Non-fictie

Armin Baum & Rob van Houwelingen (red)

Theologie van het Nieuwe Testament
in twintig thema’s
Armin Baum & Rob van Houwelingen (redactie)


Gekozen is voor een thematische opzet, waarbij alle thema’s samen het hele veld van de nieuwtestamentische theologie bestrijken’, pag. 19. Dat maakt dit boek binnen dit vakgebied bijzonder.


In de introductie wordt de keuze van thema’s kort verantwoord: ‘In deze opzet hoeft men geen geschiedenis van het vroege christendom te verwachten, evenmin als een ethiek van het Nieuwe Testament’, pag. 22. Er moeten keuzen worden gemaakt en het boek is al omvangrijk. Toch was het wel mooi geweest wanneer er aandacht was besteed aan de christelijke levensstijl zoals die o.a. in de bergrede van Jezus en in vele brieven ter sprake komt. Een samenvattend overzicht had hier lijn in kunnen brengen. Ook de relatie tussen christen/kerk en wereld was een interessant thema geweest. Ook doop en avondmaal worden niet benoemd. Opvallend is daarentegen wel het thema gebed dat meestal weinig aandacht krijgt in dit vakgebied.


Het boek is echt bestemd voor theologisch geïnteresseerden: studenten en predikanten maar zeker toegankelijk voor een breder publiek omdat het zich gemakkelijk laat lezen. De opzet is ook uitermate helder en de hoofdstukken zijn overzichtelijk van opzet. Zo beginnen de meeste hoofdstukken met een paragraaf ‘Stand van het onderzoek’ en worden ze afgerond met ‘Conclusie en ‘Actuele theologische relevantie’. De diverse thema’s bieden steeds een mooi overzicht vanuit de christelijke traditie en zetten de gegevens vervolgens op een rij, met veel verwijzingen naar Bijbelteksten, waarbij op een aantal belangrijke teksten dieper wordt ingegaan.


Er zit een logische opbouw in de opzet van het boek. De eerste thema’s gaan over openbaring: de wijze waarop God zich aan mensen bekendmaakt: ‘Het bijzondere van het Bijbelse denken over geschiedenis is juist dat geschiedenis ontstaat doordat God beloften doet en deze beloften vervult. Geschiedenis is het dynamische gebeuren dat voortkomt uit Gods beloften en onomkeerbaar gericht is op de vervulling daarvan’, pag. 53.


In het hoofdstuk over de canon (= de religieuze waarde, zeggingskracht van de Bijbel) wordt goede aandacht besteed aan onze interpretatie van diverse Bijbelboeken en Bijbelteksten. Christenen aanvaarden de héle Bijbel maar niet alles heeft hetzelfde gewicht; er is dan ook sprake van een ‘canon in de canon’. Er wordt eerlijk erkend: ‘Aanzienlijk moeilijker is het om de nieuwtestamentische boeken en teksten in hun geheel te verdisconteren en elke stem tot zijn theologische recht te laten komen’, pag. 74. Opvallend is dat er in dit hoofdstuk niet wordt stilgestaan bij de apocriefe geschriften: de evangeliën en brieven die níet in de bijbel zijn opgenomen.


Verder zijn er hoofdstukken over o.a. het verbond, Israël. Opvallend is het hoofdstuk waarin het Koninkrijk van God en de navolging van Jezus met elkaar worden verbonden. Dat is vrij uniek.


Interessant zijn de hoofdstukken over de christologie (= leer over Jezus Christus) omdat hier belangrijke theologische keuzen worden gemaakt en de orthodoxe of meer vrijzinnige theologie bij uitstek zichtbaar wordt. Alle theologen onderschrijven zonder voorbehoud dat Christus Gods Zoon is en aanvaarden dankbaar de Bijbelteksten die daarvan getuigen:  ‘De belijdenis van Jezus als God is geen latere ontwikkeling uit het niet-Joodse christendom’, pag. 146.


De zin ‘Ook in het vroege christendom heeft de Vader-zoonterminologie ingang gevonden’, pag. 125, verhult eeuwen van felle theologische strijd in de vroege kerk waarin belangrijke dogma’s zijn ontstaan. Met name over Jezus Christus liepen de visies zeer uiteen. Blijkbaar was het beeld van Jezus in het Nieuwe Testament niet voor iedereen even duidelijk of kunnen/konden Bijbelteksten verschillend worden uitgelegd. Deze zin doet aan die gecompliceerde werkelijkheid toch wel wat tekort.


Ook in de hoofdstukken over Jezus’ kruis en opstanding blijkt de visie in dit boek. Vragen hierover worden ‘provocerend’ genoemd. Vanuit zo’n houding is het niet meer mogelijk om een open discussie aan te gaan en worden vragen over de betekenis en de historiciteit van kruis en opstanding als ongepast afgeserveerd. Dat getuigt van een wat gesloten wetenschappelijke houding.


Het hoofdstuk over de opstanding van Christus heeft ‘als vooronderstelling dat de opstanding werkelijk heeft plaatsgevonden’, pag. 167. Mooi is hier het overzicht van Michael Green die de veelzijdige betekenis van de opstanding laat zien.


In het hoofdstuk over de Heilige Geest komt heel zijdelings de Drie-eenheid ter sprake. Gesteld wordt dat er onderlinge afhankelijkheid is tussen Vader, Zoon en Geest.


In het hoofdstuk over de kerk wordt gezegd: ‘De eerste gemeenten hadden gemeenschappelijk, dat ze deel uitmaakten van een bovenplaatselijk netwerk’, pag. 238. Ik ben wel benieuwd wat een kerkhistoricus daarvan zou zeggen. Was er werkelijk sprake van een bovenplaatselijke kerkelijke organisatie? Daartoe waren de jonge en kleine gemeenten nog niet in staat, afgezien van de vraag of zij daar al behoefte aan hadden. Daarom lijkt genoemde uitspraak mij teveel een interpretatie vanuit de latere kerkgeschiedenis.


In het hoofdstuk over het gebed is aandacht voor de verhoring. Het is goed dat hier wordt gezegd dat er aan de diverse teksten ‘geen enkele onvoorwaardelijke en algemene geldigheid’ van verhoring valt te ontlenen.
Een boek dat veel informatie biedt in mooie samenhangen aan wie het welwillend leest!


ISBN 9789023955931 | Hardcover | 416 pagina’s | KokBoekencentrum Utrecht | 29 mei 2019

© Evert van der Veen, 15 juni 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER