Sophie's reis naar bevrijding
Hilal Yavuz
Sophie zit al bijna een jaar thuis vanwege depressieve klachten en nu is haar moeder ook nog overleden.
'Het voelde alsof ik was aangereden en niet door een auto, maar eerder door een sneltrein of vrachtwagen, alsof ik wist welk van deze voertuigen de meeste pijn zou veroorzaken. Ik wilde alleen maar slapen, zodat ik even kon ontsnappen aan de realiteit."
Maar na een week komt er een mysterieuze kort briefje uit Griekenland. Ze wordt uitgenodigd om te komen op een voor haar onbekend adres in een klein dorpje. Natuurlijk doet ze dat niet, daar heeft ze geen totaal geen zin in, ze wil helemaal niets. Maar dan had ze buiten hartsvriendin Maria gerekend. Die sleurt haar het bed uit, neemt haar mee uit eten en... boekt een reis naar Griekenland! Als je echt in een depressie zit lijkt me dat overigens het laatste wat je wil.
Maar Sophie gaat en raakt overdonderd door het mooie landschap én door de beeldschone 'Griekse God' Theo, de kleinzoon van het oude stel waar ze terecht komt. Deze Theo is toevallig ook nog eens hypnotherapeut en de dag na hun eerste ontmoeting ondergaat ze een hypnosesessie bij hem en voelt dat ze eindelijk dichtbij de kern van haar depressie komt. "Hij zorgde ervoor dat ik alles wat ik had opgepropt aan emoties kon uiten. Alles kwam eruit." Theo is gewoon wonderbaarlijk. Sophie is dan ook als een blok gevallen voor hem, maar Theo ook voor haar?
Eenmaal thuis blijkt dat de korte vakantie Sophie erg goed heeft gedaan - ofwel de ontmoeting met de prachtige, bijzondere Theo - en ze gaat verder met het ontdekken van zichzelf. Ze ondergaat, samen met Marie, een Psilohuasca-ceremonie, een variatie op Ayahuasca wat momenteel verboden in Nederland is. Deze geestelijke reis is opnieuw een bevrijding, het plantmedicijn opende een poort naar nieuwe inzichten en ervaringen...
Het is een grote-stappen-snel-thuis boek. Alles wordt te makkelijk en te simpel beschreven, échte diepgang ontbreekt. Het is allemaal bijna te mooi om waar te zijn. De gevoelens bij een rouwproces en depressie worden aangeraakt maar snel overheen gestapt. Het is eerder een feel-good roman voorzien van inspirerende spreuken waarover je eventueel na kunt denken. Aardig verhaal voor de liefhebber maar verwacht er verder geen wijze inzichten van.
ISBN 9789493345836 | Paperback | 200 pagina's | Paris Books | 29 november 2024
© Dettie, 29 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De handlezer
Chris Polanen
‘Beste dokter met je dure achternaam, het kan mij niet schelen dat je vader en je opa ook arts waren en dat je in Nederland gestudeerd hebt. Luister: ik heb een maand geleden de marathon in de Surinamerivier gezwommen, 18 kilometer borstcrawl, met die almachtige stroom mee, zonder één keer te stoppen, zonder spierpijn of kramp, tientallen jonge kerels achter mij latend.’
Waar Henri dacht dat zijn kaarsje langzaam uit zou gaan, wordt hij nu niet alleen geconfronteerd met het verleden dat niet verwerkt is, en blijkt ook het heden nog verrassingen in petto te hebben. Enerverende verrassingen...
Polanen vertelt over de Surinaamse cultuur, waarin een man geacht wordt zich te gedragen als een macho.
Machismo en magisch-realisme, plus de relatie tussen Suriname en Nederland zijn terugkerende elementen in Polanens boeken. Hij vertelt in een meeslepende, haast zintuiglijke stijl over de situatie, waardoor je mee kunt leven met de hoofdpersoon.
Chris Polanen (1963) is een Nederlands dierenarts en schrijver. Hij is van Surinaamse komaf.
De handlezer is zijn derde roman, alle drie spelen ze zich in Paramaribo af.
ISBN 9789048868476 | Paperback | 352 pagina's | Uitgeverij Lebowski | mei 2025 |
© Marjo, 26 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Valentino & De moeder
Natalia Ginzburg
Een bundeltje met twee verhalen. In Valentino, het eerste verhaal, lezen we dat Caterina, de ik verteller, opgroeit in een gezin waar alles draait om haar broer Valentino.
"Mijn broer studeerde geneeskunde en er was altijd geld nodig, nu eens voor een microscoop, dan weer voor boeken en colleges. Mijn vader dacht dat hij een groot man zou worden: daar was misschien geen reden voor, maar hij dacht van wel [...]"
Maar Valentino's leven draait alleen om Valentino. Af en toe studeert hij maar vaak verdoet hij zijn tijd met een beetje rondhangen of nieuwe kleding aanschaffen. Hij is ijdel, een nietsnut en heeft regelmatig een beeldschone vriendin die hij thuis steevast voorstelt als zijn verloofde, maar drie weken later is er vaak alweer een nieuwe 'verloofde'. Groot is de schok dan ook als Valentino aankondigt dat hij gaat trouwen met Maddalena. Zijn aanstaande is een kleine, dikke, lelijke vrouw met een snor. Maar ze is wel doortastend, rijk en bezit een grote villa en landgoederen.
Vader stort in, hij schaamt zich, zijn zoon trouwt om geld. Ook al beweert Valentino bij hoog en laag dat het niet zo is. Vader gaat zelfs op bezoek bij Maddalena om het uit haar hoofd te praten maar hij komt verslagen terug. Het huwelijk krijgt zijn zegen. Maar moeder en gehuwde zus Clara blijven een afkeer houden van deze lelijke vrouw hoewel Maddalena goed voor ze zorgt. Caterine is de enige die wèl op bezoek gaat en later zelfs bij haar broer en zijn vrouw intrekt als haar beide ouders overleden zijn.
Het huwelijk van Valentino is op zijn zachts gezegd vreemd te noemen. Valentino en Maddalena gaan hun eigen gang, er komen wel kinderen maar dat is een bijkomstigheid. Als Valentino 's avonds maar thuis is, dan is alles prima. Huisvriend Kit wordt ook aanvaard als zijnde een familielid en even lijkt het erop dat hij dat ook daadwerkelijk wordt. Alles lijkt prima en huiselijk maar langzamerhand verschuiven de verhoudingen en wordt hun leven totaal op zijn kop gezet.
Het zou zomaar een doorsnee verhaal kunnen zijn ware het niet dat Natalia Ginzburg Caterine een heel eigen stem heeft gegeven. De zesentwintigjarige lerares bekijkt alles vanuit een bijzonder perspectief. Zij ziet het egoïsme van haar broer, de afhankelijkheid van Maddalena, de ledigheid van Kit maar oordeelt niet, ze zijn zoals ze zijn en juist dàt maakt het verhaal bijzonder.
In het zeventien pagina's tellende opzichzelfstaande verhaal De Moeder maken we kennis met twee broertjes die samen met hun moeder proberen te overleven. Eigenlijk zijn de kinderen een beetje bang voor de magere, kleine vrouw die zich hun moeder noemt en nooit echte beslissingen neemt.
"De jongens vonden het maar raar dat zij uit haar waren geboren. Het was veel minder raar om uit oma of Dormira geboren te zijn, met die grote warme lichamen die de angst tegengingen en die beschermden tegen onweersbuien en dieven."
Gelukkig is moeder zelden thuis, na haar werk vertrekt ze weer, waarheen weten de kinderen niet. Zij kennen hun moeder feitelijk niet.
Wij als volwassenen leren de moeder beter kennen en lezen tussen de regels door hoe het de moeder werkelijk vergaat. En dat is niet goed...
Ook dit verhaal is indrukwekkend. In die paar pagina's wordt een hele wereld weergegeven die je even stil achterlaat. Ginzburg verstaat de kunst van 'show don't tell' uitstekend. Na afloop heb je het gevoel een dik boek gelezen te hebben in plaats van die paar pagina's. Heel knap.
Natalia Ginzburg (Palermo 1916 - Rome 1991) is een van de belangrijkste naoorlogse schrijvers van Italië. In haar werk komen familierelaties, politiek en filosofie telkens terug, vaak in samenhang met de tijd waarin ze schreef. Ze publiceerde zowel romans als essays en toneelstukken en haar werk is in vele talen vertaald en bekroond.
ISBN 9789038816449 | Paperback met flappen | 86 pagina's | Nijgh & Van Ditmar | 3 juni 2025
Uitstekend vertaald door Jan van der Haar
© Dettie, 21 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het vrouwenhofje
Mérie van der Rijt
In Leerdam, aan de Linge, bevindt zich Het Vrouwenhofje, dat gesticht werd door Maria Ponderus-Van Aerden (1672-1764). Zoals dat door haar bedoeld werd is het nog steeds in gebruik: een tehuis bieden aan ongehuwde, protestantse dames. In de regentenkamer hangen diverse schilderijen uit haar nalatenschap.
https://www.hofjevanaerden.nl/
Hoe kwam mevrouw van Aerden op het idee? Wie was zij?
Dat wordt verteld in deze historische roman.
De twintigjarige Maria woont in Den Haag. Haar vader is een arts, die maar al te graag zijn kennis deelt met Maria. Dat is haar streng gelovige moeder een doorn in het oog. Een vrouw moet haar tijd doorbrengen met borduren…
Maria wil het liefst haar leven delen met Johannes, maar dat is een onbetekenende timmerman. Zo oordelen tenminste haar ouders. Zij vinden een betere kandidaat: de 30 jaar oudere Pieter van Aerden. Een weduwnaar met zes kinderen. Maria legt er zich bij neer, wat moet ze anders. Ze kan haar familie de schande van een huwelijk met een timmerman niet aandoen.
Maar, zegt ze tegen Johannes, zo’n oude man gaat vast snel dood en dan ben ik rijk en kan ik doen wat ik wil.
Tegen haar verwachting in blijkt Pieter niet de strenge hardvochtige echtgenoot, zoals ze had verwacht. Niet alleen is hij eigenlijk wel aardig, hij laat zich vrij makkelijk om haar vinger winden. Tot haar ergernis heeft de dienstbode dat ook gedaan in de tijd dat Pieter alleen was!
Maria zou haar graag wegsturen, maar dat lukt dan weer niet.
En tegen haar verwachting in, gaat Pieter helemaal niet dood!
Het huwelijk van Pieter en Maria wordt gezegend met drie kinderen, Maria zal hen alle drie en later ook haar man overleven.
Niet alles wat in dit boek verteld wordt berust op feiten. Over Maria is niet veel bekend.
Mérie van der Rijt heeft zich evenwel verdiept in de tijdgeest, en haar verhaal zou echt kunnen zijn. Dat Maria en Pieter samen waren en drie kinderen kregen, berust op feiten. Dat Maria het brein achter het Vrouwenhofje is ook: dat bepaalde ze in haar testament.
Het verhaal rond het portret dat van Maria geschilderd werd, zou ook zomaar kunnen kloppen.
En zo lezen we een mooie historische roman, over het Vrouwenhofje, maar vooral over Maria van Aerden.
Mérie van der Rijt is auteur, tekstschrijver en communicatieadviseur. Het vrouwenhofje is haar debuut.
ISBN 9789401624589 | Paperback | 384 pagina's | Uitgeverij Xander | mei 2025
© Marjo, 15 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het geschenk
Gaea Schoeters
Het verhaal begint met een olifant die rustig water staat te drinken aan de rand van de rivier. Op een beeldende manier wordt beschreven hoe kalm en genietend het dier met haar slurf het water naar haar mond brengt.
De dakloze man die net ontwaakt, denkt bij het zien van dat dier, dat hij hallucineert. Maar er staat écht een olifant in de rivier de Spree in Berlijn! En het blijft niet bij één olifant...
Bondskanselier Hans Christan Winkler wordt in alle vroegte gebeld, er is een heuse invasie van olifanten in de stad, hij moet direct komen! Er is al een crisiscentrum ingericht en om twaalf uur is de persconferentie gepland. Waar de dieren vandaan komen is iedereen een raadsel, geen enkele dierentuin mist olifanten. Maar er komt al snel antwoord op die vraag. Tebogo, de president van Botswana is aan de telefoon... Hij heeft de olifanten gestuurd, in totaal twintigduizend! Het heeft alles te maken met de nieuwe ivoorwet die Winkler voor elkaar heeft gekregen. Er mag niet meer gejaagd worden op de olifanten. En nu zit Botswana met een overschot aan olifanten die de gewassen op het land opvreten en in hun zoektocht naar voedsel bossen vernielen. Duitsland mag nu zelf zorgdragen voor de olifanten en als de dieren wat aangedaan wordt dan wordt het aantal geleverde olifanten verdubbeld.
De chaos is compleet. Winkler zit met zijn handen in het haar. Hoe moet hij te werk gaan? Hij had gehoopt dat de ivoorwet stemmen zou opleveren want over een tijdje zijn er weer verkiezingen. Wat moet hij doen? De dieren voeren kost kapitalen, bovendien vernielen ze hele parken en zelfs de groente- en fruitafdeling van een supermarkt. "We moeten ze spreiden!" is de kreet. Maar daar zit niet iedereen op te wachten. Wie wil nu een stel wilde olifanten opvangen? Natuurlijk neemt de ultrarechtse populist Fuchs zijn kans waar. Hij haalt uit naar Winkler en stelt dat de uitheemse olifanten voor de eigen mensen gaan...
Het is duidelijk dat het olifantenverhaal een metafoor is voor de huidige gang van zaken in Europa waarin ultrarechts steeds meer de scepter zwaait. Eigen land en volk eerst. De exotische indringers moeten weg. Ook de politieke blufpoker om als regeringsleider toch overeind te blijven, al kost het koppen van goede (vrouwelijke) politici wordt meer dan duidelijk gemaakt. 'Wir schaffen das' wordt zelfs opgevoerd. Er wordt gedraaid met de waarheid, ingespeeld op sentimenten, verantwoordelijkheden op elkaar afgeschoven en zelfs 'voordeel' gehaald uit de komst van de Afrikaanse dieren, wat echter compleet uit de hand loopt.
Uiteindelijk duurt de olifanteninvasie meer dan een jaar, zo'n 434 dagen. Dan is de oplossing bedacht, helaas wel een oplossing met een wrang staartje.
Op zich is het een origineel idee om olifanten op te voeren om het vluchtelingenprobleem te bespreken. De venijnige angel wordt er zo uitgehaald. Maar toch is het verhaal te herkenbaar om niet in te zien waar het wérkelijk om draait. Een echt statement wordt er echter niet gemaakt maar Gaea Schoebers laat wel de gang van zaken zien binnen de politiek en vooral het politieke spel waarbij je je uiteindelijk afvraagt wat er nu helemaal bereikt is.
Een prettig leesbaar, inzichtelijk makend boek.
Gaea Schoeters is een Belgische auteur. Ze is vooral bekend om haar roman Trofee, die genomineerd werd voor meerdere literaire prijzen, waaronder de EU-prijs voor Literatuur. Schoeters schrijft zowel fictie als non-fictie.
ISBN 9789025318604 | Paperback met flappen | 128 pagina's | 4 juni 2025
© Dettie,14 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het huis van Dantès
A.G. del Prado
‘Er was een tijd geweest waarin hij meende precies te weten wie hij was. ‘
Tot voor kort woonde Reinout bij Carmen, maar de relatie hield geen stand. Nu woont hij in een oud appartement. Dat niet helemaal leeg was:
‘Het had de inrichting van een woning die werd bewoond door iemand die lak aan het leven had gekregen. Gordijnen in verschillende kleuren, scheef of helemaal losgeraakt in treurige hoopjes op de grond. Een ladekast zonder lades. Een grijze bank met verkleuringen als levervlekken. Een rond hoogpolig tapijt in een wanstaltige, pisgele kleur. Verder was de vloer kaal.’
Hij mag er wonen terwijl hij het appartement opknapt. Het is van de hoteleigenaar, in wiens dienst hij is. als klusjesman. Hij vindt het leuk om dingen te repareren. Dat doet hij ook met spullen die hij langs de kant van de weg vindt. Carmen vond het vreselijk dat hij steeds maar weer met van alles aan kwam zetten.
Nu hoeft hij zich niet meer druk te maken over haar reactie en hij neemt een ladekastje mee, dat in een berg grof huisvuil stond. Er verschoof iets in het kastje, en als hij eenmaal het slot open heeft gekregen vindt hij een boek ‘De gids tot Parijs’.
En in dat boek zit een envelop, met een adres in Parijs, de namen van de afzender en de geadresseerde en een gevouwen papier dat een aquarel blijkt te zijn, met een tekst die hem intrigeert. ‘Ce que je sais c’ est que je t’aime’.
Als de hoteleigenaar praat over modernisering - weg met die ouwe troep – bekruipt Reinout het verlangen om naar Parijs te gaan. Een mooie oude stad, weet hij. En wie houdt hem tegen!?
Bij de zoektocht naar Johan en Michelle krijgt hij hulp van een oude boekenhandelaar.
In diens stalletje vindt hij een exemplaar van zijn geliefde boek: Alexandre Dumas - De graaf van Monte-Cristo, dat de handelaar hem voor veel geld verkoopt. In het gesprek dat volgt noemt de man hem monsieur Dantès.
En zo wordt Reinout een ander. Hij verandert zijn uiterlijk, maakt op zijn nieuwe schoenen lange wandelingen en voert haast filosofische gesprekken met de boekhandelaar.
Als hij zijn zoektocht naar Michelle en Johan voortzet, is hij soms Reinout soms Dantès, al naargelang hetgeen er op zijn pad komt. Het pad leidt naar zichzelf. En jawel, naar de liefde.
‘En, dacht hij, als je je nou voorstelde dat alle mensenlevens boeken waren, verzameld in een soort kosmische bibliotheek, dan zou het vragen naar het leven van een onbekende gelijk kunnen staan aan het willekeurig uitzoeken van een boek. En met het lezen daarvan zou het bestaan van dat boek gerechtvaardigd zijn, of dubbel gerechtvaardigd. Eén keer door het leven en nog eens door de lezer.’
Alex del Prado (Almere, 1992) is van beroep klusjesman in een hotel en heeft net als zijn hoofdpersoon het gevoel voor detail en de liefde voor wat oud en kapot is. Zijn debuut getuigt daarvan en vertelt bovendien een intrigerend liefdesverhaal.
ISBN 9789492241795 | Paperback | 240 pagina's | Uitgeverij Magonia | maart 2025
© Marjo, 10 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De man die achteromkeek
Verhalen uit Gaza
Amer Almassri
In de zomer van 2023 startte het project 'Stemmen uit Gaza'. 'Het plan was om vijf jaar lang ieder jaar een literair werk uit Gaza in Nederlandse vertaling te publiceren.' Schoonheid als daad van verzet was het motto.
Helaas in oktober brak de oorlog uit. Toch verscheen 6 maanden later de roman 'Een tuin voor verloren benen' ondanks het gebrek aan contact tussen schrijver en vertaler. Maar hoe verder? Konden ze wel doorgaan?
De literaire adviseurs wilden juist wèl verder gaan. 'Door dit project kunnen we onze stem laten horen, het geeft ons een reden om te leven. [...] Dit hebben we nodig om ons tenminste nog mens te voelen.'
Vandaar dat nu De man die achteromkeek verschenen is.
Het boek gaat, op het eerste verhaal na, niet over de oorlog in Gaza. Maar je voelt wel de constante dreiging in het verstoorde leven dat de Gazanen leiden.
Vooral het onderhuidse verdriet van de Gazanen over hun afgenomen land en familie die ze niet meer kunnen bezoeken is altijd op de achtergrond aanwezig.
Het eerste verhaal 'Verjaardag in een schuilkelder' geeft weer hoe mensenlevens letterlijk in één klap volledig kunnen veranderen. Zo woon je nog met je gezin en ouders in een prettig huis en ben je tevreden met wat je hebt.
'Wie de moed had om door het raam naar binnen te gluren (en dat was elleszins aan te bevelen), zou de familie rond de televisie zien zitten als een boeket rozen, aangeboden aan een jonge dame.'
Om even later te ervaren dat alles 'veranderde in een hoop herinneringen en leed'. Het verhaal is schrijnend en laat zien hoe bizar een oorlog kan zijn. De tegenstelling tussen het wel en niet overleven van een raketaanval maakt van alles een vraagteken. Waarom zij wel en de ander niet?
Een verhaal dat je nog lang bijblijft.
Dat je tot ziens zegt en niet op reis gaat is de titel van een ander indrukwekkend relaas over Zainab die uitgehuwelijkt wordt. Haar moeder spreekt haar steeds moed in. Je gaat wel van hem houden, zegt ze, maar dat gebeurt niet. Haar man is een beest, maar ze moet blijven van haar moeder. De liefde komt vanzelf wel... Zorg maar voor veel kinderen, dan komt het wel goed... Je moet je opofferen voor je kinderen is de volgende 'wijze' raad. Op een dag is het echter genoeg, Zainab neemt een besluit, maar kan het nog wel?
Opnieuw een indringend en indrukwekkend verhaal.
Prachtig is ook De oren van vrouwen in Istanbul. Alleen de titel roept al nieuwsgierigheid op. En dan komt er ook nog een zin als deze:
'Mijn leven lang had ik nog nooit iets anders gezien dan de grote oorbellen van mijn grootmoeder, en haar oren die leken op megafoons van de omroepwagens die soms door onze straat reden.'
Omdat de vrouwen in Gaza hun oren bedekt hadden, waren de oren van zijn grootmoeder de enige vrouwenoren die de verteller ooit gezien had. En dan gaat hij naar het buitenland, een land vol blote vrouwenoren! Hoe bizar is dat!
En zo zijn er meer verhalen die allemaal een samenhang hebben maar wel op zichzelf staan.
De taal die Amer Almassri gebruikt is subtiel, soms mysterieus maar vooral erg aansprekend en zorgvuldig.
Prachtige bundel dat je laat uitkijken naar de volgende 'Stem uit Gaza'.
ISBN 9789493397125 | Paperback met flappen | 120 pagina's | Uitg. Jurgen Maas & HopeFoundation | 20 juni 2025
Vertaald door Djúke Poppinga
© Dettie, 10 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Wie ik ben
Levi Jacobs
Levi, de dertigjarige ik-figuur, besluit hulp te zoeken vanwege een onoverkoombaar gevoel van eenzaamheid. Na enkele vervelende voorvallen dreigt zijn leven uit de hand te lopen.
Hij vertelt het tegen zijn moeder, en zijn vader hoort dat.
Hij stelt zijn zoon voor om samen naar Edinburgh te gaan. Naar een theaterfestival. Het verbaast Levi, het contact tussen hen was nooit denderend. Zijn vader was er nooit echt. Of hij was aan het werk als huisarts of hij was verdiept in een boek.
Levi’s ouders waren gescheiden, maar zijn vader kwam na tien jaar terug. Is hij veranderd?
Levi accepteert, en ze vertrekken. Maar eigenlijk weet hij niet goed wat hij er mee aan moet.
Hij wacht het maar af.
In de tussentijd overdenkt hij zijn leven. Hij is advocaat, maar wegens wangedrag tijdelijk geschorst. Hij wil een ander leven, schrijver worden. Of toch er een eind aan maken?
Hoe was zijn jeugd? Hij heeft een negen jaar oudere broer, Raf, en een zus, Naomi, die 13 jaar ouder is. Zij wil geen contact met haar familie.
In zijn vaders familie komt depressiviteit voor. Als ze in Edinburgh zijn krijgt zijn vader een telefoontje dat een broer een zelfmoordpoging heeft gedaan.
Zijn moeder is Joods, zijn vader katholiek, beiden niet praktiserend, al kan zijn moeder, dochter van Holocaustoverlevenden, soms ineens een Joods gebruik uit de kast halen. Ze heeft een Davidster aan een kettinkje om haar nek hangen.
Levi doet een poging om het Jodendom te begrijpen, maar geeft het op:
'Ik sloot mijn ogen en hoopte opgenomen te worden. Maar de bank was hard, het Hebreeuws onbegrijpelijk, de Nederlandse vertaling evenzo. Ik was hier als toeschouwer, een nuttige toeschouwer.’
Net als zijn vader moeite had met relaties, heeft Levi dat ook.
Hij had een relatie met Noor, maar heeft haar verlaten, voor de jongere maar nogal vrijgevochten Victoria. Hij weet eigenlijk niet of hij nu wel of niet een relatie heeft, maar de seks is goed.
Levi is zoekende, wie is hij? Kan hij een eigen weg vinden, met zo’n rommelige achtergrond?
Komen Levi en zijn vader dichter bij elkaar tijdens de reis?
Je zou zeggen dat het een zwaar verhaal is, maar dat valt wel mee. De toon is vrij neutraal.
Omdat het autobiografisch is, ben je wel benieuwd wat het tweede verhaal gaat worden. Vindt Levi zijn weg? En de liefde, waarnaar hij ook op zoek is?
Levi Jacobs (1992) werkte tot recent als advocaat. Hij studeerde rechtsgeleerdheid en wijsbegeerte aan de UvA. Jacobs is hoofdredacteur van literair tijdschrift Liter. Wie ik ben (2025) is een verhaal waarin hij zijn ouders, het verleden en zichzelf niet ontziet. De roman is gebaseerd op Jacobs’ jeugd en leven.
ISBN 9789025474423 | Paperback | 224 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | april 2025
© Marjo, 7 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Twist
Column McCann
‘Wij zijn allemaal brokstukken na de botsing.
Onze levens, zelfs de ongebroken levens, stuiteren over de zeebodem. Een tijdlang strijken we misschien zachtjes langs elkaar heen, maar uiteindelijk, en onvermijdelijk, raken we elkaar en spatten we uiteen.’
De ik-verteller, Anthony Fennell, probeert te reconstrueren wat er allemaal precies gebeurd is:
Hij is een Ierse journalist die er maar niet in slaagt succes te krijgen met zijn romans en toneelstukken. Maar er moet brood op de plank, dus grijpt hij het aanbod om een artikel te schrijven over de Georges Lecointe, een kabelreparatieschip, met beide handen aan. Een paar weken aan boord, artikel schrijven en weer terug naar Dublin…
Het repareren van kabelbreuken is iets waar mensen nauwelijks iets van weten. Ze beseffen ook niet dat bijna alle intercontinentale informatie overgebracht wordt via kwetsbare dunne buisjes die in kabels op de zeebodem liggen. ‘De cloud’, dat is niet in de lucht, dat is diep onder water.
De Georges Lecointe lag in Kaapstad voor anker. De opdrachtgever regelt een interview met John Conway, de chef de mission. Conway is niet erg enthousiast, maar werkt wel mee, al probeert hij Fennell eerst op een ander schip aan te laten monsteren.
Die houdt vast: hij wil graag een keer mee op de Georges Lepointe, een ‘run’ meemaken, de reparatiewerkzaamheden die uitgevoerd worden.
Conway vertelt dat zijn partner en kinderen op het punt staan om naar Londen te vliegen, voor werk. Volgens Conway is zij veel interessanter om over te schrijven. Ze is actrice en actievoerder, ze strijdt tegen milieuvervuiling. Dat gaat ze ook doen in Bristol, waar een persoonlijke aanval op haar gepleegd wordt.
En dan wordt er een kabelbreuk gemeld, voor de kust van Congo. Het is een flinke beschadiging.
Fennell is met Conway mee, en volgt het proces. En hij probeert contact te krijgen met Conway, maar die blijft op afstand.
‘Alles wordt gefixt,’ zei hij (Conway), ‘maar wij blijven allemaal kapot.’
‘Later leerde ik nooit te vergeten wat hij had gezegd en hoe hij het had gezegd: er lag een voornemen in, en ook een verlies zoals ik vermoedelijk nooit meer zal horen.’
Het is niet sec het verhaal over de reparatie van een kabel. Er speelt zoveel meer, naast nog de verdwijning van Conway. Wie is die man?
Het gaat over de vervuiling van de diepzee, over milieuactivisten, over menselijke verhoudingen en communicatie in meerdere vormen.
Een roman met vele lagen, in een mooie en enigszins geheimzinnige vorm gegoten.
Colum McCann werkte als verslaggever, maar wilde schrijven. Hij vertrok uit Ierland naar de Verenigde Staten. Hij had verschillende banen, zo werkte hij in Massachusetts als taxichauffeur, in Detroit als portier in een hotel.
ISBN 9789463362269 | Hardcover | 300 pagina's | Uitgeverij De Harmonie | maart 2025
Vertaald uit het Engels door Karina van Santen
© Marjo, 6 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Vriend van verdienste
Thomas Roosenboom
De zestienjarige Theo Altink woont alleen met zijn vader, die een café runt, en niet veel tijd heeft om naar zijn zoon om te kijken. Bovendien rouwt hij nog om zijn overleden vrouw en moet hij ook zijn oudste zoon missen die in een opvoedingsgesticht zit.
Eenzaam als hij is probeert Theo een kraai te temmen. Het kost moeite, maar Rokko zal hem na een tijd beschouwen als zijn ’baas’. Dan hoeft Theo niet meer met gif te jagen – hij wil dieren opzetten – maar kan Rokko inschakelen. Het lukt wonderwel, al snel kent men hem als de jongen met de kraai.
Theo doet het huishouden, hij wil zijn vader graag tevreden stellen, des te vreemder is het dat hij toch ingaat op de ‘foute’ ideeën van zijn vriend Freddy. (Later zal hij stellen dat zijn vrienden misbruik hebben gemaakt van zijn achtergrond waardoor hij kwetsbaar is).
Via Freddie ontmoet hij de broers Otto en Pieter van Hal, rijkeluiskindjes. Theo kijkt enorm op tegen de oudere Otto, die zal gaan studeren. Freddie haalt hem over drank en lekkers te stelen voor het feestje dat de broers geven, want dan zullen ze hem wel accepteren. Een brommer jatten op verzoek doet hij ook.
Otto schakelt Theo in om een sextant te stelen, en Theo weet dat feit in te zetten om zich in Otto’s leven binnen te werken. De diefstal van de brommer echter wordt hem fataal: hij moet op de vlucht voor de politie, en weet Pieter over te halen hem te verbergen in hun landhuis.
Als hij daar eenmaal zit, in een torenkamer, moet hij zorgen dat niemand hem hoort of ziet. De omstandigheden zijn verre van ideaal, en toch blijft hij, nog steeds hopend en vlassend op de vriendschap van Otto.
Maar Otto heeft daar helemaal geen zin in. Hij wil dat Theo vertrekt. Dat gebeurt niet, en de weken verstrijken. Als Rokko Theo vindt in zijn geheime onderkomen, is Otto bang dat hij ontdekt zal worden. Er is geen enkele verklaring voor deze situatie.
Het loopt danig uit de hand, de climax komt als de familie van Hal op vakantie gaat.
Er moet een beslissing genomen worden.
Vrijwel gedurende het hele boek wordt verteld vanuit de zestienjarige jongen. Meestal vanuit het nu, maar er zijn ook flashbacks, die nauwelijks het gedrag van de jongen verklaren.
Theo heeft een eigenaardig karakter, hij weet de gebeurtenissen steeds zo te draaien dat hij tevreden is met de uitkomst daarvan. Hij trekt conclusies waarvan je als lezer weet dat ze waarschijnlijk niet kloppen. Het maakt Theo niet uit, hij wikt en beschikt en blijft geloven in een goede afloop.
De enkele keer dat er verteld wordt vanuit een van de anderen, Freddie of Otto, weet je als lezer meer.
Het archaïsche woordgebruik van Roosenboom is ook in dit debuut (een heruitgave, het verscheen veertig jaar geleden) aanwezig: gonjezak; heumig; allengs; overhuifd.
Met mooie beeldende sfeerbeschrijvingen (vooral die over het temmen van de kraai!) wordt langzaam toegewerkt naar een onontkoombaar einde.
Een spannende psychologische roman, om te herkauwen…
Tot nu toe zijn er zeven drukken van Vriend van verdienste (1985) van Thomas Rosenboom verschenen, de derde (1994) in de Salamanderreeks van uitgeverij Querido en de laatste in 2001. In de derde en in de laatste druk beslaat de roman 263 pagina's. Hij is verdeeld in twaalf hoofdstukken. De roman is geïnspireerd door een indertijd opzienbarende moordzaak in de gemeente Baarn. Er is in Vlaanderen een toneelstuk van het boek gemaakt en opgevoerd omstreeks 1996-1997.
Thomas Rosenboom (Doetinchem, 1956) studeerde psychologie en Nederlands. In 1983 debuteerde hij met de verhalenbundel De mensen thuis (1983); daarin staat ook het verhaal 'Bedenkingen', dat hij al het jaar daarvoor in De Revisor publiceerde. Al snel volgde de psychologische thriller Vriend van verdienste (1985), die direct na verschijnen in het Duits werd vertaald. Zijn grote doorbraak kwam met de imposante roman Gewassen vlees (1994), waarvoor hij de Libris Literatuur Prijs ontving. Hij had meer dan zeven jaar aan de roman gewerkt, en vijf werkjaren later publiceerde hij Publieke werken (1999) – en opnieuw won hij daar de Libris Literatuur Prijs mee.
ISBN 9789025314972 | Hardcover | 264 pagina's | Uitgeverij Querido | februari 2025
© Marjo, 4 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Dat dorp lijkt nauwelijks bewoond. Kerk, theater en een hotel, niets is open.
De enkele mensen die Holm ontmoet hebben allemaal iets eigenaardigs. Wat ze gemeen hebben is dat ze hem graag verhalen vertellen. Vreemde verhalen.
Houden ze hem voor de gek? Geloven ze hun eigen vertelsels? Of is het gewoon allemaal waar?
En wat te denken van de geluiden en andere voorvallen in het huis? Holm hoort voetstappen. Geluiden van - misschien - houtworm? Muziek, van de overleden man, volgens Holm een organist?
En die papegaaien? De branden?
Maar ach, hij maakt er zich nauwelijks druk om. Hij heeft andere dingen aan zijn hoofd.
‘Holm berustte in de feiten. En stond op – niet glorieus soepel maar schandelijk stram, alsof zijn lichaam aan het oefenen was voor de rigor mortis.
Al stappen zettend drong het tot hem door dat zijn voeten pijn deden. Welaan, die moesten ook een keer aan de beurt komen, circus Morbus had zich weer verplaatst.’
Verval. Om hem heen in het dorp. In zijn eigen lichaam. Het gaat min of meer gelijk op en leidt tot een onafwendbaar einde, waar ook de ‘afleidingsmanoeuvres’ van de dorpsbewoners niets tegen kunnen doen.
Het verhaal vertelt niet zoals de meeste romans dat doen over de dagelijkse dingen. Er wordt niet gegeten, geen boodschappen gedaan, de dingen die een mens in leven houden, ze zullen wel gebeuren, maar er wordt niet over verteld. Wel over de stoelgang overigens, eveneens een associatief met verval.
Des te opvallender is het als hij plotseling naar een restaurant gaat! En er toch even later over een maaltijd thuis gesproken wordt. Betekent het dat hij van gedachten veranderd is? Niet langer richting einde?
Een kleine roman, waarin de hoofdfiguur de wereld vanuit hemzelf beziet. Weinig dialogen, veel beschouwingen, die nergens langdradig of saai worden. Drehmans bezigt geregeld ongebruikelijke woorden, die hun oorsprong vinden in het Latijn en Italiaans. Er zijn verwijzingen naar de Italiaanse cultuur, die als je er niet bekend mee bent, afleiden van het verhaal. Dat laten gebeuren zou jammer zijn, het is een mooi verhaal over rouw, over de man die zijn geliefde graag snel volgen wil, en dat op een heel eigen manier doet.
Peter Drehmanns (Roermond, 1960) is schrijver, dichter, literatuurrecensent en filmmaker.
Hij studeerde Italiaans en Literatuurwetenschap aan de Universiteit van Utrecht en woonde daarna een tijdlang in Italië. Tussen 1992 en 2000 schreef hij recensies over Italiaanse literatuur in Vrij Nederland. In 1999 debuteerde hij als schrijver met de roman De blindganger. Vanaf dat jaar publiceerde hij in gestaag tempo literair werk bij verschillende uitgeverijen. Voor zijn gehele oeuvre won hij de Halewijnprijs 2015.
ISBN 9789492241771 | Hardcover | 172 pagina's | Uitgeverij Magonia | maart 2025
© Marjo, 4 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het huis met het blauwe dak
1. Juliette & Max-serie
Margareth Hillebrandt
De zeventigjarige Juliette zit een beetje weg te kwijnen in haar luxe penthouse. Haar partner is overleden, ze mist de reuring die hij als kunstenaar met zich meebracht.
Als haar oog op een advertentie valt, waarin men een verzorgingshuis aanprijst, gaat ze er kijken. Wat ze zag was een mooie ronde ruimte, waar het zonlicht vrolijk naar binnen scheen. Er was een bar, een koffieruimte en een grote ovale leestafel. Mooie schilderijen aan de muur, het leek er een chique boel. Precies wat ze zocht.
Maar, die dag waren de bewoners een dagje op stap, en nu ze dan alle schepen achter zich verbrand heeft en de zorgvilla binnenstapt als nieuwe bewoner schrikt ze zich het apezuur: de bewoners stralen bepaald geen levendigheid uit, het zijn allemaal oude mensen die duidelijk van alles mankeren. Ze had het kunnen weten, ook zij had immers een zorgindicatie nodig gehad om er te mogen wonen.
Dat heeft ze geregeld, ze zou niet goed kunnen lopen en heeft dan ook een rollator bij zich. Ze loopt nog als een kievit natuurlijk…
Ze heeft spijt als haren op het hoofd. Wat heeft ze gedaan?
En dan ontmoet ze een andere bewoner, die er al zo lang woont dat hij ook geen indicatie nodig had. Max is bepaald niet van gelijke stand, maar Juliette en hij kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Als Juliette gewaagde plannetjes bedenkt, doet Max vrolijk mee.
Juliette kan goed toneelspelen, dat was haar beroep, maar toch valt ze net bij die ene persoon bij wie dat nièt had moeten gebeuren door de mand.
En dan herinnert Juliette zich haar oude droom, die ze heeft laten varen omdat het lastig uitvoerbaar zou zijn. Maar wie weet kan het nu toch?
Een bij wijlen hilarisch verhaal, met grappige scenes, en grappige observaties:
Als Max vertelt over zijn achtergrond in een armoedige situatie in Den Haag en hij vertelt over het grote gezin:
‘Bij zes vond zijn moeder het welletjes en omdat het in dit tijd nog niet gebruikelijk was om er ‘een knoop in te leggen’ zoals zijn moeder sterilisatie noemde, heeft ze zijn vader de toegang tot de poort ontzegd. Hij (=Max) had dat een keer opgevangen toen de buurvrouw weer eens tegen zijn moeder klaagde dat er niet nog een kind bij moest komen. Ze kon de drukte in haar huiskamer niet meer behappen tijdens de uitzendingen van Pipo de Clown.’
Maar er is ook een serieuze ondertoon:
‘Weet je Max. Eenzaamheid is een gigantisch beest dat op je leunt. Het werkt je tegen de grond, om je daarna in volledig hulpeloze toestand op te vreten en het zet je aan tot dingen waar je met je gezonde verstand geen seconde over zou nadenken.’
Margareth Hillebrandt (Lisse) volgde een vakopleiding. Ze begon als bedrijfsleidster, maar volgde al snel haar hart en maakte de overstap naar het theaterleven. Later gaf ze Nederlandse les in een asielzoekerscentrum, daarna werd ze studieadviseur voor HBO opleidingen, en vervolgens secretaresse van de raad van bestuur van een groot ziekenhuis.
Ook werkte ze nog in de ouderenzorg als projectmedewerker voor een aantal grote innovatieve projecten. Het is duidelijk waar ze haar inspiratie vandaan heelt!
Een extraatje: dat huis met het blauwe dak bestaat! Het staat langs de N44 tussen Wassenaar en Den Haag
ISBN 9789083520315 | Paperback | 306 pagina's | Uitgeverij Neckar | maart 2025
© Marjo, 1 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Eén grootse daad
Georgia Hunt
‘Ze zou de jongen kunnen dragen, maar dan gaan ze niet snel genoeg. Hij is te zwaar. Ze pakt hem bij de hand en ze rennen verder, proberen niet te vallen. Takjes kraken onder hun voeten op de ongelijke bodem.
’Sneller,’ spoort ze hem aan. ‘Rennen.’
De oorlog is een paar jaar bezig als bovenstaande scène zich voordoet. Lili is op de vlucht voor de Duitsers. Met Theo, nog maar drie jaar oud.
Lili is niet zijn moeder, dat is Esti. De twee vriendinnen zijn Joods, en beseffen al snel dat ze gevaar lopen. Esti is meestervervalser, ze zorgt voor nieuwe identiteitskaarten.
Lili’s vader die in Bologna woont besluit te vluchten naar Zwitserland.
Esti’s echtgenoot Niko vertrekt naar Griekenland, om zijn familie daar te beschermen.
De eerste confrontatie met de veranderende tijden is als Lili en Esti naar Rimini gaan, even er tussen uit. Maar ze zijn niet welkom in het hotel dat ze gereserveerd hadden. En overal verschijnen bordjes met Verboden voor Joden.
Het maakt Esti’s besluit om in het verzet te gaan, nog groter. Ze vraagt Lili om hulp bij de zorg voor haar zoontje. Als Niko vertrekt vraagt ze of zij met Theo in mag trekken bij Lili, dan heeft ze haar handen vrij.
Ze wil de groep Delasem gaan helpen. Die organisatie helpt Joodse vluchtelingen. Op het platteland zit een grote groep kinderen, wezen, van allerlei nationaliteiten. Zij moeten een veilige plek hebben.
Dat is in Nonantola. Esti, Lili – want die gaat mee! – en Theo vinden onderdak in een klooster.
Maar ook kloosters zijn niet veilig voor de Duitsers. Het gaat fout. Esti raakt gewond, en er is maar één uitweg: Lili moet vluchten. Met Theo. Esti blijft achter…
En dan begint de lange tocht, naar Rome. Te voet, want de trein is niet veilig.
Ze moeten zich verstoppen. Soms is er hulp, maar gevaar ligt altijd op de loer.
Er wordt geschoten, er vallen bommen, en intussen is er Theo, een onschuldig kind dat zijn moeder mist.
Het verhaal over de oorlog in Italië is niet zoveel anders dan wanneer het zich in een ander land zou afspelen. Verraders had je overal, maar gelukkig ook mensen die wél helpen. Ze hebben nauwelijks te eten, Theo groeit uit zijn kleren, ze zijn uitgeput.
Maar Lili heeft geen keuze, ze moeten door…
Georgia Hunter vertelt in het nawoord dat ze geprobeerd heeft zoveel mogelijk ware gebeurtenissen te gebruiken. En ze schuwt daarbij niet de waarheid, ze vertelt over ontberingen, over de verschrikkingen van de oorlog, en als het nodig is voor het verhaal vertelt ze over de politieke achtergrond,
Het verhaal is in delen, en beslaat de vijf oorlogsjaren. Boven de hoofdstukken wordt duidelijk aangegeven wanneer en waar het zich afspeelt.
Georgia Hunter (1978) was vijftien toen ze te horen kreeg dat ze afstamde van een familie van Holocaust-overlevenden. Jaren later besloot ze om het opmerkelijke verhaal van haar familie vast te leggen in haar debuutroman Wij waren de gelukkigen.
Eén grootse daad is haar tweede roman. Ze woont in Connecticut met haar man en hun twee zonen.
ISBN 9789044369809| Paperback | 432 pagina's | Uitgeverij de House of Books | mei 2025
© Marjo, 1 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De kat die een bibliotheek ging redden
Sosuke Natsukawa
Omdat de dertienjarige Nanami astma heeft, leidt ze een rustiger leven dan veel van haar leeftijdsgenoten. Ze kan niet overal naartoe of aan meedoen maar gelukkig heeft ze haar boeken. Bijna elke dag bivakkeert ze in de bibliotheek. Ze weet precies waar alles staat en heeft al enorm veel gelezen. De boekpersonages zijn haar vrienden geworden en zij nemen haar mee op avontuur. Ze komt daardoor niets tekort vindt ze.
Maar op een dag ontdekt ze dat boeken verdwijnen. Het zijn vooral de belangrijke boeken die inmiddels wereldliteratuur zijn geworden die niet meer terug te vinden zijn. De oude bibliothecaris vindt het niet zo vreemd, hij denkt dat er gewoon veel boeken uitgleend zijn.
Maar op een dag ziet ze een man in een grijs pak tussen de boekenplanken scharrelen. Ze vertrouwt hem niet en besluit hem te volgen maar dat is niet zonder gevaar zoals de kat haar vertelt. De kat? Jawel! Hij blijkt officieel Tijger te heten maar is gewoon Kat.
Het is ook de kat die haar op de hoogte brengt waarom de man in het grijs de boeken weghaalt en verdwijnt in een geheimzinnige lichtgevende gang.. De reden is zo bizar dat Nanami het nauwelijks kan geloven maar ze beseft ook dat er een grote kern van waarheid schuilt in de verklaring.
Volgens Kat verliezen mensen hun empahatie en menselijke hart en zijn hebzucht en eigenbelang gaan overheersen. Mensen hebben het gevoel dat ze vrij zijn als ze niet meer hoeven te voldoen aan normen, waarden, meeleven en/of zorgen voor de ander.
De grijze man en zijn handlangers vinden het belangrijk dat mensen zonder hart gaan leven en daarom haalt hij belangrijke boeken weg, want daarin staat precies het tegenovergestelde van wat de grijze man wil bereiken. Boeken zijn gevaarlijk in zijn ogen want daar staat de waarheid in en dat ondermijnt de wens een wereld te vormen waarin iedereen alleen aan zichzelf denkt. Een wereld waarin iedereen streeft om hogerop te komen zonder rekening te houden met anderen. Eigenbelang eerst. De grijze man laat zelfs boeken drukken zonder letters... Dat wordt het nieuwe ideaal!
Namami kan zich niet voorstellen dat zoiets kan gebeuren maar ze ziet met eigen ogen hoe ver de grijze mannen al zijn gekomen. Kat begeleidt Namami door de mysterieuze gangen en zalen waar ze steeds grijze mensen bezig ziet zonder uitdrukking op hun gezicht. Alleen de leiders spreken tot haar en proberen haar te verleiden tot toetreden tot de grijze wereld. Namami moet al haar krachten inzetten om die mensen te weerstaan.
Toch is Namami volgens Kat, degene die de boeken kan redden omdat zij de waarheid kent én een groot hart heeft die zij vaak laat spreken...
Mogelijk lijkt het een zweverig verhaal maar dat is het zeker niet. Elke keer dat Nanami de grijze wereld betreedt met Kat wacht haar een spannende strijd om de steeds krachtiger wordende grijze massa te weerstaan. Het bijzondere is dat veel boekpersonages haar komen helpen! De Drie Musketiers bijvoorbeeld en zij zijn net zo elegant en moedig als in de boeken.
De taal rond het streven van de grijze mannen is soms wel een beetje lastig te volgen maar dat doet niet af aan de spanning die mooi opgebouwd wordt. Omdat het verhaal zich afspeelt rond een jong meisje zou je kunnen denken dat het een kinderboek is, maar dat is het zeker niet.
Fijn boek met een mooie tot nadenken stemmende boodschap.
Sosuke Natsukawa (1978) is een arts uit Nagano, Japan. Daarnaast schrijft hij boeken. Het verhaal van de kat die boeken wilde redden was een bestseller in Japan. De kat die een bibliotheek wilde redden is zijn tweede boek in deze serie met de sprekende cyperse kat Tijger.
ISBN 9789400518100 | Hardcover | 192 pagina's | Bruna | 4 februari 2025
© Dettie, 2 juli 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Erfvogels
Frits Criens
Erfvogels zijn vogels die leven op het boerenland op en rondom boerderijen en landelijk gelegen woningen, op erven, in hagen, houtwallen en struwelen.
Toch gaat dit boek niet over deze vogels, wel over mensen die dingen zoals gedragingen overnemen, doorgeven of erven van hun familie. Jammer genoeg wel een erfenis in de negatieve zin van het woord.
Het verhaal begint met een heftig telefoongesprek waarbij ene Sanne aan ene Corneel duidelijk maakt dat hun relatie over, voorbij is, het is Sluchss, voorgoed. Corneel snapt er niets van. De vraag over het waarom zal nog lang nazinderen. Ze waren stapelgek op elkaar en intens gelukkig, ze konden nauwelijks zonder elkaar en nu is het definitief over, zonder verklaring. En nu ineens, na 40 jaar, wil Sanne hem spreken!
Gedreven door een mengeling van nieuwsgierigheid en boosheid stapt Corneel de trein in. Het blijkt het carnavalsweekend te zijn. Is dat tekenend voor de ontmoeting? Zal Sanne haar masker laten vallen?
Ondertussen leren we alles over het leven van Corneel. We lezen over de praktijken in het streng gelovige dorp waarin Corneel opgroeit. Over de religieus gestoorde moeder die het woord van God én haar broer, oom Berend, als het belangrijkste in haar leven beschouwt. Oom Berend was een belangrijke man in de dorpse kerkgemeeschap, alles wat krom was, wist hij met bijbelteksten goed te praten. Corneel moet, net als zijn vader, niets van het geloof én oom Berend hebben. Tweelingzus Lieneke is echter gek op haar oom en hij op haar, té gek op haar!
Na een ernstig incident besluiten vader en zoon te vertrekken. Moeder en dochter zijn niet meer te redden...
Langzamerhand komen we terug bij Corneel, Sanne en haar dochter Mirèse. Dan blijkt pas dat het familieleven van Corneel en Sanne, hun eigen familie-erfenis, heel veel overeenkomsten hebben en die hebben enorme sporen nagelaten, vooral op Sanne.
Het boek laat de lezer behoorlijk geschokt achter, vooral omdat de flaptekst geen enkele verwijzing geeft naar de werkelijke inhoud. Er worden namelijk enorm veel pittige thema's aangesneden, met name geestelijke en lichamelijke misleiding en mishandeling, incest, verkrachting enz.
Frits Criens heeft met dit boek mogelijk misstanden weer willen weergeven en de gevolgen van taboes en (ver)zwijgen aan de kaak willen stellen, die taboes willen openbreken. Zijn manier van schrijven, zijn stijl, is zoals altijd helder, maar het is wel héél veel. Soms verandert de toon ook op een manier die niet helemaal past bij de rest van het verhaal. Vooral de gesprekken tussen Corneel en Mirèse voelen af en toe te opgelegd aan. Toch is het wel een verhaal dat blijft nazinderen, zeker door het slot.
Wel zou ik het gepast vinden als de lezer gewaarschuwd wordt voor de inhoud omdat deze erg specifiek is en mogelijk mensen die bepaalde situaties ondervonden hebben flink kan trigeren. Verder een indrukwekkend boek.
ISBN 9789463657617 | Paperback | 302 pagina's | Elikser | 26 mei 2025
© Dettie, 30 juni 2025
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Moos en Otto
Liandel Lamers
Het is het jaar 1984. Moos neemt afscheid van Joris, zijn vader. Als hij Otto op de uitvaart ziet, degene die tot tien jaar eerder zo veel bij hun gezin betrokken was, vraagt Moos zich af waarom hij op deze begrafenis verschijnt.
Otto zoekt contact, frommelt hem een briefje in de hand, maar zijn moeder geeft duidelijk aan dat zij niet wil dat Moos contact opneemt. Otto was een pestkop, zat de arme Moos altijd op zijn huid. Er was veel contact tussen de ouders van Otto en die van Moos, ze gingen zelfs samen op vakantie.
Het had Moos altijd al verbaasd want zo gezellig waren die vakanties niet.
Een jaar later. Moos gaat studeren, rechten. Omdat zijn opa dat wil. Zelf had hij liever de kunstacademie gekozen, maar hij durft niet tegen zijn grootvader in te gaan. Die betaalt immers.
In Nijmegen ontmoeten Moos en de zeven jaar oudere Otto elkaar weer. Otto biedt hem een kamer aan.