Thee voor de geesten
Chris Vuklisevic
Als je langs de rivier de Vésubie ten noorden van Nice de bergen de Mont Bégou op gaat, kom je langs meerdere dorpjes. Kleine boerendorpjes, als Castagniers, Utelle, Le Colombier, Lantosque Roquebillière en nog hoger de berg op Bégoumas, het meest verborgen spookdorp.
De verteller van dit verhaal is de archivaris van Nice. Hij heeft de opdracht gekregen om uit te zoeken wat er met dat ene dorp gebeurd is. De inwoners van Bégoumas zijn namelijk om onverklaarbare redenen verdwenen. Dat is zeventig jaar geleden.
De verder naamloze archivaris vertelt ons over de tweelingzussen, die op de schapenboerderij geboren werden in 1940. Hij moet het doen met wat Félicité hem vertelde.
Het was een moeilijke bevalling. De moeder, Carmine, was al meer dan een maand over tijd, en toen de zussen zich dan eindelijk lieten zien, was het meteen duidelijk dat ook zij niet ‘normaal’ waren. De oudste werd Félicité genoemd, de (ongewenste) tweede Agonie. Bij het aangeven husselt de vroedvrouw de letters, zodat de naam Egonia genoteerd wordt.
Deze laatste had slechts één tand, bij de geboorte al aanwezig, en als zij sprak kwamen er vlinders of andere insecten uit haar mond. Als zij ergens spuwde, groeiden er planten met gigantische ranken en bloemen, die al het andere verstrikten.
Al toen de meisjes vijf jaar waren zorgden ze voor zichzelf; ze moesten wel want hun moeder verdween geregeld om dan weken weg te blijven.
De oudste gaat naar school, de jongste niet. Duidelijk is waarom niet.
Félicité gaat naar het lyceum in Nice, waar ze Marine leert kennen, de theeoloog die haar alles zal leren over thee, en over fantotactiel serviesgoed. Samen reizen ze de wereld over, op zoek naar thee. En dan vergeet ze haar moeder en haar zus, die ze beloofd heeft geregeld terug te komen.
Later zal ze een eigen winkeltje hebben in Nice: een detectivebureau ‘voor schimmen, dolende en dwalende geesten’.
Daar komen mensen die nog iets willen van de mensen die hen onlangs ontvallen zijn. En dan begint Félicité met haar theeritueel.
‘Eerst vulde ze de fluitketel. Wachtend op het eerste borrelen van het water koos ze daarna een theepot uit van de tientallen die langs de muur stonden, op commodes en in raamkozijnen, in alle vormen die je kunt bedenken – een pompoen met een plantenhandvat, een dame in rokken, een vleugelpiano, een huisje met een strodak, een zwaan, en verder ronde, ovale, in peervorm, van koper, van keramiek, van gietijzer, van porselein, van klei, dunne, dikke, witte, gekleurde, vergulde – goed, ja snapt het, veel theepotten. Vervolgens haalde ze de koppen tevoorschijn. Daar bleek ze een stuk minder kieskeurig over te zijn: ze pakte er gewoon een paar en zette ze op niet bijpassende schotels.
Behalve voor de schimmen natuurlijk. Het servies dat voor de spoken bedoeld was, zat in een koffertje dat niet veel groter was dan een woordenboek. Wanneer ze het opende zag je daarbinnen de kleur van een hart dat klopt. Elk kopje, elk schoteltje, elk lepeltje rustte er in zijn fluwelen nest. Ze haalde ze er een voor een uit alsof het breekbare eieren waren; het liet de donsachtige stof dansen…’
Maar er zijn ook haar eigen schimmen. En haar moeder en haar zus. Een familie met geheimen, die ontsluierd moeten worden.
Een verhaal over thee. Over theepotten, die eigenzinnig zijn, moeilijk onder controle te houden (het antwoord op de vraag waarom je toch altijd morst bij het schenken)
Over schimmen en familiegeheimen. Over magie, over schizofrenie, en natuurlijk over dat weerbarstige landschap in de bergen ten noorden van Nice.
Een wonderlijk verhaal dat je moet liggen, maar ben je er eenmaal in begonnen, dan leg je het niet meer weg. Het is een psychologisch verhaal, een fantastisch, surrealistisch verhaal, dat je meesleept. Neem er een kopje thee bij en verdiep je in het wonderbaarlijke leven van de zussen en hun voorouders.
Het is vlot geschreven, met vaak mooie zinnen, in korte hoofdstukken, met af en toe tussenstukjes waarmee de archivaris je even terug op aarde zet.
Bijzonder verhaal.
Chris Vuklisevic werd geboren in de Franse Rivièra, maar woont nu in Ierland. Ze is podcasthost en schrijver, en won met haar debuut diverse prijzen. Thee voor de geesten is haar tweede boek, en het eerste dat in het Nederlands wordt vertaald.
ISBN 9789401620888 | Paperback | 368 pagina's | Uitgeverij Xander | november 2023
Vertaald uit het Frans door Mariella Manfré
© Marjo, 11 maart 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Morisaki's boekwinkel
Satoshi Yagisawa
Takako krijgt op een dag van haar vriend te horen dat hij gaat trouwen met hun collega! Haar wereld stort in. Ze neemt ontslag en weet met haar leven geen raad.
En dan belt Satoru, haar oom. Waarom komt Takako niet bij hem boven de boekwinkel wonen? Het is gratis en bovendien kan hij wel wat hulp gebruiken.
Oom Satouru woont in Jinbõchõ, een district van Tokio, Japan, dat bekend staat als Tokio's centrum van tweedehandsboekwinkels en uitgeverijen. Hij heeft zijn winkel compleet volgestouwd met ca. 6000 boeken.
Boekwinkel Moriski is een begrip in de wijk. Oom Satoru is gespecialiseerd in vroegmoderne letterkunde. Elke winkel heeft zijn eigen specialisatie. Maar Takako houdt helemaal niet van lezen. De eerste tijd slaapt ze alleen maar in het kleine kamertje boven de winkel. Het enige wat ze doet is de winkel openen en wachten tot oom komt om vervolgens weer te gaan slapen. En dan, uit pure verveling, pakt ze maar eens een boek en begint te lezen... En ze blijft lezen. Het ene na het andere boek verslindt ze.
Ondertussen begint haar nieuwe leven ook vorm te krijgen. Ze ontdekt de bijzondere buurt met al zijn boekwinkels, ontdekt de 'koffiezaakjes' wordt zelfs vaste klant en langzamerhand ontwaakt ze uit haar lethargie en begint zowaar te genieten. Haar bijzondere, excentrieke en energieke oom helpt haar daarbij. Met de verhalen over zijn onrustige leven en vele reizen leert ze dat er meer is dan de kleine wereld waarin zij is grootgebracht.
Het lijkt een simpel verhaal maar een goede schrijver kan zelfs bijvoorbeeld over een bloemknop een boeiend verhaal schrijven en die kunst beheerst Satoshi Yagisawa ook. Hij weet een sfeer te creëren die je van de Japanse wijk en haar bijzondere inwoners laat genieten. Het boek heeft niet het verstilde wat Japanse verhalen zo kenmerkt, maar er is wel rust en bedachtzaamheid. Doordat de schrijver de bijna letterlijk ingeslapen Takako tegenover de intens levende Satoru heeft gezet, blijft het verhaal boeiend en levendig.
Natuurlijk is het ook een pluspunt dat het verhaal zich afspeelt in een heel bijzondere (echt bestaande) boekenwijk, een wijk waar een ware boekenliefhebber van droomt. Dat geeft alles nog dat beetje extra. Achterin het boek staat een lijst van de schrijvers die in het boek genoemd worden.
Fijn boek om te lezen
Satoshi Yagisawa (1977) debuteerde in 2009 met Morisaki's boekwinkel. Het boek is in Japan verfilmd en kreeg de Chiyoda Literatuurprijs
ISBN 9789029097963 | Hardcover met stofomslag | 205 pagina's | Meulenhoff | 9 januari 2024
Vertaald door Jacques Westerhoven
© Dettie, 12 februari 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Olive & Jo
Jennifer Wright
Een vriend heeft te allen tijde lief, en een broeder wordt in benauwdheid geboren.
Zo begint het bijzondere verhaal van Olive en Jo. Twee meiden met een totaal ander karakter die tijdens de Tweede Wereldoorlog ongewild met elkaar in aanraking komen en de gevolgen van deze oorlog de rest van hun leven mee moeten dragen.
De ranch waar Olive als klein meisje opgroeide en zij zich veilig voelde, wordt in 1944 door het Amerikaanse leger in beslag genomen. Waarom? Dat blijft heel lang onduidelijk voor tiener Olive, maar ook voor ons als lezers. Auteur Jennifer Wright weet de geheime missie van het leger heel lang als een dreigend iets boven het verhaal te laten hangen. Pas aan het einde van het boek wordt alles duidelijk en vallen er heel veel puzzelstukjes op zijn plaats.
Olive wordt door haar moeder en stiefvader verbannen naar Alamogordo, een stadje in Nieuw-Mexico. Daar woont haar oma en daar zal ze veilig zijn. Duidelijke communicatie ontbreekt en Olive ervaart het allemaal als een afwijzing. Als ook nog blijkt dat haar oma aan het dementeren is en zij voor haar moet zorgen in plaats van andersom, wordt Olive echt opstandig.
En dan ontmoet zij Jo, de dochter van de sergeant die haar ouderlijk huis heeft ingevorderd. Hoe aardig en vol vertrouwen Jo ook is, nooit zal ze vrienden met haar worden! Want een echte vriend is iemand op wie je kunt rekenen en die je kunt vertrouwen. Het is iemand die, net als een broer of zus met wie je close bent, loyaal en zorgzaam is, die voor je klaarstaat in moeilijke tijden. Als je je best doet voor een vriend die het moeilijk heeft, doe je precies wat een echte broer of zus zou doen. En de band die zulke vrienden bindt, wordt niet verzwakt door beproevingen. Hun vriendschap wordt dan juist sterker omdat hun liefde en respect voor elkaar toenemen. En ook al wil Olive zo’n vriendschap nooit met Jo sluiten, is dat toch wat ze gaat ervaren:
Haar bleekblauwe ogen waren groot en oprecht en een van haar mondhoeken krulde omhoog in een halve glimlach. Dit meisje had niets – en alles tegelijk. Haar huis was leeg, maar haar hart was vol. En om de een of andere reden maakte ze zich meer zorgen om mijn verdriet dan om haar eigen deprimerende, overweldigende werkelijkheid.
Ze was een vriendin. Dat kon ik nu wel toegeven. Een echte vriendin. Misschien wel de eerste die ik ooit gehad had.
Het verhaal vanuit Olive’s oogpunt lees je in de ik-persoon en vindt plaats in 1944 en 1945. Het verhaal vanuit Jo gezien lees je in de derde persoon enkelvoud en vindt plaats in 1952. Pas aan het einde van het boek komen de verhalen samen op 16 juli 1945.
Jennifer Wright weet de verhalen van beide meiden zo pakkend te schrijven dat het je als lezer niet koud laat. Het is zelfs hartverscheurend om te lezen. Ook weet ze de plots zo boeiend te schrijven dat je het boek eigenlijk in één keer wilt uitlezen.
Die eerste zin waar het boek mee begint, geeft precies weer waar het hele verhaal van Olive & Jo om draait: wat er ook gebeurt, een vriend heeft te allen tijde lief.
ISBN 978 90 297 3545 2 | NUR 302 |Paperback | 332 pagina’s | Uitgeverij KokBoekencentrum | januari 2024
Olive & Jo is vertaald door Marianne Locht.
© Els ten Voorde, 5 februari 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het Adrianusdossier
Historische roman
Joris Tulkens
Dit boek gaat over paus Adrianus VI (in 1522 de eerste en enige Nederlandse paus uit de kerkgeschiedenis) en diens secretaris en vertrouweling Dirk van Heeze (1485-1555).
De lezer van dit boek doet er, als hij minder goed thuis is in de 16e-eeuwse geschiedenis, goed aan om met behulp van google de biografie van deze twee hoofdpersonen eropna te lezen. Gewapend met die kennis is dit boek uitstekend te lezen.
Het is een historische roman. Feiten zijn dus gemixt met fictie. De auteur heeft dat voortreffelijk gedaan. Zijn kennis van zaken staat buiten kijf, de dialogen zijn sprankelend en het boek heeft een hechte structuur. Het is moeilijk uit te maken waar fictie begint en de feiten naar de achtergrond verdwijnen. Het is dus een geloofwaardig verhaal geworden.
In 1522 konden de kardinalen het niet eens worden over de benoeming van een nieuwe paus. De voorzitter van het conclaaf liet daarop de maaltijden, die via een draailuikje in de kapel naar binnen werden geduwd, drastisch inperken. Droog brood en nagenoeg uitgedoofde kachels moesten bewerkstelligen wat de Heilige Geest niet kon klaarspelen” (blz. 162). Een prachtige zin, waar de ironie van afdruipt! Het conclaaf koos uiteindelijk voor een niet-Italiaan, iemand die ze niet kenden en die nog nooit in Rome was geweest.
Paus Adrianus kwam aan het bewind in een tijd dat de kerk schudde op z’n grondvesten. Zijn voorganger Leo X, “was de meest verspilzuchtige en goddeloze paus die Christus’ Kerk ooit heeft gekend. Hij was al kardinaal op zijn veertiende” (blz. 180).
Humanisten, Erasmus voorop, kritiseerden het morele verval binnen de kerk. Luther sloopte bovendien de leerstellige uitgangspunten van de kerk. Allerwege klonk de roep om hervormingen. Paus Adrianus wilde daaraan tegemoetkomen, maar komt in zijn pontificaat dat slechts een jaar duurde niet verder dan een eerste aanzet. En hij stuitte ook nog eens op fel verzet van vooral de Italiaanse kardinalen.
De auteur vertelt het verhaal vanuit vele perspectieven.
Secretaris Dirk van Heeze legt een dossier aan over de paus. Tijdgenoten die hem goed hebben gekend vraagt hij om een beoordeling. Samengevoegd leveren de schetsen een compleet beeld op van de persoon en diens beleid;
Gevormd in zijn jeugd door de Moderne Devotie kiest Adrianus voor het ideaal van ‘een arme Kerk’. Hij nodigt Erasmus uit om de pen op te nemen tegen Luther en de Kerk te verdedigen. Tegelijk keert hij zich tegen corruptie binnen de Kerk waarin kardinalen ambten tegen betaling aanbieden. Ook laat hij niet langer toe dat geestelijken samenleven met een concubine en daarvoor een soort boete betalen aan de kerk. Hij staat op handhaving van het celibaat.
Het komt allemaal dus niet van de grond, ook al was Adrianus wel capabel en had hij ook laten zien over politieke en diplomatieke kwaliteiten te beschikken. Maar de Romeinse bevolking accepteert hem niet vanwege zijn niet-Italiaanse herkomst. De kardinalen intrigeren tegen hem. Europese vorsten willen de paus voor hun kar spannen. Spilzieke pausen, zoals voorganger Leo X, hadden de kerk opgezadeld met een schuldenberg, de Ottomaanse Turken waren een grote bedreiging voor Centraal-Europa.
De problemen waren dus vele en diepgeworteld.
Direct na het overlijden van Adrianus gingen geruchten rond dat hij vergiftigd zou zijn. Het is nooit bewezen, maar niet onmogelijk gezien de Vaticaanse intriges. Zo schrijft ook Tulkens erover.
De paus liet zijn bezittingen na aan de armen en wenste een sobere begrafenis. De kardinalen vergaten hem snel en vielen weer terug op de vertrouwde lijn om een Italiaan uit het machtige geslacht van de Medici te kiezen als opvolger van Adrianus. Met een hervormingsgezinde koers binnen het Vaticaan was het voorlopig afgelopen.
Al met al een mooi boek dat heel plezierig leest en je steekt er ook nog wat van op.
Joris Tulkens (1944) is een Vlaams auteur van psychologische, historische en misdaadromans. Hij heeft filosofie en filologie gestudeerd in Leuven, is leraar geweest, maar concentreert zich vanaf 2010 op het schrijven van politieke thrillers en historische romans. De focus ligt op de 16de eeuw.
ISBN 9789464711622 | Paperback | Omvang 269 blz. | Uitgeverij Sterck & De Vreese | 20 januari 2024
© Henk Hofman, 24 januari 2024.
Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER
De droom die we delen
Sadeqa Johnson
‘Twee jonge, ambitieuze zwarte vrouwen vechten voor hun geluk’ is de aanhef op de achterflap van De droom die we delen. En dat klopt. In het ene verhaal volgen we Ruby en in het andere Eleanor. Beiden zijn zwart, beiden hebben de ambitie om een ander leven te gaan leiden dan hun ouders en beiden krijgen te maken met veel weerstand. Op een bijzondere manier komen deze verhalen samen.
Sadeqa Johnson schetst de situatie zo beeldend dat je als lezer vanaf de eerste tot de laatste bladzijde geboeid blijft. Eigenlijk zou je willen dat het verhaal verder gaat. Hopelijk volgt er nog een tweede deel!
Ruby is 15 jaar als het verhaal begint en ze doet er alles aan om een beurs te krijgen om naar de universiteit te kunnen. Ze wil optometrie gaan studeren, omdat haar oma blind is geworden en zij dat bij andere mensen wil gaan voorkomen. Samen met elf andere zwarte leerlingen uit de staat Philadelphia is ze geselecteerd voor het We Rise-programma van de Armstrong Association. Eén van hen zal de felbegeerde vierjarige volledige beurs voor de Cheyney Universiteit, de oudste zwarte universiteit van het land, toegewezen krijgen. Om die beurs te bemachtigen moet ze in alle opzichten feilloos zijn.
Eleanor gaat al naar de Howard Universiteit. Haar ouders werken enorm hard en veel om dit te kunnen bekostigen. Zelf heeft ze ook een baan om ervoor te zorgen dat ze kan blijven studeren. Heel graag wil ze lid worden van vrouwenstudentenvereniging Alpha Beta Chi, maar als ze daarvoor afgewezen wordt en het blijkt dat dit door haar huidskleur komt, verandert dit haar leven.
‘Lieverd, iedereen weet dat ze alleen maar meisjes uitkiezen met haar dat zo recht is als een liniaal en een huid die lichter is dan een papieren zakdoek. Onder welke steen heb jij gelegen?’
Nadine ging op haar bed zitten en klopte op haar gouden sigarettendoosje. ‘Soms gedraag jij je alsof Ohio op een andere planeet ligt.’
Eleanor had de geruchten over de ABC’s gehoord, maar ze had die ook precies als zodanig aan de kant geschoven: als geruchten. Ten eerste omdat het gewoon belachelijk was om mensen te beoordelen op basis van hun huidskleur en ten tweede omdat ze ten minste twee meisjes kende die niet voldeden aan Nadines beschrijving. ‘Millicent is een ABC en haar huid is nog een tint donkerder dan de mijne.’
‘Millicents vader is een rechter. Ze stamt uit een familie met oud geld.’ Nadine stak haar Chesterfield aan. ‘Haar moeder was lid van de ABC’s, en haar beide ouders hebben aan de Howard Universiteit gestudeerd. Dat wordt nalatenschap genoemd.’
Dat had Eleanor zich niet gerealiseerd. Deze manier van leven was helemaal nieuw voor haar. Ze wendde haar blik af en bestudeerde zichzelf in de spiegel die rechts van de deur hing. Haar gezicht was nog steeds vlekkerig van de tranen. Ze had een warme, bronskleurige huid, een brede neus, hoge jukbeenderen en een flinke bos met haar.
Het is voor Eleanor een eyeopener dat zelfs zwarte mensen zichzelf op basis van huidskleur van elkaar onderscheiden. Ruby heeft juist te maken met het onderscheid door blanke mensen.
‘Met haar trouwen? Ze is een gekleurd meisje, jij blinde dwaas.’
‘Ze is zwart, mam, en dat maakt ons niets uit.’
‘Het maakt wel uit! Je bent de erfgenaam van onze familie. Hoe kun je onze naam zo bezoedelen?’
De worsteling met hun huidskleur en de gevolgen van het zwart-zijn is het belangrijkste thema van dit boek.
Het verhaal van Eleanor dat in de derde persoon enkelvoud wordt verteld, wisselt zich af met het verhaal van Ruby dat in de ik-persoon wordt verteld. Aan het einde van het boek komen beide verhalen samen en heeft het een verrassend slot.
Sadeqa Johnson is een schrijfster die ik in de gaten ga houden!
ISBN 978 90 239 6193 2 | NUR 302 | Paperback | 445 pagina’s | Uitgeverij Mozaïek | december 2023
De droom die we delen is vertaald door Carola van der Kurk - de Boer.
© Els ten Voorde, 24 januari 2024
Lees de reacties op het forum, en/of reageer, klik HIER
The Why Café
Een inspirerende reis naar jezelf
John. P. Strelecky
John heeft een paar dagen vrij genomen omdat hij even rust nodig heeft. Hij is onderweg naar zijn vakantiebestemming. Helaas stuit hij op een lange file. De politie meldt dat er een tankwagen gekanteld is, het kan nog lang duren voor ze verder kunnen rijden. Dus besluit John de alternatieve route te nemen. Maar zijn GPS heeft geen bereik...
De route is hem volledig onbekend en puur op zijn gevoel rijdt hij in de richting waarvan hij vermoed dat die goed is.
De weg is lang, eentonig en er is geen teken van leven te zien maar ook geen benzinepomp en de meter daalt en daalt. Net als hij denkt dat het slapen aan de kant van de weg wordt, stuit hij op een oprit die naar een café leidt. Het café heeft de bijzondere naam The Why Are You Here Café.
Het interieur is tot Johns verrassing gloednieuw en de geuren uit de keuken zijn heerlijk.
Al gauw komt er serveerster op hem afgestapt, ze heet Casey, en geeft hem de menukaart.
Tot Johns verrassing staat er onder de naam van het café een aparte tekst: Gelieve voor uw bestelling de bediening te raadplegen over de mogelijke betekenis van uw bezoek.
Op de achterkant van de kaart staat niets op drie zinnen na:
Waarom ben je hier?
Ben je bang voor de dood?
Voel je je vervuld?
John vraagt zich af waar hij eigenlijk beland is? Wat betekent dit?
Hij weet niet dat dit bezoek zijn leven een heel andere wending zal geven...
Hij vraagt Casey wat die zin over de bediening betekent? Zij vertelt hem dat het alles te maken heeft met de andere drie zinnen. Hoe leest hij bijvoorbeeld de eerste zin?
Waarom ben je hier? Slaat dat op zijn bezoek in het café? Of betekent het meer? Het kan ook zijn: Waarom ben ik hier? En ook dan heeft het meerdere betekenissen. Waarom is hij op aarde bijvoorbeeld.
Er ontspint zich een heel gesprek waarbij John voelt dat het belangrijk is. Later voegt ook Mike, de eigenaar en kok, zich bij John en ook hij stelt bijzondere vragen die John laten voelen waar zijn innerlijke onrust vandaan komt. Wat is hij eigenlijk aan het doen in en met zijn leven? Haalt hij er voldoening uit? Is hij bezig met zijn Reden van Bestaan? (RVB) Weet hij eigenlijk wel wat zijn RVB is? Voelt hij zich gelukkig? Doet hij wat hij het liefste doet? Is zijn werk vervullend? Waarom geld opzij zetten voor je pensioen om dan te gaan doen wat je graag wilt, waarom doe je het nu niet?
Ook Anna, een klant, heeft John het nodige te vertellen.
Ook de andere twee vragen worden behandeld. Angst voor de dood hoef je bijvoorbeeld niet te hebben als je een vervullend leven leidt. De angst ontstaat meestal als je dag in dag uit voldoet aan verplichtingen en niet doet wat je het liefste wil doen.
Het klinkt allemaal heel simpel, maar natuurlijk kan het niet zomaar. Het ligt aan de persoon zelf, vertelt Casey, hoe diegene toch naar zijn vervulde leven toe kan werken. Ook al besteed je er aanvankelijk per dag maar 20 minuten aan, dan nog is er groei, bovendien trekt het een het andere aan.
John weet dat hij die avond een wijze les leert en dat hij de vraag Waarom ben je hier? voortaan altijd zal gebruiken om zijn eigen RVB te bereiken. Ieder mens heeft namelijk een ander RVB.
Vanzelfsprekend ontstaan er een heleboel gedachtes tijdens het lezen. Hoe kun je dit bereiken, je moet toch ook dingen betalen en ergens wonen en, en, en...
Ook daar wordt antwoord op gegeven. In feite is het simpel, je moet alleen beginnen...
Het verhaal is op een heldere manier geschreven, vooral de helderheid is prettig omdat dát nog wel eens ontbreekt in dit genre verhalen.
Het stemt tot nadenken ook omdat je er veel in herkent.
Voor geïnteresseerden, het boek is te bestellen bij https://midlifepitstop.nl/boekenactie-the-why-cafe je betaalt alleen de verzendkosten.
ISBN 9789082200409 | Paperback | 132 pagina's | Aspen Uitgeverij | 2019
© Dettie, 14 januari 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Park Life
Shuichi Yoshida
Een niet bij naam genoemde jongeman - en verteller - staat in de metro en ziet een advertentie over orgaandonatie. Hij maakt daar een opmerking over in de veronderstelling dat zijn collega nog achter hem staat, vergetend dat die al uitgestapt was. Voordat de gêne over hem heen spoelt, beantwoordt een vrouw zijn opmerking. Daarmee redt ze hem van het schaamtegevoel die hem gelijk overviel.
Tot zijn verbazing ziet hij de vrouw later in het park waar hij altijd zijn lunchpauze houdt. Hij bedankt haar daar voor zijn redding. Vanaf die tijd treffen ze elkaar regelmatig in het park. Zij gebruikt daar ook vaak haar lunch. Ze blijkt een scherpe blik te hebben en is adrem in haar antwoorden en opmerkingen. Dat bevalt de verteller wel.
De contacten zijn kort, een beetje afstandelijk, vooral door de verlegenheid van de jongeman, maar maken wel indruk.
Ze blijken elk een eigen plek in het park te hebben. Zij bovenin en hij onderin het park. Wat ook wel tekenend voor hun contact is. Zij heeft de leiding, neemt het voortouw.
Er groeit en vage onderlinge genegenheid, mogelijk een liefde?
Ondertussen lezen we het bijna wonderlijke verhaal van de jongeman zelf. Hij zit tijdelijk in een huis om op de aap genaamd Lagerfeld van vrienden te passen. De vrienden hebben relatieproblemen en er is af en toe contact met hen, maar de verteller heeft geen idee wanneer ze terugkomen. De vrouwelijke vriend komt zelfs een keer even langs maar tot een concreet gesprek komt het niet.
Ook met zijn collega heeft de jongeman een vaag vriendschappelijke verhouding.
Die vage afstand is in elk relatie die de man heeft, terug te vinden. Zoals met zijn moeder die tijdelijk in zijn huis is, zij bezoekt haar zoon jaarlijks. Maar ook met haar is de verbinding er niet echt. Zij bezoekt theaters, winkels en dergelijke en als de jongen al bij haar is, dan moet ze weg naar het een of ander.
Er is ook nog een grote liefde maar helaas is die relatie voorbij. Toch heeft hij ook met haar nog min of meer contact.
Alles lijkt ongrijpbaar maar is toch onderling met elkaar verbonden.
Het verhaal heeft een eigen sfeer, een eigen stilte en gevoeligheid. Het is bijna sereen te noemen maar is toch levendig genoeg om je te blijven boeien. Het is de kracht van de schrijver om van ogenschijnlijke dagelijkse belevenissen een zeer bijzonder geheel te maken.
Je slaat het boek innerlijk verstilt dicht en blijft nog even nagenieten van de rust en wijsheid die het verhaal uitstraalt.
ISBN 9789490042233 | Paperback met flappen | 123 pagina's | Zimiripress | 9 november 2023
© Dettie, 29 februari 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Op het allerlaatste moment
Claire Keegan
Dit is een dun boekje, maar wel een kleinood. In weinig woorden weet de schrijfster veel te zeggen en de verbeeldingskracht van de lezer te raken.
De drie essays die in dit boekje gebundeld zijn, hebben als thema de moeizame verhouding tussen mannen en vrouwen.
In het eerste essay trekt een vrouw in bij haar geliefde. Die moet ineens ruimte maken in zijn volle huis voor de spullen die de vrouw meeneemt. Ze zet foto’s neer van mensen die hij niet kent en “schoof dingen opzij alsof het huis nu ook van haar was.” Dit is een voorbeeld van een kernachtige zin, waardoor het overbodig is geworden om te vertellen dat de man zich niet meer thuis voelt in zijn eigen huis. Het is tegelijk de voorbode van een relatie die gaat schuren. De man had het zich anders voorgesteld: samen eten, samen wakker worden in hetzelfde bed. Maar een vrouw wil niet alleen dat het huis ook voor haar goed voelt, ze wil ook een gesprekspartner. Ze verwijt hem dat hij als vanzelfsprekend aanneemt dat zij nu voor hem zorgt en niet tegen haar zegt dat hij haar zorg waardeert. Er ontstaan gesprekken waar de man helemaal geen zin in heeft en die hij gelaten ondergaat. De relatie is er niet tegen bestand en dooft uit.
Het tweede verhaal gaat over een vrouw die op het grootste eiland van Ierland twee weken lang in een landhuis mag werken aan haar boek. Het landhuis is bewoond geweest door Heinrich Böll en na zijn overlijden stelt een stichting het ter beschikking als tijdelijk onderkomen voor auteurs. Ik heb het nagekeken op Internet en inderdaad heeft de beroemde Duitse schrijver op dit eiland een vakantiewoning gehad. De rust van de vrouw wordt verstoord door een man die haar bezoekt en haar de wet wil voorschrijven over haar gedrag.
Het derde essay bespreekt de romance die een getrouwde vrouw krijgt met een haar totaal onbekende man. Het is zo knap geschreven dat de lezer aan voelt komen dat dit avontuur slecht af zal lopen. De tekst schuurt bijna als je leest hoe de vrouw zich fysiek en psychisch overlevert aan een man die van haar houdt en haar daarom nooit meer wil opgeven.
Drie verhalen die vanuit vrouwelijk gezichtspunt elk een aspect belichten van de problemen die gepaard gaan met relaties. De man die zijn privacy niet kan opgeven. De man die dominant is. De man met een enorme bezittersdrang.
Op blz. 73 schrijft Keegan: “Het enige wat ze die avond nodig had gehad was wat iedere vrouw soms nodig heeft: een complimentje.” Dat moeten mannen vooral in hun oren knopen. Bloemen geef je water. Vrouwen geef je complimentjes. Beide bloeien ze ervan op.
Clarence Keegan (1968) is een Ierse schrijfster, die bekend is geworden om haar korte verhalen. Ze heeft Engels en politieke wetenschappen gestudeerd. Keegan heeft meerdere literaire prijzen gewonnen.
ISBN 9789046832318 | Hardcover | Omvang 110 blz. | Uitgeverij Wereldbibliotheek | 8 februari 2024
Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema
© Henk Hofman, 7 februari 2024
Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER.
Hongerige geesten
Kevin Jared Hosein
Hongerige geesten. Een verhaal dat je beklemt. In een aankondiging van dit boek staat dat auteur Hosein een magnifiek, verontrustend en glinsterend doek heeft gesponnen. Vooral het verontrustende voert voor mij de boventoon in dit verhaal:
‘Wat moet je hier, Hans?’ Dolly maakte haar aanwezigheid kenbaar door het erf op te lopen.
Hans keek haar aan. ‘Luister even naar me…’
‘Je bent een slang,’ zei Rookmin met rook in haar mond. ‘Een slang in het gras.’ Ze gooide haar sigaret op de grond en drukte hem uit met haar blote hiel.
‘Laat me met rust, mens,’ mompelde Hans. ‘Krishna!’
Rookmin ging vlak voor hem staan. ‘Jij laat die jongen met rust. En Shweta ook.’
‘Je hebt me nooit gemogen, opoe.’
‘Ik mag je nu nog minder.’
Hij keek haar recht aan. ‘Nou hou je je mond dicht.’
Ze keek even strak terug. ‘Je bent bezeten door demonen. Je bent een nul! Een slappeling! Precies je vader!’
Hans greep de oude dame bij de arm en zwenkte haar tegen de klok in om haar as. Ze rukte haar arm los en viel op de grond met een zware bons die gepaard ging met intens gekraak. Haar gezicht vertrok, elke rimpel werd zichtbaar. Met een hand op haar schouder lag ze op de grond te kronkelen.
Geheimen, verdriet, armoede, geweld, vetes, bijgeloof, passie en verwoesting zijn woorden die allemaal van toepassing zijn op Hongerige geesten.
Hoofdpersoon Hansraj Saroop heeft het niet breed en probeert door hard te werken op het landgoed van het echtpaar Changoor het leven in armoede iets dragelijker te maken voor zijn vrouw Shweta en voor zijn zoon Krishna. Als zijn baas Dalton er om onduidelijke redenen voor langere tijd niet is en er allerlei nare dingen gebeuren op het landgoed, vraagt Daltons vrouw Marlee aan Hansraj om als nachtwaker te komen werken. Het salaris dat hij daarvoor zal krijgen, is heel aantrekkelijk. Marlee is echter nog veel aantrekkelijker. Zijn keuze heeft verstrekkende gevolgen.
Knap hoe Hosein de troosteloze toestand van de arme bevolking in Trinidad weet te schetsen, maar ook de eenzaamheid van hen die in weelde leven.
ISBN 978 90 239 6188 8| NUR 302 | Paperback | 384 pagina’s | Uitgeverij Mozaïek | januari 2024
Hongerige geesten is vertaald door Gitte Postel.
© Els ten Voorde, 1 februari 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Modderfukker
Theo van Rijn
Iedereen maakt dagelijks dingen mee zoals dewelke Theo van Rijn beschrijft. Maar weinig mensen is de kunst gegeven om zo’n ogenschijnlijk gewone, nietszeggende gebeurtenis te vatten in een kort verhaal dat de lezer boeit.
Aan zelfkennis ontbreekt het hem niet:
‘Ik ben ontzettend taalgevoelig en daarnaast behoorlijk ad rem. Dat laatste heeft me nogal eens een klap voor mijn kop opgeleverd, maar dat beschouw ik als tol voor de roem.
De taalgevoeligheid heeft ervoor gezorgd dat ik intussen boekjes vol flauwekul heb geschreven en dat ik mijn dagen al jaren vul met het redigeren van teksten van anderen.’
Wie al een - of meer - bundels van Theo van Rijn heeft gelezen is alleen maar blij dat hij het volhoudt om ’flauwekul’ te schrijven! Hij doet dat namelijk in een mooie stijl, met veel woordgrapjes, en spitsvondigheden. Ironisch vaak, want zelfspot is zijn uitgangspunt.
Zittend op een bankje, wandelend in een hondenlosloopgebied, beziet hij de wereld om hem – en de hond – heen, waarna hij er een kort verhaaltje, een anekdote, van maakt zodat hij ons, lezers kan laten meegenieten.
De verhalen zijn autobiografisch, maar niet 100 % op waarheid berustend. Gelukkig maar, je zou gaan denken dat er ergens een draadje los zit. Hoewel het natuurlijk ook leuke verhalen kan opleveren, zoals de gesprekken die hij voert met de leasehond.
‘Je mag wel doorlopen hoor, spoorde ik hem aan. ‘Eigenlijk wil ik gewoon weer lekker naar huis,’ repliceerde de hond. ‘Maar het is echt hondenweer’, reageerde ik, ‘daar houden jullie toch zo van?’ ‘Hoe de mensen daar ooit bij gekomen zijn, is mij een godsraadsel. Het is prima weer om je goudvissen of guppy’s uit te laten. Die worden daar blij van. Maar zie ik er uit als een vis?’ beet Bodhi me toe.’
Ruim 50 verhalen die menigeen aan glimlach of een grijns zullen ontlokken. Uit het leven gegrepen, maar met net die bijzondere draai aan het gewone, om dan te eindigen met een extraatje.
Theo van Rijn (1956, Leidschendam) was tot en met maart 2023 de drijvende kracht achter uitgeverij LetterRijn, waarna hij het stokje overdroeg. Maar hij blijft betrokken als redacteur en vormgever.
En nu is er meer tijd (!) voor het schrijven van zijn kortverhalen.
Modderfukker is alweer de zesde verhalenbundel.
ISBN 9789493192850 | Paperback | 116 pagina's | Uitgeverij LetterRijn | november 2023
© Marjo, 24 januari 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Twee koffers
Hein-Anton van der Heijden
Twee koffers, de vijfde roman van schrijver en politicoloog Hein-Anton van der Heijden, schildert een tocht door Europa, een reis door de tijd, door de geest en de samenleving, door realiteit en verbeelding.
Het verhaal opent met de verzuchting dat het niet goed gaat met Léon, de verteller en hoofdpersoon. Als filmkenner en schrijver over films heeft hij, in tegenstelling tot vroeger, vrijwel geen werk meer. Vervolgens constateert hij dat het niet goed gaat met de wereld. Hij schetst een ontluisterend beeld van de aarde: weilandwinkels met parkeerterreinen tot aan de horizon, almaar nieuwe autowegen en vliegvelden, de snelkookpan van het klimaat, ontevreden mensen en populistische politici.
Daar komt nog bij dat in Nederland een lockdown heerst vanwege een nieuw virus. Hierdoor zijn theaters, musea, restaurants, al die dingen die de dagen van levensgenieter Léon kleur en diepgang geven, gesloten.
En tot slot is zijn oudere vriend Daaf dood. Ook Daaf is ten prooi gevallen aan het geheimzinnige virus dat rondwaart en dat je slaap verstoort, je tijdsgevoel en bewustzijn beïnvloedt en delen van je geheugen kan wissen.Léon heeft Daaf beloofd dat hij zijn as zou verstrooien in de zee bij Triëst waar zijn vriend, die van jongens hield, intens van het leven genoten heeft.
Gefinancierd door de verkoop van de erotische bibliotheek die hij van Daaf geërfd heeft, onderneemt de hoofdpersoon de tocht naar Triëst langs de plaatsen die betekenis voor hen beiden hadden. Per trein, met twee koffers, een gewone en de ander voor de plastic potten met de as van zijn vriend.
De reis begint al op weg naar het station als Léon getuige is van een actie van Extinction Rebellion en als hij door de Nieuwmarktbuurt wandelt waar het verleden is blijven leven in de eeuwenoude bouwwerken.
De eerste etappe van de treinreis is Moresnet. Neutraal Moresnet dat in de negentiende en begin twintigste eeuw een ministaat was, het zou de eerste Esperantostaat ter wereld worden, een centrum van waaruit de wereldvrede zich zou verbreiden. Het is nu een verstild Belgisch dorp waar de supermarkt en de bakkerij gesloten zijn. Het is een gedeelde interesse van Léon en Daaf: de kleine geschiedenis zoals die van Moresnet.
De vrienden zijn geestverwanten al verschillen ze in bijna alles van mening. Dierenrechten, spiritualiteit, het bovennatuurlijke, allemaal zaken die voor Léon betekenis hebben, het is niets voor Daaf. Hij wordt een ‘vooruitgangsfundamentalist’ genoemd. Voor hem de astronomie, het mannelijk principe, voor Léon de astrologie, het vrouwelijke.
Als Léon in Brussel arriveert, heeft daar een revolutie plaats gevonden. Zo is het nationale vliegveld omgebouwd tot een immens windmolenpark, is er een basisinkomen ingevoerd, zijn bedrijven genationaliseerd. In eerste instantie lijkt dit onwaarschijnlijk, zo’n omwenteling in één land. Maar het wordt zo aannemelijk beschreven dat je denkt: hé, waarom ook niet?
De reis van Léon voert naar Parijs en Sète, Genève en Venetië. Er valt veel te ontdekken in de roman: verhalende passages, wandelingen door bekende en onbekende plaatsen, herinneringen aan Daaf en de discussies die ze voerden, worden afgewisseld met een beschrijving van hoe het cijferslot van een koffer te openen als je de code niet weet en beschouwingen over kunst en cultuur. De personages Daaf en Léon en hun ideeënwerelden komen helder uit de verf. Het verhaal eindigt zoals gepland bij de zee in Triëst, maar op een niet geplande, verrassende manier. De verschillende lijnen komen hier samen in een geloofwaardig en lichtvoetig slot.
Twee koffers is een toegankelijk boek dat zeker in de verhalende passages leest als een trein. Het is helder, opgewekt en kleurrijk geschreven. Zie de volgende passage. Léon is met koorts wakker geworden in Karlsbad en vraagt zich af of hij met het virus besmet is. Hij loopt de stad in waar hij zijn overleden vriendin ontmoet:
“Het enige wat ik zie, is mist. Als de zon schijnt, is dit een van de mooiste plekken die ik ken.
Nu voel ik me alleen maar hopeloos onwezenlijk.
Zou Robine dat nu ook hebben? Waarom ik juist nu, op dit moment aan haar moet denken: ik heb geen idee. Omdat zij, toen ze er nog was, zulke doorleefde en tegelijk geheimzinnige foto’s kon maken van gebouwen in de mist?
En dan ineens, juist als ik de hoek van een straat met Boheems kristal ben omgeslagen, bots ik bijna tegen haar op.”
Tot slot iets over de omslag. Einige Kreise van Kandinsky nodigt je uit om mee te kijken en te denken. In de kleurige bollen kun je ogen zien, de wielen van rolkoffers, werelden, sterren en planeten, virussen, stilte en dynamiek. Enige cirkels, het past wonderwel bij de roman. Bij een tocht naar een waaier van werkelijkheden.
ISBN 9789463655613 | 255 pagina’s | Uitgeverij Elikser | 1e druk 2023
© Yolande Belghazi-Timman 10 januari 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER