Het lijden van België
Larry Zuckerman
Wat was nu eigenlijk de gang van zaken rond de eerste wereldoorlog?
Hoe is het zover gekomen dat een groot deel van Europa ten prooi viel aan een heleboel ellende? Na de moord op kroonprins Frans Ferdinand begonnen de landen zich te roeren.
Oostenrijk-Hongarije gaf Servië de schuld van de moord op hun kroonprins.
Servië had een belangrijke bondgenoot: Rusland. Maar ook Oostenrijk-Hongarije had een sterke bondgenoot: Duitsland. Duitsland verzekerde Oostenrijk-Hongarije volledige steun als zij Servië zouden aanpakken. En Oostenrijk-Hongarije verklaarde de oorlog tegen Servië met als gevolg dat Rusland Servië te hulp kwam. Daarop verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland.
Rusland had ook een bondgenootschap met Frankrijk, dus daarom verklaarde Duitsland ook meteen de oorlog aan Frankrijk. Op 3 augustus begonnen de Duitse legers de tocht naar Parijs. En de kortste weg liep door België.
België. Dat was het land dat helemaal geen oorlog wilde. Neutraal blijven, net als Nederland, dat was de wens. Maar Duitsland banjerde rücksichtslos het land binnen. Een niet-aanvalsverdrag? O ja? Is er dat? Dat ‘vodje papier’ daar hoeven we ons niets van aan te trekken. Als België ons gewoon doortocht verleent is er niets aan de hand. Het Von Schlieffenplan trad in werking. In de vier jaar die volgden werd België, tevoren een van de vijf grootste industrielanden, kaal geplukt.
Larry Zuckerman gaat de lezer uitleggen waarom hij bezet België ziet als ‘een voorbode voor nazi-Europa’. Over het lijden, over alle ellende die een klein land over zich uitgestort kreeg.
Over waarom de beslissing van de Britten om te vechten juist was. Waarom de Amerikaanse neutraliteit ‘misplaatst, om niet te zeggen laf’ was. Waarom deed Wilson niets terwijl Belgen gedeporteerd werden? Terwijl steden branden en burgers nietsontziend vermoord werden? Zuckerman betrekt in zijn verhaal niet het front, niet de loopgraven, niet de oorlogsverrichtingen: die zijn inherent aan oorlog. Oorlog is soldaat tegen soldaat, leger tegen leger. Maar niet, tot dan toe tenminste, een strijd tegen een onschuldige burgerbevolking.
In 1902 verscheen in Duitsland het handboek ‘Kriegsbrauch im Landkriege.’
Met deze verklaring in de hand vonden zij dat ze het recht hadden Belgische arbeiders – maar zo nauw keken ze niet – te laten werken voor de Duitsers. Dat ze het recht hadden mensen die ze gevaarlijk achten te verzamelen in een kamp. Burgers vermoorden als represaille, of omdat ze ogenschijnlijke bedreiging vormden? Geen punt. En natuurlijk hadden zij recht op alle voedselvoorraden, de Belgen moesten maar zien hoe ze aan voedsel kwamen. Het begon al bij de eerste stappen in Belgisch land: burgers beschoten hen (waarmee? Die burgers hadden geen wapens!) beweerden ze, en dus werden mensen doodgeschoten, spullen geconfisceerd, huizen platgebrand. Dat ging vier jaar lang zo door, tot in 1918 mensen stierven van honger. Er was bijvoorbeeld geen materiaal meer om schoenen te maken, geen materiaal voor luiers, zelfs deurknoppen en gordijnroeden werden gevorderd.
Er ontstonden verhalen, over wandaden aan beide kanten. Angst verzint de vreemdste verhalen. Angst maakt ook dat men ze gelooft en er naar handelt. Na de oorlog werden deze verhalen onderzocht, en wat Belgische wandaden betreft kon nog niet een kwart bewezen worden.
Het onheil was toen al geschied natuurlijk, het ging in 1918 alleen nog over een eventuele schadeloosstelling. Maar dan blijkt dat politiek achter de schermen gevoerd wordt. Dat eigenbelang zwaarder telt dan genoegdoening. België moest zelf maar zien hoe het land weer opgebouwd werd. Isolationisme aan de kant van de Verenigde Staten, Engeland dat bij monde van John Maynard Keynes besloot dat België helemaal niet zoveel geleden had, dat ze zichzelf goed konden redden, en ach, de oorlog had toch alleen plaatsgevonden in West-Vlaanderen?
Met in het achterhoofd het feit dat in het begin van de vorige eeuw communicatie erg slecht was, dat wat er in kranten geschreven werd niet getoetst werd op waarheid, en dat op die manier propaganda een grote rol speelde, en wetend dat ook het verloop van de tijd verhalen vervormd, heeft Larry Zuckerman een flink karwei op zich genomen.
Het is een gedegen werk, goed leesbaar, voorzien van enkele foto’s, en een indrukwekkende bronnenlijst.
ISBN 9789022329986 Paperback | 350 pagina's | Uitgeverij Manteau | mei 2014
Vertaald uit het Engels door Hans en Marijke van Riemsdijk
© Marjo, 4 juli 2014
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER