Non-fictie

Klaas Tammes

De ambtsketen veroverd!
De 10 eerste vrouwelijke burgemeesters in Nederland
Klaas Tammes


De auteur heeft zich grondig voorbereid eer hij de pen ter hand nam [lees: achter de tekstverwerker kroop]. Bij elk portret van een burgermeestersvrouw vermeldt hij de interviews die zijn afgenomen, de archieven die zijn onderzocht en de geraadpleegde literatuur en periodieken. Zijn voorgaande boek over Hans Gruijters is in 2020 verschenen. Het is best knap om al twee jaar later dit boek te publiceren.


De eerste vrouwelijke burgemeester was Truus Smulders-Beliën. Zij werd in 1946 benoemd tot burgemeester van Oost-, West- en Middelbeers in Brabant. Klaas Tammes geeft een portret van deze vrouw en van negen andere dames die na Truus Smulders in het ambt van burgemeester werden benoemd.


De schrijver geeft inzicht in de benoemingsprocedures, laat zien hoe het werk van een burgemeester na verloop van tijd steeds complexer is geworden als gevolg van inspraak, schaalvergroting en een uitdijend takenpakket. De burgemeester werd een manager van processen, die een behoorlijk brede inhoudelijke kennis moest hebben en van wie ook nog eens sociale vaardigheden werden verwacht.
Een burgemeester moet van zijn of haar gemeente houden (blz. 262). Een juiste constatering. Een predikant moet van zijn gemeente houden, een schooldirecteur van zijn school en zo ook een burgemeester van zijn gemeente. Als die betrokkenheid er is, voelen mensen dat en tillen ze niet te zwaar aan enkele fouten of een uitglijder.

In twee interessante intermezzo’s lezen we over de ‘burgemeestersvrouw’ en de ambtswoning. Door het boek heen krijgen we zicht op het toenmalige denken over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen en het krachtiger wordende streven naar emancipatie van de vrouw. Het valt overigens op dat een aantal van deze burgemeestersvrouwen zelf nog opvattingen hadden over huwelijk en gezin die nu als behoudend worden gezien.

De eerste reacties op de benoeming van een vrouw tot burgemeester waren overigens meestal niet positief. Maar het merendeel van de hier geportretteerde vrouwen waren succesvol. Bij hun afscheid kregen ze lof toegezwaaid en met spijt zag men de burgemeester vertrekken. Het burgemeesterschap van Woudy Veenhof in het Friese Barradeel (1975-1984) was wat minder geslaagd, al was ze wel een innemende persoonlijkheid.


Tammes heeft een prettige stijl van schrijven. Hij weeft pakkende citaten door zijn verhaal en heeft een goed gevoel voor het anekdotische. Op blz. 260 beschrijft hij het bezoek dat de Commissaris van de Koningin bracht aan de reeds genoemde Woudy Veenhof. Zij had een hond en de Commissaris zag niet zo goed. Toen de hond langs zijn benen streek, riep de Commissaris verschrikt: ‘Mevrouw, wat doet u nu?’


Tegelijk biedt dit boek veel meer dan een portret van vrouwelijke burgemeesters. Het is ook een pakkende beschrijving van de tijdgeest in de vorige eeuw. Die tijdgeest valt te typeren met het optreden van Abraham Kuyper. Hij was van 1901-1905 minister-president en tegelijk minister van Binnenlandse Zaken. Kuyper paste in 1904 de gemeentewet zodanig aan dat de burgemeester een mannelijke Nederlander moest zijn. Hij was ervan overtuigd dat het geven van leiding in het algemeen toebehoort aan de man en dat de primaire taak van de getrouwde vrouw in het gezin lag. De wetgeving moest dus aangepast worden om de benoeming van vrouwen tot dit ambt mogelijk te maken. Dat gebeurde na een uitgebreide parlementaire discussie in 1931. De tijdsomstandigheden (economische crisis en daarna oorlog) waren niet gunstig om ook daadwerkelijk een vrouw tot burgemeester te benoemen. Tussen wet en toepassing zat daardoor maar liefst een gat van vijftien jaar. En tussen de eerste en de tweede vrouwelijke burgemeester zat ook weer een hiaat van bijna twintig jaar.


Samengevat is dit een prima boek dat verder gaat dan het portretteren van tien vrouwelijke burgemeesters. Het boek is tegelijk een verslag van sociaal-culturele en politieke veranderingen in de vorige eeuw. Dankzij de vlotte schrijfstijl is het een genoegen om dit boek te lezen. Op de cover van het boek is een portrettengalerij opgenomen van de tien burgemeesters. Met dit alles overstijgt dit boek het belang van tien portretten van vrouwelijke burgemeesters en brengt het meer dan de titel belooft. Wat nu vanzelfsprekend is, moest bevochten worden in een conflict tussen twee tegengestelde visies op de maatschappij.


Opmerking:
Op blz. 252 wordt Spreuken 31 aangehaald: ‘Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?’ Het werd gezegd tijdens de uitvaartdienst van Rie van Soest. Zij was burgemeester van Arcen geweest. Het Bijbelvers is waarschijnlijk aangehaald uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) van 2019. De vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (1951) heeft: ‘’ Een degelijke huisvrouw, wie zal haar vinden?’ Het Boek (1990) vertaalt met: ‘Wie is zo gelukkig een goede vrouw te vinden?’ Uit het verband van de tekst blijkt duidelijk dat het inderdaad om een getrouwde vrouw gaat die haar man op tal van manieren terzijde staat. Dat is in de NBV niet anders als je enkele verzen doorleest. De geciteerde tekst uit Spreuken zwaait dus lof toe aan de getrouwde vrouw die de belangen van haar man behartigt (vers 11 en 12 van Spreuken 31). Het gaat in Spreuken 31 niet over een vrouw die voor zichzelf een carrière opbouwt. Het geciteerde vers past veel eerder bij de visie van Kuyper. De misinterpretatie komt natuurlijk niet voor rekening van de auteur. Hij haalt alleen maar aan wat in een toespraak werd gezegd.


Klaas Tammes is sociaalgeograaf en oud-burgemeester van Lienden Heteren en Buren. Hij publiceerde eerder een boek over burgemeester Ridder van Rappard (2018) en over Hans Gruijters (2020). Met dit interval van twee jaar kunnen we uitzien naar een nieuw boek in 2024.


ISBN 9789462499256 | Paperback | Omvang 296 blz. | Uitgeverij Walburg Pers Zutphen | juni 2022

© Henk Hofman, 1 augustus 2022

Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER

 

Een verdwaalde intellectueel
Hans Gruijters
Van kroegbaas tot eerste burgemeester van Lelystad
Klaas Tammes


Hans Gruijters is geboren in 1931 in Helmond en overleed in 2005. Zijn loopbaan bestaat uit een bonte afwisseling van banen en nevenfuncties: journalist, kroegbaas, oprichter van D66, minister, burgemeester van Lelystad (1980-1996), voorzitter van het Productschap voor Gedestilleerde dranken, president-commissaris van het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Gruijters was een kleurrijke persoon, wars van conventies en totaal ongevoelig voor correcte sociale en politieke omgangsvormen. Gruijters was eerst en vooral zichzelf.


Deze bijna vergeten persoon is door Klaas Tammes weer op het podium gezet. In een meeslepend geschreven verhaal laat Tammes de vele facetten zien die deel uitmaken van het complexe karakter van Gruijters. Ongeduldig, opvliegend, vaak tactloos, soms ook bot, maar wel recht door zee, warm voor zijn chauffeur en secretaresse, trouw aan zijn aan alcoholverslaafde vrouw, begaafd en zeer belezen. Toch wel een man uit een stuk, vind ik.


Binnen de partij die hij zelf had opgericht, werd Gruijters al gauw een omstreden figuur. Hij was voor het plaatsen van kruisraketten, hij was voorstander van kernenergie, hij vond dat Nederland ‘vol’ was en keerde zich tegen immigratie, hij kantte zich niet tegen de levering van reactorvaten aan het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Dat soort standpunten paste niet binnen het ideologische profiel dat D66 zich had aangemeten. En Gruijters was er de man niet naar zijn mening achter de kiezen te houden. Een jaar voor zijn overlijden zegde Gruijters zijn lidmaatschap van de partij op. Hij was er toen al bijna vergeten.


Dat is eigenlijk ook het grote probleem bij Gruijters. Hij brak niet echt door in de Nederlandse politiek, hoe capabel hij ook was. Dat lag aan zijn moeilijke thuissituatie en aan zijn scherpe tong. Jammer, want deze man, die zich in geen enkel hokje liet vangen en die niet aan partijpolitiek deed, had gemakkelijk op gelijke voet met Den Uyl, Wiegel, Lubbers en Van Agt het landsbeleid kunnen bepalen.


In de grillige loopbaan van Gruijters, die via de kroeg en het ministerschap naar het burgemeesterschap leidde, zijn een paar constante patronen aan te wijzen.


Het eerste is zijn liefde voor lezen. Gruijters verslond boeken, hij las altijd en overal. In de wachtrij, in de auto (met chauffeur), in het restaurant, op zijn werk, thuis. Hij had altijd een boek of een tijdschrift bij zich. Als hij zich op een vergadering ergerde aan ‘het gedoe’ liep hij soms weg om ergens in een hoekje te gaan lezen. Deze permanente leeshonger verschafte hem een enorme kennis en daarmee een voorsprong op zijn omgeving. Vrijwel niemand kon in het debat op tegen Gruijters, en al helemaal niet in de gemeenteraad van Lelystad.


Een tweede constante in zijn leven is zijn integriteit. Hij heeft zijn vrouw nooit laten vallen, maar altijd gesteund. Zijn toewijding aan Lelystad staat buiten kijf. Hij heeft de stad bekwaam bestuurd, al vonden sommigen (en hijzelf ook) het burgemeesterschap beneden zijn statuur. In zijn declaratiegedrag was hij heel nauwgezet. Bij hem raakten geen bonnetjes zoek. Hij verantwoordde zich zorgvuldig.


De derde trek die opvalt in het leven van Gruijters is zijn gave om te speechen. Uit zijn hoofd, strooiend met citaten en humoristische c.q. sarcastische opmerkingen, en heel overtuigend.


Tammes heeft er een prachtig boek van gemaakt. Uitgebreid bronnenonderzoek ging aan dit boek vooraf. Complete (kranten)archieven zijn geraadpleegd. Zo’n 80 interviews zijn afgenomen. Het boek dat op basis van al dit onderzoek is geschreven, vult het zwart-witbeeld van Gruijters aan met tussentinten. De ongepolijste politicus Gruijters zou in dit tijdvak niet passen, maar eigenlijk was hij ook al in zijn eigen tijd een buitenbeentje. Toch denken de meeste mensen die met Gruijters te maken hebben gehad met waardering aan hem terug.


Dat bleek ook wel toen uitgever en auteur het boek presenteerden op 27 februari jl. in Lelystad. De zaal was te klein om de schare belangstellenden te bevatten. Hans Wiegel was aanwezig en nam het eerste exemplaar in ontvangst. Voormalig minister-president Van Agt was er, evenals vriend Jan Nagel. De opvolgers van Gruijters als burgemeester van Lelystad zaten op de eerste rij. Voor een doorsneefiguur zouden deze prominenten op hun leeftijd de moeite niet hebben genomen. Ze kwamen uit respect voor een man van formaat.


Het boek is uitstekend en met veel gevoel voor humor geschreven. Het boek is heel compleet, want voorzien van een notenapparaat, een bijlage met citaten van en over minister Gruijters, de familiestamboom, een overzicht van de bronnen en een personenregister. Bovendien is het boek geïllustreerd. Auteur en uitgever verdienen voor dit alles een compliment.


Opmerkelijk is de compositie. De lezer verwacht dat thema’s in chronologische volgorde aan de orde komen. Dat past bij boeken over historie en zeker bij een biografie. Tammes focust op Lelystad en onderbreekt zijn verhaal met ‘Vensters’ die weer teruggrijpen op voorgaande zaken en dus de chronologie doorbreken. Het Venster Helmond waarin de jeugd van Gruijters aan de orde komt, is zelfs het laatste hoofdstuk. Voor het goede begrip van de gang van zaken is de chronologische volgorde meer geschikt.


Tammes is sociaal geograaf en is zelf ook burgemeester geweest van drie gemeenten in de Betuwe. In 2018 schreef hij een boek over Ridder van Rappard, die burgemeester van Gorinchem was. Van Rappard en Gruijters hebben dat bonkige en dwarse met elkaar gemeen. Daar heeft de hoffelijke auteur weer helemaal niets van.


Dit mooi geschreven portret van Gruijters, dat zich als vanzelf laat lezen, beveel ik graag aan. Het boek geeft een herbeleving van het politieke spektakel uit de laatste twintig jaar van de vorige eeuw.


ISBN 9789044641295 | Paperback | 285 pagina’s | Uitgeverij Prometheus | februari 2020

© Henk Hofman, 3 maart 2020

Lees de reacties op het Forum en/of reageer. Klik HIER