Non-fictie

Kishore Mahbubani

http://www.mahbubani.net

 

Heeft China al gewonnen?
Kishore Mahbubani


De auteur(°1948) is professor in Singapore en bekend om zijn succesvolle boeken zoals ‘De eeuw van Azië’(2008). Hij stelt zich voor als Chinees: ‘Wij Chinezen’ (p. 24).


Al in zijn inleiding zegt hij dat Amerika geen langetermijnstrategie heeft voor China en dat het de Chinese Communistische Partij (CCP) beschouwt als communistisch (dat doen Clive Hamilton en Mareike Ohlberg ook) in plaats van als een Chinese-cultuur-partij. Hij beweert ook dat het gemiddelde inkomen van de onderste 50% van de Amerikanen al meer dan 30 jaar afneemt en dat de koopkrachtpariteit sinds 2018 lager ligt dan de Chinese (p. 15). De toon is dus gezet.


Maar Amerika blijft de grootste talenten kweken en uit heel de wereld aantrekken. In China wordt geen enkel groot bedrijf bestuurd door een buitenlander. In Amerika heel wat, o.a. door Indiërs. Voorlopig heeft heel wereld nog vertrouwen in de dollar: 41% van de handel verloopt in dollar, 1% in de Chinese munteenheid renminbi. En Amerika heeft de beste universiteiten en de meeste Nobelprijswinnaars (p. 22-23).


Mahbubani hoopt dat er geen conflict komt tussen China en Amerika en ontleedt de fouten van beide kanten. China heeft fouten gemaakt door Amerikaanse bedrijven te verplichten hun technologie over te dragen, door diefstal van intellectuele eigendom en door eigen bedrijven te bevoordelen. Hij adviseert de Chinese regering om de beperkingen voor buitenlandse bedrijven snel op te heffen (p. 44).


Trump krijgt het verwijt dat hij unilateraal en zonder visie de grootste krachtmeting uit de geschiedenis is aangegaan. Die visie was er wel, dank zij Kennan, toen de VS in 1947 de strijd aanging met de SU: toen hadden ze Bretton Woods, het Marshallplan en de NAVO. Maar door zich terug te trekken uit het Trans-Pacific Partnership (TPP) met de landen van Zuidoost Azië en zijn bondgenoten Canada, Mexico, de EU, India, Vietnam en Japan tegen zich in het harnas te jagen, heeft Trump een groot cadeau gegeven aan China, dat wel multilaterale allianties aanging via de Nieuwe Zijderoute (NZ) en de Asia Infrastructure Investment Bank (AIIB), waarbij ook Engeland en Duitsland zijn aangesloten.
De tarieven van Trump schaden meer de Amerikaanse economie dan de Chinese en de echte oorzaak van het handelstekort is dat de Amerikanen meer uitgeven dan ze produceren en meer importeren dan exporteren. China was bereid om voor miljarden dollars extra Amerikaanse producten te kopen, maar Trump wou het recht om op elk moment nieuwe tarieven op te leggen (p. 52-53).


Het ontbreken van een China-strategie is niet enkel de fout van Trump: ook de vorige presidenten hebben niets ondernomen. Geen enkele president durft toe te geven dat Amerika ooit nummer 2 zal worden.


Het expansionisme van China kan Mahbubani niet helemaal ontkennen: in 2016 heeft Xi zeven Spratly-eilanden in de Zuid-Chinese zee gemilitariseerd, zogezegd omdat de Amerikaanse marine er te veel patrouilleerde. Xi heeft volgens hem geen belofte gebroken, want ‘de Amerikaanse marine heeft het uitgelokt’ (p. 75-77). De Westerse kranten (Washington Post, Wall Street Journal, The Economist, …) hebben dus foutieve dingen verteld. Hij zegt dat China nooit expansionistisch was en nooit zal zijn, omdat het geen overzeese kolonies had. Dan kun je even goed zeggen dat Rusland/de SU het nooit was, want Siberië en Oost-Europa liggen ook niet over zee. Tibet en Taiwan denken daar anders over, Xinjiang en Hongkong ook. Taiwan werd in 1895 door Japan afgepakt en China eiste het al terug in 1919 in Versailles. In 1972 erkenden de VS (Nixon en Kissinger) dat Taiwan een deel van China is. Mahbubani beschouwt het annexeren dan ook niet als expansie en vindt dat Amerika aan Taiwan moet zeggen dat het niet onafhankelijk mag worden.


Hij wringt zich in vele bochten om te bewijzen dat de Chinezen een ‘krachtig anti-militair DNA’ hebben (p. 81). Hij vergeet dan de manier waarop Mao aan de macht kwam, dat hij beweerde dat “politieke macht uit de loop van een geweer komt” en hoe hij zich gewapend mengde in de oorlogen in Korea en Vietnam.


De Chinezen zijn wel slimmer dan de Amerikanen, die zich bemoeien met conflicten ver van huis: Afghanistan, Irak, Libië, Syrië etc. In het conflict met China gedraagt de VS zich zoals de SU in de Koude Oorlog: star en met veel te hoge en nog stijgende defensie-uitgaven, hoewel er geen vijand meer is. Volgens Mahbubani geeft de VS meer uit aan defensie dan de rest van de wereld samen. Dat klopt niet: volgens het SIPRI gaven in 2019 de VS  732 miljard dollar uit, de rest van de wereld 1.185 miljard dollar. China steeg naar plaats 2 met 261 miljard $, India naar plaats 3 met 71,1.
Met Saoedi-Arabië op 5, Japan op 9 en Zuid-Korea op 10 heeft Azië vijf plaatsen in de top tien (De Wereld Morgen, 27.04.2020). Die hoge uitgaven van de VS zijn wel een geschenk voor China: het kan een duur vliegdekschip van 13 miljard dollar doen zinken met één (dure) raket van een paar honderdduizend dollar. Amerika bezit 6.450 kernwapens, China 280 of  1 op 23.


Amerika heeft na de Koude Oorlog zijn winnaars- positie verknald door te veel militaire interventies in islamitische landen en permanente stationering van troepen in de Golf (p. 105). Te veel Amerikaanse ambassadeurs worden benoemd op de belangrijkste posten omdat ze de verkiezingen sponsoren en niet op basis van hun bekwaamheid. Ook Obama was hier een kampioen in (p. 115-116). Volgens de auteur staan in China de intelligentste mensen aan de top van de CCP en heeft China nooit zo’n goed bestuur gekend als nu. In principe bemoeit de CCP zich niet met andere landen, behalve toen in 2010 de opgesloten dissident Liu Xiaobo de Nobelprijs kreeg: toen werd Noorwegen geboycot. En wanneer Zuid-Korea in 2016 een defensief systeem (tegen de dreiging van Noord-Korea) liet installeren door de VS, werden Zuid-Koreaanse bedrijven zwaar geboycot (p. 136).


De Chinezen genieten meer vrijheden dan de Sovjetburgers destijds: die mochten geen eigen zaak hebben en niet op reis naar het buitenland, maar in elk normaal  jaar gaan 134 miljoen Chinezen op reis en ze komen ook allemaal terug. DE CCP houdt stand omdat de bevolking het elk jaar beter heeft en veel vertrouwen heeft in de regering. Amerika daarentegen is een plutocratie geworden: rijke geldschieters bepalen het beleid, wat niet belet dat de gemiddelde Amerikaan nog altijd zeven keer zo welvarend is als de gemiddelde Chinees. China is een meritocratie en zal dus winnen, aldus Mahbubani (p. 194, 230).


De houding van andere landen is niet eenduidig: Australië kiest voor Amerika, hoewel de handel met China vier keer zo groot is. Afrika kiest voor China, dat daar de grootste investeerder is. India doet niet mee aan de Nieuwe Zijderoute, Rusland wel en toch zal het volgens de auteur uiteindelijk een bondgenoot van Amerika worden (p. 228). Wat ik zeer betwijfel gezien de goede samenwerking met China. De meeste landen zullen de risico’s spreiden en met beide grootmachten bevriend willen blijven.


Mahbubani besluit zijn boek met een tegenstrijdige conclusie: een grote krachtmeting is zowel onvermijdelijk als te vermijden. Onvermijdelijk wegens de eeuwenoude angst voor het ‘gele gevaar’ en omdat de haat tegen China zeer groot is in Amerika en omdat Amerikaanse bedrijven benadeeld worden in China. Tegelijk is het in beider nationaal belang en ook in het belang van de wereld mocht een botsing vermeden worden: samen kunnen ze een aantal wereldproblemen aanpakken zoals terrorisme en klimaat. Uiteindelijk is er enkel een contradictie op het gebied van waarden: vrijheid van mening, pers, godsdienst, individuele rechten  tegenover het bewaren van de sociale harmonie en chaos voorkomen. Helaas denken vele Amerikanen dat ze het Chinese volk moeten verlossen van politieke onderdrukking.
Uiteindelijk zal de grote vraag niet zijn wie van beide heeft gewonnen, maar wél of de mensheid een beter, gezonder  en veiliger leven en een beter klimaat heeft (p. 251-257).


Bij de Nederlandse vertaling heeft de auteur midden 2020 nog een corona-epiloog toegevoegd. China en Oost-Azië hebben het virus effectief aangepakt, de VS niet. De VS hebben China onterecht beschuldigd dat ze het virus bewust geëxporteerd hebben (p. 260-261). De westerse landen wisten via ‘The Lancet’ al in januari dat het virus gevaarlijk was, maar deden lange tijd niets.


Mahbubani vertelt er niet bij de China een stevige boycot heeft afgekondigd tegen Australië, omdat dit land gepleit had voor een internationaal onderzoek naar de oorsprong van de corona-epidemie. En China is de grootste handelspartner van Australië, met 34,3% van de export in 2019. De boycot kost Australië 19 miljard dollar per jaar (China Digital Times, 5 november 2020).


Er is nog een appendix over de mythe van de unieke deugdzaamheid en de goddelijke missie van Amerika.


Beoordeling

De auteur is zeer belezen en zeer goed op de hoogte van de gang van zaken in China, Amerika en de wereld. Hij leert ons nog meer over Amerika dan over China.
Hij hanteert duidelijke taal, durft te zeggen welke fouten beide grootmachten maken en ook dat Hu Jintao (2003-2013) een zwakke leider was. Maar hij kiest duidelijk de kant van China.
Hij beweert ook dat de Chinezen meer uitvindingen gedaan hebben dan de Amerikanen, maar die uitvindingen (papier, porselein, kompas, buskruit, boekdrukkunst)  dateren dan uit de gouden periode van 200 v.C. tot 900 n.C. De Amerikanen hebben in de 20ste en 21ste eeuw veel meer zaken uitgevonden die nog relevant zijn en veel meer Nobelprijzen behaald.
Hij beweert eveneens dat China en India de twee grootste economieën waren van jaar 1 tot 1820 en dat beweren er wel meer, maar daar is geen enkel bewijs voor. De economie van het Romeinse rijk was waarschijnlijk groter, die van Italië in de 15de en 16de, Spanje in de 16de, Frankrijk in de 17de en die van Engeland in de 18de eeuw wellicht ook.
Er staan een paar drukfoutjes in: eenentwintigstee (p. 108) ; eezuw (p. 208) ; gevangen-en (p. 253); Nokia is een Fins bedrijf, geen Amerikaans (p. 22). Maar dit zijn details.


ISBN 9789046827154 | Paperback | Omvang: 320 blz. + noten en register | Uitgeverij Nieuw Amsterdam/Agora  | oktober 2020
Vertaald door Ronnie Boley

© Jef Abbeel, www.jefabbeel.be 6 november 2020

Lees de reacties op het Forum en/of reageer. Klik HIER

 

Heeft China al gewonnen?
Kishore Mahbubani


Dit boek bespreekt de krachtmeting tussen de Verenigde Staten en China. Deze wedloop was al aan de gang voordat Trump tot president werd gekozen en zal doorgaan als hij in november 2020 niet wordt herkozen, aldus de auteur. Amerika is op zijn retour en China is al heel ver om de hegemonie over te nemen.


Het beleid van Trump is te bruusk als het om China gaat en hij verzuimt om bondgenoten te betrekken in zijn opstelling. China reageert rustig en beheerst op de uitdaging van Trump, bouwt zijn machtspositie verder uit en mikt veelmeer op de lange termijn dan Trump. Amerika heeft een president gekozen ‘die niet eens zou slagen voor een economieproefwerk over internationale handel’ (blz. 52). Overigens houdt de auteur Trump niet verantwoordelijk voor het huidige beleid. Amerika kampt met structurele problemen (toenemende ongelijkheid, armoede, polarisatie, geweld, vijandschap tussen Democraten en Republikeinen) die het land verlammen.


Volgens dit boek zal China niet snel naar militaire middelen grijpen om zijn zin te krijgen. Het land wil zich niet in militaire avonturen storten die geldverslindend zijn en vaak tot meer chaos leiden dan er voorheen al was. Ten aanzien van Taiwan zijn de Chinese leiders wel onbuigzaam en niet bereid tot een compromis. Taiwan hoort bij China, hereniging wordt gezien als een herstel van de vroegere situatie en niet als expansie.


De auteur raadt Amerika aan om de militaire uitgaven terug te schroeven, te stoppen met alle interventies in de islamitische wereld en de diplomatieke slagkracht te vergroten. Amerika zou zijn middelen moeten besteden aan welzijnsverbetering van de bevolking.


China is geen democratie. Maar op het gehalte van de democratie in de VS valt ook wel wat af te dingen. In China is het gematigde bewind van Xi Jinping een zegen voor de bevolking. De Chinezen vergelijken hun toestand niet met andere samenlevingen, maar met wat ze in het verleden hebben meegemaakt aan honger, armoede en uitbuiting.


Europa zit in een heel lastige positie. De kans op een rechtstreeks oorlog met Rusland is vrijwel nihil. Maar het continent is behept met een miserabele geografie. De kans dat Europa onder de voet wordt gelopen door miljoenen migranten die in hun bootjes vanuit Afrika komen is wel erg reëel (blz. 202). Die enorme toestroom aan migranten zal de sociale en politieke structuur van Europa ingrijpend veranderen. Europa zou er goed aan doen om zich te richten op de economische en sociale ontwikkeling van Afrika. En daar zou het uitstekend kunnen samenwerken met China (blz. 204).


Het boek wordt afgesloten met een epiloog en een essay.


In de epiloog schrijft de auteur dat de coronacrisis de geopolitieke strijd tussen de VS en China heeft versterkt. Het essay is geschreven door Stephen M. Walt. Hij ontmaskert de idee dat Amerika vooropgaat in de strijd om morele waarden en het zelfbeeld dat het een deugdzaam land is.


Kishore Mahbubani schreef een boeiend en helder boek over de wedloop tussen twee machtige landen. Een thema dat voor ons allen van groot belang is. Het is altijd moeilijk om de afloop van een proces te voorspellen. Achteraf kunnen we verklaren hoe processen zijn verlopen. Als je er voor staat is het moeilijk om de krachten en beslissingen aan te wijzen die beslissend zijn voor onze toekomst. Historicus Prof. Dr. P. Geyl (1887-1966) sprak over het ‘possibilisme’. Als je achterom kijkt, zie je maar één weg. Als je ervoor staat, zie je een veelheid aan mogelijke wegen. Het vraagteken in dit boek lijkt soms meer op een uitroepteken.


Veel in dit boek heb ik met instemming gelezen. De vraag is of Mahbubani China te rooskleurig intekent. Rob de Wijk, directeur van het Haagse Centrum voor Strategische Studies, ziet in de Chinese opkomst een groot gevaar. Achter het pragmatische Chinese beleid zit keiharde macht. Als dit land het voor het zeggen krijgt, is het gedaan met mensenrechten en democratie. China neemt sluipenderwijs de macht over. Europa zou samen met de VS een blok moeten vormen tegen China, zoals het in het verleden deed tegenover de Sovjet-Unie. De Wijk schrijft dit in zijn boek “De Nieuwe Wereldorde”.


Kishore Mahbubani is voormalige diplomaat en hoogleraar. Eerder besprek ik van hem voor Leestafel zijn boek “Is het Westen de weg kwijt?”


ISBN 9789046827154 | Paperback | Omvang: 320 blz. | Uitgeverij Nieuw Amsterdam | oktober 2020
Vertaald door Ronnie Boley

© Henk Hofman, 23 oktober 2020

Lees de reacties op het Forum en/of reageer. Klik HIER

 

Is het Westen de weg kwijt?
Een provocatie
Kishore Mahbubani

Zelden heb ik in zo’n kort bestek zo’n grondige en heldere analyse gelezen over de crisis waarin de Westerse beschaving verkeert. Een analyse die ons niet wordt aangeboden door een ‘Westerling’, maar door een diplomaat en hoogleraar uit Singapore. Mahbubani was diplomaat voor Singapore bij de Verenigde Naties en is thans hoogleraar Practice of Public Policy aan de National University of Singapore.


Onderstaand een weergave van wat Mahbubani zegt in het boek:


Dat het tijdperk van de Westerse hegemonie ten einde is gekomen wordt breed ingezien en aanvaard, ook in het Westen zelf. Twee cijfers geven een onheilspellende trend aan, die onderbouwen dat het Westen zijn greep op de wereld verliest. Het Amerikaans-Europese aandeel in de wereldeconomie zal slinken tot slechts 24%. Het aandeel van Europa in de wereldbevolking zal krimpen tot 7%. Binnen 20, hooguit 30 jaar, is het zo ver. 


In dat licht bezien is het heel vreemd dat het Westen zijn beleid niet bijstelt. Hoewel zijn macht in de wereld razendsnel afneemt, gaat het Westen door op de automatische piloot.


De belangen van de Verenigde Staten en van Europa lopen ook nog eens uiteen. Voor Amerika is China de uitdaging. Voor Europa is dat de Islamitische wereld die aan zijn voordeur ligt. Europa zou betere betrekkingen met Rusland moeten aanknopen. Want Europa wordt primair bedreigd door de instabiliteit die overkookt vanuit de Islamitische wereld. Om dezelfde reden zou Europa in Afrika moeten samenwerken met China tegen een oprukkende fundamentalistische islam.


Voor Amerika is de Islamitische wereld secundair. Voor zijn olie is Amerika ook niet langer afhankelijk van import uit de Golfregio. Amerika moet stoppen met de reflex om Islamitische onwelgevallige staten te bombarderen en Europa moet daar niet langer zijn steun aan verbinden. Deze aanpak versterkt alleen maar wereldwijd antiwesterse gevoelens.


De kritische blik van Mahbubani is die van een buitenstaander. Maar wel een buitenstaander die met leedwezen ziet hoe het grote geschenk van het Westen aan de wereld teloorgaat. Dat grote geschenk was het inschakelen van de menselijke rede, waardoor wetenschap en technologie een hoge vlucht konden nemen. Dankzij die revolutie, ingezet door het Westen, overwon de mensheid overstromingen, hongersnood, pandemieën en armoede. Objectief bezien staat de mensheid er volgens de auteur beter voor dan ooit tevoren in zijn geschiedenis. Geweld en armoede, de twee grootste problemen uit zijn bestaan, zijn spectaculair afgenomen.


Helaas echter denken Westerse leiders nog steeds dat de wereld om hen draait en dat het Westerse seculiere model het beste is voor iedereen op deze aardbol. Ze onderkennen onvoldoende dat het Westen overvleugeld wordt door landen als China (1,4 miljard inwoners), India (1,3 miljard inwoners) en Indonesië (250 miljoen inwoners).


“Als ambassadeur bij de Verenigde Naties heb ik de zelfingenomenheid van het Westen vanwege zijn vanzelfsprekende economische superioriteit met eigen ogen gezien. Westerse diplomaten adviseerden met nauwverholen minachting 88 procent van de wereldbevolking buiten het Westen.” (blz. 47).


Het Westen ging ervan uit dat modernisering en economische ontwikkeling zouden leiden tot een afname van religiositeit en een toename van secularisatie. Zo was het immers in het Westen verlopen vanaf de Verlichting. Maar in de Islamitische wereld is juist het tegenovergestelde gebeurd. Het Westen heeft de vitaliteit van het Islamitisch geloof onderschat en daarmee kreeg het ook niet de kern van het terreurprobleem te pakken.


Mahbubani houdt het Westen een andere strategie voor: minimalistisch, multilateraal en machiavellistisch.
Minimalistisch: het Westen moet zich bescheiden opstellen. Het hoeft andere landen niet de les te lezen of ze te ‘redden’ door ze te bombarderen.
Multilateraal: werk oprecht en intensief samen met internationale instellingen.
Machiavellistisch: het is in het eigenbelang van het Westen om de koers te verleggen.


Als lezer en recensent ga je automatisch op zoek naar zwakke plekken in het betoog van Mahbubani. Die zijn er hier en daar wel. Zo zou je het begrip Machiavellistisch als strategie wat meer uitgewerkt willen zien. Als geheel genomen echter schetst de schrijver heel pakkend de grote lijnen van de crisis waarin het Westen verkeert en de weg om aan het dreigende verval te ontkomen.


Een provocatie, zoals de ondertitel aangeeft, haal ik niet uit dit boek. De schrijver leest het Westen niet de les, maar staat het met goede raad terzijde. Voor mensen die niet tegen kritiek kunnen, zal het wellicht toch een provocatie zijn.


In Europa ligt de vergrijzing aan de basis van de problematiek. In landen als Italië, Duitsland, Spanje, en Polen zal de autochtone bevolking halverwege de eeuw gehalveerd zijn. Ook in Nederland is het geboortecijfer te laag om de bevolking te vervangen. Een gezonde samenleving moet voor voldoende aanwas zorgen om de zaak draaiende te houden. Nu is Europa op weg om een continent voor senioren te worden. Hoe houden we de economie gezond met een sterk krimpende beroepsbevolking? Hoe houden we de stormachtige groei van Aziatische en sommige Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse staten bij? Waar zijn de politici die de thema’s uit dit boek oppikken en omzetten in beleid? Waar zijn de media die deze problematiek onder de aandacht van het publiek brengt?


Helaas is politiek vaak van de korte termijn, zijn media vaak in de greep van hypes en hebben we als samenleving de neiging problemen voor ons uit te schuiven. Tot de wal het schip keert en harde ingrepen onvermijdelijk zijn. Met het verstrijken van de tijd kort ook de beleidsruimte in.


Een beknopt boek verdient een korte recensie. Dat is me niet gelukt. Beschouw het als een aanbeveling voor dit waardevolle boek.

ISBN: 978904682419 | Paperback | 112 pagina's | Nieuw Amsterdam | april 2018

© Henk Hofman, 3 mei 2018

Lees de reactie op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Naar één wereld
Een nieuwe mondiale werkelijkheid
Kishore Mahbubani


Vanaf het begin van haar geschiedenis heeft de mensheid in afzonderlijke gemeenschappen en verschillende stammen geleefd en onderling verschillende culturen en beschavingen gekend. Onze tijd is  door de mondialisering totáál anders dan alle tijdperken voor ons. Nog nooit eerder in de wereldgeschiedenis waren we zó met elkaar verbonden als nu; toen Lehman Brothers in Amerika viel, had dat wereldwijd consequenties, als Griekenland wankelt maken alle Europeanen zich zorgen en als er een virus is in Hongkong is de hele wereld in rep en roer. Ontwikkelingen aan de ene kant van de wereld hebben direct wereldwijde gevolgen.


Vroeger, na de tweede wereld oorlog, toen de meeste huidige samenwerkingsverbanden gevormd zijn, zat de wereld nog heel anders in elkaar. Toen leek de mensheid op een vloot van heel veel verschillende schepen. Ieder land een eigen schip. Het enige wat je tóen nodig had, waren goede regels om aanvaringen te voorkomen. Maar de situatie is ingrijpend veranderd. De zeven miljard mensen op onze planeet leven niet langer meer op honderd afzonderlijke schepen, maar in 193 containers op één containerschip. Deze boot heeft grote problemen, want er zijn 193 kapiteins aan boord, en er is niet één kapitein die verantwoordelijkheid heeft voor de hele boot. Je hoeft geen expert te zijn om te weten dat problemen op gaat leveren en dat binnen afzienbare tijd het hele schip onbestuurbaar zal zijn.


Je zou dan ook denken dat de wereld zich haast om zich aan de nieuwe situatie aan te passen en nieuwe mondiale plannen maakt om grote gezamenlijk problemen als de financiële crisis, de opwarming van de aarde, het energievraagstuk en de aanpak van virussen of terrorisme aan te pakken, maar dat is niet bepaald het geval. Integendeel zelfs, terwijl dat volgens Mahbubani toch echt dringend noodzakelijk is. 
In zijn ideale scenario zou er zo snel mogelijk sprake moeten zijn van één wereldregering die grote gezamenlijke mondiale zaken zou regelen. Ook hij ziet wel in dat dat nú nog lang niet haalbaar is, maar in de toekomst zal er volgens hem wel degelijk zo’n instituut nodig zijn. Tot die tijd moeten we volgens hem dan wel op zijn minst de samenwerkingsverbanden die er al wel zijn, aanpassen aan de huidige situatie en zo sterk en effectief mogelijk maken. Ook zouden er nieuwe samenwerkingsverbanden ontwikkeld moeten worden. 
Verschillende wereldleiders als Clinton, All Gore en Gordon Brown riepen hier trouwens al hartstochtelijk toe op. Zij deden dat echter alle drie nádat ze aan de macht waren geweest, en niet toen ze nog daadwerkelijk beleid konden maken. Dat is geen toeval, iedereen weet dat het politieke zelfmoord is om dit soort zaken binnenlands te bepleiten. Kiezers houden daar niet van. Er worden dan ook in internationale samenwerkingsverbanden nog steeds vooral nationale belangen bepleit en niet zo zeer belangen voor de wereld. Dat komt natuurlijk omdat Westerse landen doodsbang zijn hun macht en invloed te verliezen en plaats te maken voor opkomende economieën als China, Brazilië, India en sommige Afrikaanse landen.

Die angst is gegrond natuurlijk, het invoeren dan veranderingen die inspelen op de huidige mondiale veranderingen zal de Westerse wereld inderdaad verlies van macht en invloed opleveren, maar het zal hen, volgens Mabubani, op de lange termijn ook heel veel goeds brengen. Nu al zie je dat de bewegingen naar één wereldgemeenschap en het steeds meer elkaar verbonden zijn miljarden mensen uit de armoede halen. Ontwikkelingen die van onschatbaar belang zijn voor de stabiliteit in de wereld, en die ook weer nieuwe handelsbelangen zullen scheppen.
Zo gezien is dit óók een tijdperk van nieuwe kansen. Nog nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid hebben zo veel mensen zich weten te ontworstelen aan armoede en zijn zo veel mensen deel uit gaan maken van de middenklasse. Die ontwikkeling zie je nu al gebeuren, duizenden studenten die in het Westen studeerden, staan bij thuiskomst klaar om een samenleving met veel Westerse invloeden en een sterke middenklasse vorm te geven. De opkomst van al dat talent is een van de belangrijkste krachten die tot één wereld zullen leiden.
De wereld is door het informatietijdperk ook veel kleiner dan voorheen. Het wordt voor gesloten regimes steeds moeilijker die wereld buiten te houden. Burgers over de hele wereld zien met eigen ogen de economische omstandigheden elders in de wereld en willen daardoor dat hun regeringen zich richten op scholing en  economische ontwikkelingen, en niet op het vullen van hun eigen zakken en het voeren van oorlog. Daardoor staan regeringen wereldwijd onder druk om te investeren in hun land en is de levensstandaard  de afgelopen jaren meer veranderd dan in de driehonderd jaar hiervoor. Niet alleen in Azië en landen als Brazilië, maar ook in delen van Afrika, waar momenteel de tien snelst groeiende landen van de afgelopen tien jaar liggen. Er moet, zeker als het om extreme armoede, vrijheid van meningsuiting, corruptie en democratie gaat nog veel veranderd worden, maar er is ook al heel veel in beweging en door alle invloeden van buitenaf zal de druk om ook die zaken te veranderen volgens Mahbubani, steeds groter worden.


Het boek is dan ook, midden in de economische crisis waarin we wereldwijd zitten opvallend optimistisch van toon. Maar het is wel een boek met een duidelijke en niet mis te verstane boodschap; we zullen ons als Westerse wereld wel open moeten stellen voor alle veranderingen, ons wat bescheidener en minder moralistisch op moeten stellen en bereid moeten zijn een stapje terug te doen. Doen we dat niet dan missen we de boot, of, om nog even in de beeldspraak van het containerschip te blijven, wordt onze boot zó onbestuurbaar dat we op een wereldwijde ramp aankoersen.

Net als De eeuw van Azië is Naar één wereld een toegankelijk boek wat je aan het denken zet. Het boek heeft  een kleine overlap met zijn vorige boek, maar dat is niet storend omdat dit boek nog veel mondialer kijkt, en nóg meer een betoog is voor het oprichten en sterker maken van organisaties die oog hebben voor de hele wereld en die inspelen op de huidige ontwikkelingen.
Het boek is een aanrader voor iedereen die bereid is een keer met niet Westerse ogen naar de huidige mondiale ontwikkelingen te kijken en voor wie behoefte heeft aan woorden van hoop in deze sombere tijden.


ISBN 978 90 468 14444 Paperback 400 pagina’s Uitgeverij Nieuw Amsterdam, april 2013
Vertaling  Pieter van der Veen en Chiel van Soelen

© Willeke, 22 april 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De eeuw van Azië
een onafwendbare mondiale machtsverschuiving
Kishore Mahbubani


De opkomst van Azië wordt in het Westen vaak met angst en beven tegemoet gezien. Dit is echter een optimistisch boek. De opkomst van Azië, zo zegt de schrijver, zal de wereld goed doen. Honderden miljoenen mensen zullen gered worden uit de klauwen van armoede. De modernisering van China heeft het aantal Chinezen dat in absolute armoede verkeert al terug gebracht van zeshonderd miljoen tot tweehonderd miljoen. De groei van India heeft dezelfde ingrijpende gevolgen. Een van de belangrijkste redenen waarom de Verenigde Naties hun ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium gehaald hebben, is het feit dat China en India erin geslaagd zijn de armoede in belangrijke mate terug te dringen.
De voordelen zijn niet alleen ethisch van aard, de hele wereld zal door deze opkomst stabieler worden. Er is een mars naar moderniteit gaande die ongekende gevolgen zal hebben. Momenteel ligt het tempo van ontwikkeling in Azië bijna honderd keer hoger dan tijdens onze industriële revolutie en stijgt de levensstandaard met zo’n 10.000 procent per mensenleven. Het Westen heeft deze mars naar moderniteit in gang gezet en zou dus blij moeten zijn met deze veranderingen, maar het tegendeel is het geval.


Dit boek is één grote oproep aan het Westen om zich wél open te stellen voor die veranderingen en wel nú. De komende jaren zouden wel eens cruciaal kunnen worden voor de richting waarin de wereld zich gaat ontwikkelen. Er liggen grote kansen, groter dan ooit misschien wel, maar dan zal het Westen zijn superieure rol als leider van de vrije wereld wel los moeten laten.
Nog steeds deelt het Westen op het wereldtoneel een groot deel van de lakens uit en vindt dat ze daar het volste recht toe heeft. Ze realiseert zich niet genoeg dat er naast 900 miljoen Westerlingen óók 5.6 miljard andere wereldburgers zijn, die steeds minder bereid zijn te accepteren welke besluiten er namens hen door het Westen genomen worden zonder dat ze daar inspraak in hebben. Het leidt nergens toe als 12 % van de wereldbevolking denkt dat ze het lot kunnen bepalen van de overige 88% van de bevolking, van wie vele het gevoel hebben nieuwe energie en macht te hebben gekregen. Op dit moment is de meerderheid van hen bereid samen te werken met het Westen. Als het Westen echter probeert zijn dominantie in stand te houden, is een terugslag onvermijdelijk. Er zouden dan ook nieuwe instituties ontwikkeld moeten worden die de belangen van álle wereldburgers behartigen. Het kan bijvoorbeeld niet langer zo zijn, aldus Mahbubani, dat de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad, waarvan er twéé Europees zijn, zeggenschap hebben voor die 6.5 miljard, die daar geen enkele invloed op hebben. Het tijdperk van de Westerse overheersing heeft zijn tijd gehad. Als de Westerse denkers en beleidsmakers zich minder bedreigd zouden voelen en bereid zouden zijn hun positie in de wereld te herzien, zou dat ongekende kansen bieden op een grotere wereldwelvaart en een grotere stabiliteit.


Het wordt tijd, aldus Mahbubani, dat het Westen de mogelijkheid gaat overwegen dat andere landen en gemeenschappen net zo competent kunnen zijn bij de aanpak van mondiale en regionale problemen als zij. Tot nu toe zijn de meest succesvolle partnerschappen - bijvoorbeeld het trans-Atlantisch bongenootschap tussen VS en EU - die tussen Westerse landen geweest. Er zouden even sterke bondgenootschappen tussen Oost en West moeten worden opgezet. Het Westen moet hierbij, aldus Mahbubani, wel een aanzienlijk minder moralistische toon aan slaan, veel pragmatischer worden en ophouden met denken dat ze de wereld naar hun eigen beeld kunnen hervormen. Zaken die in het Oosten, en de rest van de wereld, vaak als hypocriet ervaren worden omdat er in hun optiek vaak met twee maten gemeten wordt.


Als lezer ontkom je bij dit boek toch niet aan een paar vragen. Hoe zit het bijvoorbeeld met thema’s als  mensenrechten, democratie, rechtshandhaving en vrijheid van meningsuiting? Zaken die in veel Aziatische landen, maar vooral  in China grote zorg wekken. Tot halverwege het boek is het oorverdovend stil over deze onderwerpen daarna volgt er gelukkig een uitgebreide uiteenzetting die er op neer komt dat democratie vrijheid van meningsuiting en het naleven en streven van mensenrechten in China inderdaad nog lang niet in orde is. Er is wat dat betreft nog een lange weg af te leggen, maar er zijn wel degelijk ontwikkelingen gaande. Er is echter tijd nodig om verbetering op deze punten tot ontwikkeling te laten komen.


Het heeft iets heel verfrissend om eens met niet Westerse ogen naar de ontwikkelingen in de wereld te kijken, en het bezorgt je ook een gevoel van nederigheid. Het boek is boeiend geschreven, ook voor leken heel goed leesbaar, en het  biedt interessante perspectieven. Het zet je in ieder geval aan het denken over de vraag of het inderdaad niet eens tijd wordt om ons als Westerse samenleving iets bescheidener op te stellen en ons wat meer aan te passen aan de veranderende wereld.


Kishore Mahbubani studeerde filosofie in Singapore en in Canada. Hij werd diplomaat, was ambassadeur voor de Verenigde Naties en schreef diverse boeken over dit onderwerp die wereldwijd onder een groot publiek aftrek vonden.
Deze maand verschijnt zijn nieuwe boek Naar één wereld, over een nieuwe mondiale werkelijkheid.


ISBN 978 90 468 04759 Paperback 336 pagina’s Uitgeverij Nieuw Amsterdam 2008
Vertaling Amy Bais

© Willeke, 8 april 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER