Non-fictie

Hubert Smeets

De wraak van Poetin
Rusland contra Europa
Hubert Smeets


De auteur is medewerker van de NRC en medeoprichter van ‘Raam op Rusland’. Dit boek is de zesde ‘herziene’ druk van zijn boek uit september 2015 en de aanleiding is uiteraard de vreselijke oorlog van Rusland in Oekraïne. Maar van die ‘herziening’ heb ik niets gemerkt: alles eindigt in 2015.


Tussen 1985 en 2000 leek het erop dat Rusland koos voor een ‘nieuw Europees huis’ en democratisering. Maar sinds 2007 kiest Poetin met zijn Aziatische dictatoriale aanpak voor geslotenheid, een terugkeer naar het imperialisme van de 18de-19de eeuw en naar een agressief beleid zoals bij Stalin, Chroesjtsjov en Brezjnev. Hij kan niet verdragen dat een buurland sinds 2014 voor democratie kiest, want dat kan ook zijn land ‘besmetten’.


Het schisma van 1054 tussen Rome en Constantinopel was volgens Smeets de eerste breuk tussen Rusland en het Westen. Daardoor bleef Rusland afgesloten van Renaissance, Humanisme en Reformatie, kende het nooit een scheiding van kerk en staat en bleef het verstoken van het decimaal stelsel en de Code civil. De Mongolen (1223-1530) legden de basis voor  de despotische staat van Ivan de Verschrikkelijke (1530-1584) en zijn opvolgers.


Gorbatsjov koos voor drastische veranderingen. Hij liet democratische verkiezingen toe in maart 1989, maar in de winkels waren de rekken leeg. Door de antialcoholcampagne van Andropov en Gorbatsjov waren de inkomsten gedaald van 60 miljard roebel in 1985 naar 35 miljard in 1987 en het begrotingstekort was gestegen van 18 naar 90 miljard. Illegale stokerijen floreerden, er ontstond een maffiastructuur met nieuwe miljardairs, de Novy Roessky of nieuwe Russen en een corrupt staatsapparaat dat diefstal openlijk toeliet. De KGB plaatste al tijdens Gorbatsjov geld op banken in Cyprus en Zwitserland en ging daar als FSB mee verder (p. 89).


Na de staatsgreep van 19 augustus 1991 verklaarde het Oekraïense parlement zich onafhankelijk en de bevolking keurde dat goed op 1 december 1991 met 92% (p. 62). Een week later maakten Jeltsin, Kravtsjoek (Oekraïne) en Sjoesjkovitsj (Belarus) een einde aan de SU. In december 1991 waren de staatswinkels nog leeg en de rijen lang, in februari 1992 ook nog, maar op straat was alles te koop: iedereen wou handel drijven. De grijze economie was bijna even groot als de officiële.


In 1992 werden de prijzen geliberaliseerd om een einde te maken aan de lege rekken. Voor de grote massa kwam er hyperinflatie (tot 2.000%), werkloosheid en verpaupering (p. 71-78). Jeltsin wou iedere Rus rijk maken met één honderd miljoenste aandeel in het staatsbezit, maar slimme opkopers gingen ermee aan de haal. Poetin, toen voorzitter van de Commissie voor Buitenlandse Handel in Leningrad, was blijkbaar zo iemand (p. 78-79).
In 1995 verkocht de overheid haar aandelen in het staatsbezit goedkoop aan oligarchen zoals Potanin, Chodorkovski en Berezovski. Die gaven aan premier Tsjernomyrdin een oldtimer Mercedes van 750.000 $ als  bedankje. Nooit gaf een staat zoveel welvaart weg (p. 91-92)


De sociale gevolgen van het wilde kapitalisme en van de shocktherapie van Gajdar waren dramatisch: tussen 1990 en 1994 steeg het aantal zelfmoorden van 39.100 in 1990 naar 61.900 in 1994, het aantal tbc-doden van 11.000 naar 21.400, het aantal doden door nep-wodka van 16.100 naar 55.500, het aantal moorden van 21.100 naar 47.900 (p. 80-81).


In 1992 leefden 50 miljoen Russen onder de armoedegrens (p.88). In 1993 bombardeerde Jeltsin het onwillige parlement, in 1994 kwam er een nieuwe grondwet en werd Rusland een presidentiële republiek. Deze was lang niet zo autoritair als nu. De macht van president Jeltsin was beperkt: provinciegouverneurs en burgemeesters deden wat ze wilden.


In 1996 was Zjoeganov topfavoriet bij de verkiezingen, maar dankzij het geld en de media van de oligarchen en van de Amerikanen werd Jeltsin herkozen. In 1998 zakte de olieprijs door de economische crisis in Azië naar 10 $ per vat en was Rusland failliet. Tijdens Jeltsin kromp het bbp met 40% en leefde één op drie Russen in de armoede.


Sinds 1990 voelen de Russen zich vernederd: ze zitten met een Versailles-gevoel en ze schuiven de schuld op Amerika en Europa. Die kwamen dan ook nog eens tussenbeide in Joegoslavië : ze bombardeerden het orthodoxe Servië in 1999. Kennan waarschuwde al in de jaren 90 dat Rusland zich bedreigd zou voelen door de uitbreiding van de NAVO. De auteur betwijfelt of de Amerikanen wel beloofd hebben om de NAVO niet uit te breiden (p. 106-108), maar daar zijn toch genoeg getuigenissen over.


Poetin nam wraak door in 2014 de Krim te annexeren, zodat Sebastopol geen NAVO-basis kon worden (p. 109). Rusland zelf maakte wel een einde aan de SU en aan de verworvenheden van Jalta. Het keerde terug naar de grenzen van Brest-Litovsk: van 22.402.000 km² werd het gereduceerd tot 17.098.000 km², nog altijd twee keer zo groot als China of twee keer de VSA, 427 keer Nederland, 566 keer België. Nu leefden ineens 25 miljoen Russen buiten Rusland en ze waren daar niet meer de baas.


In 2000 werd Poetin president en hij had geluk: de olieprijs ging van 20$ per vat naar 140$ in 2008. Grondstoffen zijn er goed voor bijna 70% van de export (p. 119). De welvaart nam toe en Poetin herstelde de orde en vanaf 2004 benoemde hij zelf de gouverneurs en de burgemeesters. In het Kremlin en op hoge posten omringde hij zich met vertrouwelingen uit Sint-Petersburg, veelal met een militair of een KGB-verleden. De politieke top verrijkt zich bijzonder snel en het gewone volk is tevreden als de prijzen in de winkels betaalbaar zijn. Slechts 1% ligt wakker van mensenrechten en democratie. Materiële welvaart is ook voor de middenklasse belangrijker dan welzijn. En de miljardairs aan de top proberen in de gunst van Poetin te blijven. Ze zijn steenrijk, maar hun macht is beperkt: het zijn dus geen oligarchen meer. Het gemiddelde salaris in Moskou is 60.000 roebel, wat in 2015 goed was voor 750 € per maand (p. 133-147).


De bovenste 10% is goed voor 33% van alle inkomens, de onderste 10% moet het stellen met 2%. In Nederland is het weinig anders: de hoogste 10% int 25%, de laagste 10% slechts 3% (p. 148). Het aantal Russen dat luxe kan kopen, groeide van 21% in 2003 naar 28% in 2014. 60% van de jongeren en 45% van de ouderen hebben een hoger diploma, wat meer is dan in Nederland. De emigratie van goed opgeleide jongeren is een groot probleem: ze zijn met 100 à 200.000 per jaar en in 2022 nog veel meer: 4 miljoen (n.v.j.a.).


Door de glasnost mocht men in de jaren 80-90 het Stalinisme met zijn 10 à 20 miljoen doden onderzoeken en in 1989 werd daarvoor Memorial opgericht. Het Molotov-von Ribbentroppact werd eindelijk bekendgemaakt en de moord op 25.700 Poolse officieren in Katyn werd eindelijk erkend (p. 158-163). In de niet-Russische republieken begon men te spreken over de bezetting door de Sovjets van 1944 tot 1991 of zelfs van 1917 tot 1991 en in Oekraïne over de hongerdoden van 1921-1922, 1932-1933 en 1946-1947. Poetin is teruggekeerd naar de tijd van voor Gorbatsjov en Memorial is in december 2021 verboden. Dat kon de auteur in 2015 nog niet weten, maar in deze editie van 2022 had hij dat wel in een voetnoot mogen vermelden.  In de Russische handboeken wordt de geschiedenis vervalst voorgesteld, de auteur geeft er voorbeelden van. Minder dan 25% weet dat de Berlijnse Muur gebouwd is door de DDR met goedkeuring van de SU.


De herhaalde uitspraken van Poetin over het herenigen van de Russische wereld, de Roesski Mir, baren zorgen in Wit-Rusland, Oekraïne, Moldavië, Kazachstan en Georgië. Ook de Baltische landen zijn ongerust: Markov, een Poetin-fanaat, zei: “In een grote oorlog zal er van Estland en Letland niets overblijven.” (p. 187-192). De Russen zijn dus niet bang van de NAVO.


Ze zijn ook op zoek naar hun identiteit. Wie of wat is een Rus? Factoren zijn de Russische taal, het orthodoxe geloof, de gemeenschappelijke geschiedenis. Niet: ras of etniciteit (p. 193). Wereldwijd zijn ze dan met 230 tot 280 miljoen: 160 met Russisch als moedertaal, 120 als tweede taal. In Kazachstan spreekt 24% Russisch, in Letland 28%, in Estland 25, Oekraïne 17, Moldavië 10 en in Wit-Rusland en Oezbekistan 8%.


Poetin verwijt het westen dat het zijn christelijke waarden verwerpt. De orthodoxe kerk is zijn steunpilaar. Die geniet vele privileges, ze krijgt elk jaar 100 à 150 miljoen $ aan giften, ze bezit onroerende goederen, hotels, restaurants, bedrijven, banken en heeft sinds 1991 al meer dan 25.000 kerken gebouwd of herbouwd (p. 208).


Rusland is uniek, Amerika ook. In Amerika is het individu de maat der dingen, in Rusland verliest het individu zijn hopeloze strijd tegen de overheid altijd. Daar is de staat de enige erkende macht (p. 212). De repressie is toegenomen en in wetten vastgelegd: betogingen kunnen jaren gevangenis opleveren, idem voor kritiek op eigen land, dat dan ‘russofobie’ heet. Tussen 1998 en 2015 zijn minstens elf critici vermoord (p. 223).


Sinds Maidan, de annexatie van de Krim en de inval in de Donbas is de publieke opinie agressiever geworden tegenover het ‘fascistische Oekraïne’. In Donetsk leeft heimwee naar de SU: in die tijd kwamen elke zaterdag bussen vol burgers uit Rostov er winkelen. De inwoners van de Donbas zijn nakomelingen van migranten die van overal kwamen, Russisch leerden en een afkeer hadden van het nationalisme van West-Oekraïne (p. 270). Tijdens Stalin werden ook criminelen uit de kampen aan het werk gezet in de mijnen en fabrieken van de Donbas.


Maar sinds 1991 is de economie er achteruit gegaan en moderne industrie ontbreekt er. Janoekovitsj, oorspronkelijk een ongeletterde jeugddelinquent uit de Donbas, was de favoriet van Poetin. Hij koos eerst voor de EU, dan voor Rusland, omdat hij dan miljoenen commissies kon opstrijken van het aardgas (p. 237-238). Het protest op Maidan tegen zijn corruptie liet hij met geweld onderdrukken: er vielen meer dan 100 doden en meer dan 700 gewonden (p. 245). Dan vluchtte hij naar Rusland. In Odessa kwamen op 2 mei bij gevechten en een brand meer dan 40 pro-Russische activisten om het leven. Vanaf 2014 werd het Russische publiek voorbereid op de echte oorlog van 2022.


In april 2008 had Poetin al tegen Bush gezegd: “Je weet toch, George, dat Oekraïne helemaal geen staat is? Een deel is Oost-Europa, een ander deel is door ons weggegeven.  Als het toegelaten wordt tot de NAVO, dan zou Rusland de Krim en het oosten kunnen losrukken.”(Kommersant, 07.04.2008, p. 252). In 2004 en 2006 lagen er al plannen klaar om grote delen van Oekraïne bij Rusland aan te hechten: minstens de zuidelijke boog van de Donbas via Odessa tot Transnistrië of liever nog: alles ten oosten van de Dnjepr en desnoods heel het land, behalve het westelijke Galicië (Lviv). Met zijn oorlog van 2022 heeft Poetin veel leed aangericht, maar tegelijk de Oekraïners en de Europeanen meer verenigd dan ze ooit waren (p. 254-260).


Smeets toont dan enkele verschillen tussen Oekraïne en Rusland. Oekraïne had altijd vrijere en eigenzinnige boeren, Rusland had onderdanige horigen of landarbeiders. In Kiev is het netter dan in de Donbas en het Oekraïense begroetingsritueel “Glorie aan Oekraïne, glorie aan de helden” jaagt de Russen nog altijd op. Idem voor het portret van Stepan Bandera op Maidan. Oekraïne wil nu afscheid nemen van de Russische kolonisator, die het land met gas en geld in het gelid wil houden. En het wil ook afscheid nemen van de corruptie en van de dominerende oligarchen (p. 267).


Kiev, met zijn dienstensector, is erop vooruitgegaan. De economische macht is verschoven van het  oosten naar het centrum en het westen. Toch blijft men in de Donbas geloven dat ze heel Oekraïne voeden. Maar de middenklasse blijft klein: minder dan 5% kan sparen, reizen en duurzame goederen kopen (p. 279).


Rond 2014 kwamen veel intellectuelen uit Moskou naar Kiev om te vernemen waarom in Klein-Rusland wel kon wat in Groot-Rusland niet meer mogelijk was. Ze keken op van de durf van de ‘kozakken’. In april 2014 vond in Kiev zelfs een Oekraïens-Russische dialoog plaats, geopend door sponsor Michail Chodorkovski. Maar het Kremlin beschouwt Oekraïne als een ideologische bedreiging voor de Russische maatschappelijke orde (p. 281-283).


De crisis in Oekraïne draait om van alles: om de geschiedenis (wrok tegen koloniaal Moskou, Bandera tegen Lenin), het grondgebied (welk deel hoort bij welk land?), de economie (toegang tot de Zwarte Zee en de Middellandse Zee, schaliegas bij Slavjansk, controle over de olie- en aardgasleidingen), godsdienst (drie kerken), taal (Oekraïens tegen Russisch), socio-cultureel (strijd over de aard van de staat en van de maatschappij: autoritair of democratisch) (p. 284-288). Er is ook een generatieconflict: de ouderen kijken naar Rusland, de jongeren naar een onafhankelijk Oekraïne.


Sinds 2001 is het geld om een volkstelling te houden spoorloos verdwenen, o.a. in de zakken van Janoekovitsj. Enquêtes tonen wel aan dat het aantal mensen dat zich Oekraïner noemt, langzaam stijgt, ook als ze Russisch spreken: in 1989 noemde 73% zich Oekraïner en 22% zich Rus; in 2001 was dat 78% tegenover 17,3% Rus. Enkel op de Krim noemde een meerderheid zich Rus.


De Amerikaanse aanwezigheid in Kiev dateert al van 1991. Amerika was ongerust, omdat Oekraïne  toen de derde kernmacht was. In 1994 droeg het die kernwapens over aan Rusland, in ruil voor veiligheidsgaranties waar Rusland zich niet aan hield in 2014 en 2022. Al in 1996 maakte Rusland bezwaar tegen de uitbreiding van de NAVO. Toch mochten Polen, Tsjechië en Hongarije lid worden in 1999. Rusland voerde toen zijn tweede Tsjetsjeense Oorlog, die bijna tien jaar duurde.


De Amerikaanse inval in Irak (2003) was voor Rusland een keerpunt: de NAVO werd een vijand (p. 310).


Tot 2008 was de interesse voor Oekraïne erg laag. Toen startte de EU haar oostelijk partnerschap voor Oekraïne en andere ex-Sovjetstaten. In dat jaar viel Rusland in Georgië binnen. De provincies Zuid-Ossetië en Abchazië werden protectoraten van Moskou. Poetin wil weer beslissende invloed verwerven in Europa en vermijden dat Oekraïne zich bij de EU voegt. Een nieuwe Koude Oorlog is het gevolg: Rusland isoleert zich van het Westen en keert zich naar Azië, wat in 2022 nog meer het geval is.


Het grootste land ter wereld is niet in staat zijn eigen volk te voeden, te kleden en te voorzien van consumptieartikelen. 5% heeft er veel macht en veel geld, 80% steunt Poetin (p. 336-337).


Beoordeling:
De lectuur van dit boek vergt tijd: de analyses zijn grondig. Als ik het in 2015 had gelezen, dan had ik de oorlog van 2022 vroeger zien aankomen. Ik betreur wel dat de auteur het niet bijgewerkt heeft tot 2022: nu missen we zeven jaar in deze ‘herziene druk’ (p. 4).
Een paar details: plaatsnamen zoals Chasavjoert (p. 86) en Valdai (p. 116) moet je zelf opzoeken. 15 tot 18 miljard ‘dollar euro’ zal dollar moeten zijn (p. 235). Op p. 22 is 75%  van de Oekraïners voor onafhankelijkheid, op p. 62 zijn dat er 92%. Op het ‘palmares’ van Poetin (p. 34) ontbreekt de oorlog van 2022. Op p. 36 zegt hij dat Stalin ‘zeker 10 miljoen’ burgerdoden op zijn geweten heeft: dat is wel een heel lage schatting. Vladimir de Heilige noemt hij een ‘Rus’ (p. 38). Ik zou zeggen: een Oekraïner.


ISBN 978-90-351-4367-8 | Paperback | 360 pagina's | Uitgeverij Prometheus, Amsterdam /L&M, Antwerpen | 18 maart 2022

© Jef Abbeel, april-mei 2022   www.jefabbeel.be

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER