Onderduiken bij de bezetter
Overleven was al verzet in de 2e Wereldoorlog
Arbeidskampen in Sellingen, Ter Apel & Ommen.
64 NAD kampen zijn vergeten!
P.H. Palmbergen
P.H. Palmbergen schreef een boeiend boek over een minder bekend onderwerp uit het recente verleden van Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bestonden er verspreid over het land 64 arbeidskampen waar duizenden Nederlanders verplicht te werk werden gesteld voor de bezetter.
Goed dat de schrijver zich grondig in dit onderwerp heeft verdiept. De kampen te Sellingen, Ter Apel en Ommen worden uitgebreid beschreven. Het boek wint aan waarde doordat de schrijver enkele overlevenden heeft geïnterviewd. Hun getuigenissen, mondeling dan wel in briefvorm, laten zien aan welke ontberingen en onder welke immense spanningen het dagelijks leven zich voltrok tijdens de bezettingsjaren. Vele afbeeldingen, waarvan sommige in kleur, verrijken het boek.
De titel van het boek Onderduiken bij de bezetter duidt op het feit dat voor veel mannen het werk in deze kampen het ‘voordeel’ had dat ze niet naar Duitsland hoefden om daar in de oorlogsindustrie te werken.
Naast de kampen wijst de schrijver ook op de Politieopleidingsdienst in Schalkhaar. Ook daar zouden volgens de schrijver veel mannen zich hebben aangemeld om aan tewerkstelling in Duitsland te ontsnappen.
De opleiding in Schalkhaar had al tijdens de oorlog een heel slechte reputatie. De nazi’s hadden volledig grip op de vorming van toekomstige agenten. Ook is de naam van de Nederlandse politie bezoedeld door het meewerken aan razzia’s en deporteren van Joden. Anderzijds riep de Nederlandse regering in Londen agenten op om mee te werken met de bezetter teneinde orde en rust in de samenleving te bewaken. Zoals hierboven gezegd hadden veel mannen weinig te kiezen. Of ze meldden zich aan of ze gingen zelf op transport naar Duitsland. De gedachte bestond ook dat je als agent nog wat ten goede kon betekenen voor de bevolking.
De auteur laat hiermee goed zien voor welke grote dilemma’s Nederlanders kwamen te staan in de bezettingstijd. Het ging om overleven, om werk en broodwinning, om een kleiner kwaad af te wegen tegen een groter kwaad. Het was ingewikkelder dan wit of zwart. Daar tussenin zit nog een brede band aan grijstinten.
Na de oorlog kwamen mannen die deze moeilijke keus hadden gemaakt zonder dat ze NSB-gezind waren in een kwaad daglicht te staan. Werken voor de Duitsers was in de beeldvorming hetzelfde als heulen met de Duitsers.
Alle mannen die zich voor de Arbeidsdienst of voor de politie beschikbaar hadden gesteld werden na de bevrijding aangezien voor landverrader, schrijft Palmbergen. Er werd van overheidswege een onderzoek ingesteld naar hun politieke betrouwbaarheid tijdens de oorlogsjaren. Dat onderzoek verliep in de meeste gevallen uiterst traag en rammelde nogal eens aan alle kanten. Persoonlijke afrekeningen en valse meldingen kwamen veel voor. Palmbergen is verontwaardigd over dit onrecht en maakt zich sterk voor de rehabilitatie van sommige onschuldigen. Een van hen was Ruud Hoppes, die zelfs wekenlang vast werd gezet, na zijn vrijlating nooit een excuus heeft gekregen, en die zijn leven lang geleden heeft onder de smaad hem aangedaan. Het geeft dit boek een sympathiek en ook actueel karakter. Hoe vaak komen vandaag de dag niet nog steeds mensen tussen de raderen van de bureaucratie terecht? Voorzichtigheid en terughoudendheid in oordelen zijn geboden zolang de feiten niet zonneklaar op tafel liggen.
Het boek geeft ook een beeld van de schrijnende armoede in de vooroorlogsjaren en daarna tijdens de oorlog. In het bijzonder in de grensstreken is zeer veel armoede geleden. Het werk was hard en het loon karig. Als er al werk was. De reeds genoemde Ruud Hoppes groeide op in Ter Apel. Zijn vader was land- en veenarbeider. Voor het rooien van aardappels kreeg hij per rij van 70 meter lang 10 cent betaald.
Een ander punt dat heel duidelijk wordt gemaakt in dit boek is de volstrekt desolate toestand waarin het leger verkeerde toen de oorlog in mei 1940 uitbrak. Als gevolg van alle bezuinigingen waren de soldaten niet geoefend, aan bewapening ontbrak het en het officierskorps was niet opgewassen tegen de strijd. Bij Erica in Drenthe werd een stelling verdedigd door 20 soldaten. Zij beschikten over twee mitrailleurs met elk tweehonderd kogels. De soldaten hadden ieder de beschikking over zestig kogels en een bajonet voor op het geweer. Ze droegen geen helmen maar een kepie. Het is natuurlijk volstrekt onverantwoord, om niet te zeggen misdadig, van een regering om eerst het leger te verwaarlozen en daarna soldaten een volstrekt kansloze strijd in te sturen. Ook hier liggen lessen voor het heden. Als je niet wilt zorgen voor een goed uitgerust en opgeleid leger kun je het net zo goed afschaffen. Als het eropaan komt heb je niet veel aan een leger dat niet toegerust is voor zijn taken.
Het boek is heel levendig geschreven. Het is wel jammer dat het ontsierd wordt door veel fouten in de tekst. Mocht er ooit een tweede oplage komen, en dat gun ik schrijver en boek van harte, dan moet de tekst echt nog grondig geredigeerd worden.
De opbrengsten van het boek komen ten goede aan de Stichting Food For Free Foundation. Deze stichting ondersteunt voedsel-, kleding- en speelgoedbanken in Nederland. Tevens worden hulpprojecten op de Filippijnen en in Afrika gesponsord. Een nobel doel.
ISBN: 9789463451390 | Paperback | 250 pagina's | Uitgegeven in eigen beheer | juni 2017
© Henk Hofman, 20 april 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Addendum.
Enige maanden na verschijnen van het hier besproken boek, is de tweede herziene en verbeterde druk van het boek verschenen. De fouten die ik in mijn bespreking heb gesignaleerd, zijn er uitgehaald.
Tevens procedeerde de schrijver bij de Centrale Raad van Beroep ten behoeve van een van de personen die uitgebreid in het boek aan de orde komt. Het betreft Ruud Hoppes, die zich meldde bij de politieopleiding in Schalkhaar met het oogmerk om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen.
Na de oorlog is het volgen van deze opleiding bestempeld 'tot onwaardig gedrag' gelet op karakter en ideologie van de opleiding. Het gevolg is dat degenen die in Schalkhaar waren opgeleid niet in aanmerking kwamen voor een uitkering als oorlogsslachtoffer. Deze agenten werden aangemerkt als 'groep'. Met individuele keuzes en opvattingen werd dus geen rekening gehouden.
De heer Palmbergen spande namens Ruud Hoppes, en na diens overlijden namens diens weduwe, een procedure aan bij de Centrale Raad van Beroep. De redenering in Nederland komt overeen met de rechtsgang gevolgd door het tribunaal in Neurenberg. Daar zijn ook vele nazi-organisaties aangewezen als criminele instellingen. Het lidmaatschap van zo'n groep, bv. de SS, volstond dan voor een veroordeling.
Het bezwaar van de heer Palmbergen is dat deze redenering in de Nederlandse situatie geen recht doet aan individuele gevallen. Ruud Hoppes was geen NSB-er en sympathiseerde ook niet met de NSB. Hij stond voor de keus: of werken in Duitsland of zich melden in Schalkhaar. Hij koos voor wat in zijn ogen het kleinste kwaad leek. Bovendien hoopte hij zich nuttig te kunnen maken om de openbare orde te handhaven. De regering in Londen had toch ambtenaren opgeroepen om hun werk te blijven doen omwille van de bevolking? Bovendien kon Palmbergen zich beroepen op een politierapport uit 1945. De opsteller van dit rapport meldde dat meerdere getuigen ten gunste van Ruud Hoppes hadden gesproken. Hij zou beslist geen NSB-sympathisant zijn geweest en zich bij verschillende gelegenheden zelfs afgezet hebben tegen de nazi-ideologie.
Volgens de Centrale Raad van Beroep was er echter geen sprake van 'nieuwe feiten'. Het verweer werd verworpen.
De auteur van dit boek geeft zijn strijd nog niet op. Ik kan deze casus niet beoordelen, maar los daarvan sta ik niet sympathiek tegen groepsveroordelingen. Er is in de praktijk zoveel variëteit in achtergrond, motivatie en daden. Dat moet je niet allemaal over één kam scheren. Het politierapport uit 1945 laat al zien dat Ruud Hoppes geen meeloper is geweest. Maar het slopen van een juridische constructie is geen eenvoudige zaak. Vindt nu nog maar eens nieuwe feiten die onbekend waren toe het vonnis werd uitgesproken. In de grond van de zaak gaat de discussie niet om nieuwe feiten. Het gaat om de vraag of het beginsel van groepsveroordeling houdbaar is. Dat is de kern. Een groepsveroordeling kan gemakkelijk leiden tot onrecht in individuele gevallen. De wet, waarin het beginsel van groepsveroordeling wordt geformuleerd, staat echter niet ter discussie. En de wet bepaalt dat alleen 'nieuwe feiten' tot een andere uitspraak kunnen leiden. Het lijkt dus een hopeloze strijd te zijn.