Non-fictie

Herman M. van Praag

Mozes’ nalatenschap
Mensenrechten in historisch perspectief
Herman M. van Praag


Onlangs las ik een aankondiging van een boek over de Verlichting: “Mensenrechten, democratie, scheiding van kerk en staat, vrouwenemancipatie – al deze mooie zaken zijn te herleiden tot de Verlichting.” Dit is de gangbare mening. Voor de meeste mensen geldt dat zaken als vrijheid, gelijkheid, tolerantie en mensenrechten samen met de bovengenoemde waarden allemaal verworvenheden zijn van de achttiende-eeuwse Verlichting en dat die vrijheden bevochten zijn op een rigide kerk.


Niet alzo Herman van Praag. Volgens hem liggen de wortels van de mensenrechten in de wetgeving van Mozes. Het idee dat de mens grondrechten heeft, is volgens hem al te lezen in de Thora (de eerste vijf boeken van het Oude Testament). De oerbron van deze idealen ligt dus in religie en was al een paar duizend jaar onder handbereik, maar werd genegeerd.


De benadering van Van Praag is een heel ongebruikelijke. Wij zijn opgevoed met de gedachte dat redelijkheid en vooruitgang seculiere waarden zijn en dateren uit het tijdvak van de Verlichting. De Joodse Bijbel (voor christenen: het Oude Testament) staat dan gelijk aan achterlijkheid, onverdraagzaamheid en gewelddadigheid.
Ongebruikelijk is echter niet hetzelfde als onjuist. Van Praag heeft goede argumenten.


In een tijd van absolute heersers en grote onvrijheid voor hun onderdanen gaf Mozes richtlijnen die de macht van de vorst beperkten en een onafhankelijke, onpartijdige rechtspraak bevorderden. Niet alleen de concentratie van macht ging hij tegen, maar ook de concentratie van bezit. Elke vijftig jaar moest grond, die iemand noodgedwongen had moeten verkopen, teruggaan naar de oorspronkelijke eigenaar. Iemand die zich vanwege schulden als slaaf had verkocht, werd in dat zogeheten Jubeljaar vrijgelaten. De oogst was bovendien bestemd voor de behoeftigen. Andere regels van Mozes op het gebied van het erfrecht beschermden de positie van de vrouw.


Ik stip hier kort een paar bepalingen aan. Van Praag noemt nog veel meer en staaft dat door de vindplaatsen in de Thora te noemen. Daar laat hij het niet bij. De volgende stap is een onderzoek naar het gehalte van de Verlichting, de Franse Revolutie die er op volgde, en de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog.
De voornemens waren heel verheven en idealistisch. De praktijk was een bloedbad (de Terreur na 1790 met het schrikbewind van Robespierre) en de dictatuur van Napoleon vanaf 1799.


Vergeleken met de Franse Revolutie heeft de Amerikaanse Revolutie het er beter afgebracht: de onafhankelijkheidsstrijd van de Amerikanen liep na 1776 niet uit op een bloedbad. Maar toch, de slavernij bleef bestaan. En het verschil tussen rijk en arm was wel heel groot. Excessieve rijkdom van enkelen stak schrijnend af tegen de armoede van velen. Iets wat de wetgeving van Mozes nu juist voorkwam in het Oude Israël. Daar werd na vijftig jaar al het bezit herverdeeld.
De rechtsbescherming die Mozes invoerde, gold het gehele volk, inclusief vrouwen en vreemdelingen. De Verlichtingsidealen cirkelden rond een elite, die zich bevoogdend opstelde naar het gewone volk toe. Vrouwen, arbeiders en vreemdelingen bleven uitgesloten van het democratisch proces.


Van Praag bespreekt de verhouding tussen geloof en wetenschap, de wijze waarop we met elkaar in debat moeten gaan, de zingeving aan het Leven, de waarde van Traditie, het raadsel van het ‘Ik’ (dat een ongrijpbare abstractie is), en de betekenis van het ‘Lernen’ in de synagoge. Hij gaat in discussie met denkers als Richard Dawkins, Paul Cliteur, Dick Swaab  en vele anderen. Zijn visie is verrijkend en overtuigend: de regels die Mozes op bevel van de “Eeuwige’ aan het Joodse volk gaf, legden de grondslag voor een samenleving waarin recht en orde gewaarborgd waren.


Een mooi boek, dat door de uitgever ook mooi is uitgegeven. De cover is een prachtige visuele samenvatting van het boek. Op een schilderij van Rembrandt discussiëren twee (Joodse?) geleerden met elkaar. Tussen hen in een opengeslagen boek en dat zou de Thora/Bijbel kunnen zijn.


Van Praag schrijft klip en klaar op wat zijn mening is. Hij is niet bang om buiten boord te vallen met zijn opvatting en dat doet authentiek aan.


Een kanttekening heb ik bij bladzijde 65. Van Praag schrijft daar dat God (‘de Eeuwige’ in zijn aanduiding) niet perfect is. “Hij reageert soms op een manier die, naar menselijke maat gemeten, moreel onverdedigbaar moet worden genoemd.” Maar is het juist om ‘de Eeuwige’ te meten met de menselijke maat? Een maat die beperkt en eindig is, gezien de menselijke natuur?
Onjuist lijkt me ook wat Van Praag op blz. 67 stelt: Jezus zou hebben verzwegen dat Hij Zijn boodschap aan Mozes heeft ontleend. Jezus Zelf zegt dat Hij de wet van Mozes heeft vervuld (Mattheüs 5: 17). In Romeinen 7: 12 staat dat de wet van Mozes rechtvaardig en goed is. Geen verzwijgen en miskenning, maar erkenning.


Dit terzijde. Hoofdzaak is dat dit uitstekende boek van een auteur die zich grondig heeft ingelezen in zijn onderwerp beslist meegenomen moet worden in de discussie die wij over het gehalte en de herkomst van onze rechtsstaat voeren.


Herman M. van Praag (1929) is emeritus-hoogleraar Psychiatrie van Groningen, Utrecht, Maastricht en New York. Hij heeft veel artikelen en boeken gepubliceerd op het gebied van de Biologische Psychiatrie en de betekenis van religie voor diagnostiek en behandeling. Van Praag is Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.


ISBN 9789463403153 | Hardcover | Omvang 257 blz. | Uitgeverij DAMON | december 2021

© Henk Hofman, 17 december 2021

Lees de reacties op het Forum en/of klik HIER