensen omkomen. Prachtig maar ook verdrietig is het verhaal ‘Oorvijgen’ over vrouwen die zingend hun dood tegemoet gaan.


De verhalen in het laatste deel zijn een terugblik op de kampervaringen. Hier is de beschouwende toon sterker aanwezig. Schrijvers denken na over hun Jood zijn, hun geschiedenis als volk en hun actuele positie in Europa. Ook klinkt hier de vraag of mensen iets van de oorlog hebben geleerd maar hier wordt aan getwijfeld. Soms is er schaamte bij de overlevenden zoals blijkt uit de slotzin van een verhaal: ‘Moeder, ik schaam me: ik ben nog steeds onder de levenden’, pag. 460.


Het is in emotioneel opzicht geen gemakkelijk boek om te lezen en daarom ook niet zo geschikt om in grote delen achter elkaar te lezen. Daarvoor is de inhoud té aangrijpend en té zwaar; het is beter om het in kleinere hoeveelheden tot je te nemen. De verhalen zijn buitengewoon triest en doen de lezer versteld staan, want het is vaak onvoorstelbaar dat mensen dit moesten meemaakten. Meer nog en ernstiger ook: er bestond een systematische aanpak waarin mensen gewoon bepaalden dat dit vanuit een bepaalde logica moest gebeuren.


De bijdragen zijn nogal wisselend van sfeer en inhoud; er zijn korte en redelijke lange verhalen in dit boek opgenomen. Die afwisseling maakt het boeiend en geeft de lezer een breed perspectief waarbij de gemeenschappelijke trekken van de totale terreur wel opvallen want dit heeft iedere schrijver gemeen.
Dichter kunnen wij vandaag niet meer bij Auschwitz komen.


Dit is geen boek voor op het nachtkastje - deze verhalen grijpen de lezer naar de keel -  maar het is wel zeer belangrijk om te lezen. 


ISBN 978 90 214 2004 2 | Paperback | 496 pagina’s | Querido Amsterdam | januari 2020

© Evert van der Veen, 21 februari 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER