Verbinding verbroken
Familie in frontgebied 1944-1945
J.C.A. de Meij
“... voor het overgrote deel van de Nederlandse bevolking begon de oorlog eerst echt in september 1944” aldus de auteur. Natuurlijk was deze oorlog al in mei 1940 begonnen en werden de gevolgen van de Duitse bezetting in de loop van dat jaar al merkbaar. Daarna werd de onderdrukking heviger, waren er bombardementen van geallieerden waarbij ook burgers omkwamen, werd het gebrek aan levensmiddelen nijpender en verloren velen het leven als Jood, onderduiker of in het verzet.
Maar de auteur, geboren in 1939 in Middelburg, beschrijft in dit boek zijn familiegeschiedenis gedurende het laatste oorlogsjaar:
“Mijn opzet is om aan de hand van wat deze familie overkwam een beeld op te roepen van de problemen en de gevaren waarmee grote delen van de Nederlandse samenleving in het laatste oorlogsjaar werden geconfronteerd: de strijd in zuid-west Nederland, de inundatie van Walcheren en andere eilanden, de Hongerwinter, gedwongen tewerkstelling in Duitsland’, pagina 8.
Deze onderwijzersfamilie met familieleden elders in het land maakt gedurende de laatste fase van de oorlog, vanaf september 1944 tot aan de bevrijding, van alles mee en dit staat min of meer model voor wat andere mensen ook meemaken. In die zin vervult dit boek een voorbeeldfunctie en dat is ook de bedoeling van de auteur. Daar is hij aardig in geslaagd maar toch ontkomt de lezer niet aan de indruk dat hij vooral deelgenoot wordt gemaakt van familiaire gebeurtenissen.
Het boek is samengesteld aan de hand van brieven en dagboeken van familieleden. Op deze wijze komt de lezer dicht bij alledaagse gebeurtenissen en de wijze waarop mensen deze beleven, te staan. Dat heeft z’n charme en geeft een kleinschalige menselijke sfeer waarin de lezer proeft hoe voor hen het leven in oorlogstijd is.
Op de achtergrond spelen grote gebeurtenissen als de Slag om de Schelde met als direct gevolg inundatie en oorlogsgeweld voor de mensen in dat gebied. Dat is merkbaar in wat zij erover schrijven aan elkaar zoals: “Nauwelijks was ik op het hof, of we hoorden het zeewater met geweld door de watergangen en sloten aanrollen”, pagina 46.
Ook zijn er brieven waarin de nijpende voedselsituatie naar voren komt zoals familie uit Poeldijk 25 september 1944 schrijft:
“De voedselpositie is in de steden zeker minder dan hier, ofschoon het hier ook niet alles is. Aardappels op de bon zijn niet te bekomen… Maar voor de rest is het beroerd: alleen gas van 5 – 7½ ’s avonds. De ganse dag door niks warms…. Gisteren hebben we van iemand een primusbrander gekregen, dus nu kunnen we wat warmen zolang de spiritusvoorraad strekt”, pagina 82.
De auteur geeft hier en daar een toelichting op de brieven zodat de hedendaagse lezer begrijpt wat er wordt bedoeld. Post wordt bijna tot het einde van de oorlog verzonden omdat de Duitsers hier zelf belang bij hebben en omdat dit de maatschappelijke sfeer ten goede komt. In de laatste fase verloopt de distributie van de post via het Rode Kruis.
Het boek geeft ook een inkijkje in de hongertochten zoals dit citaat uit januari 1945: “De school is gesloten door mij wegens gebrek aan brandstof. Dus al mijn tijd kan ik nu besteden aan ‘wat’ op de kop tikken”, pagina 121.
Er zijn hoofdstukken over dwangarbeid, postbezorging en bombardementen op Nordhausen, waar onderaardse fabrieken zijn die de V-wapens produceren. Zo komt uiteindelijk de bevrijding in zicht. Iemand schrijft op 15 maart 1945:
“Toen men op Nieuwland zei, dat de Koningin in één der auto’s zat, wilde ik dat niet gelooven. Toen uw moeder en ik bij Middelburg kwamen, zagen we overal vlaggen en de menschen met oranje versierd. Dus ’t was waar, dat de Koningin was gekomen”, pagina 306.
De lezer kan zich gedurende dit boek afvragen: wat heb ik eraan om dit allemaal te weten? De verhouding tussen de familiegeschiedenis en de grotere geschiedenis is niet altijd optimaal. Toch komen wij in dit boek wel dichtbij mensen van die tijd te staan zoals de auteur aan het eind van zijn boek concludeert: “Het leven draaide om voedsel, tobben met verwarming en verlichting, je onzichtbaar maken tegenover de bezetter, kortom: ploeteren en scharrelen”, pagina 307.
Ook in dit boek wordt duidelijk dat de bevrijding een zware prijs had zoals de grootvader van de auteur treffend verwoordde: “de vrijheid is te droevig gekocht om zich te verblijden door Oranje te dragen”, pagina 350.
Dit boek is een redelijk geslaagde poging om vanuit de kleinschalige ervaringen van mensen wat meer grip te krijgen op hoe de situatie in ons land was gedurende het laatste oorlogsjaar. Iets minder nadruk op gebeurtenissen in de familie en wat meer accent op het grotere geheel had voor een betere balans kunnen zorgen.
ISBN 978 94 62494695 | Paperback | 368 pagina’s | Walburgpers | april 2020
© Evert van der Veen, 29 april 2020
Lees de reactie op het forum en/of reageer, klik HIER