Non-fictie

James Rebanks

Pastorale
Nalatenschap van een schaapherder
James Rebanks


‘Engeland werd altijd een ’groen en aangenaam land’ genoemd, maar in werkelijkheid was het nooit geheel en al groen, noch geheel en al aangenaam.’


Als James Rebanks de boerderij erft van zijn vader, staat hem een lastig karwei te wachten. De boerderij ligt ten Noorden van het National Park Lake District. In de jaren zestig kocht zijn grootvader, al de zoveelste in een familie van boeren, een fellboerderij (met een fell wordt een rotsachtig heidelandschap bedoeld, onderaan heuvels en bergen, vooral geschikt voor veeteelt). Het was zijn grootvader die James de liefde voor het land en het vee bijbracht. Samen bewerkten ze het land, waarbij de jongen van alles leerde dat hij nooit uit boeken zou leren.


Het bedrijf dat James erft bestaat uit twee boerderijen, met er tussen en eromheen diverse stukjes land, omzoomd door muurtjes en heggen met hekken erin, een deel voor schapen of koeien en andere stukken voor landbouw, waar het voer voor dat vee geproduceerd werd. Het soort gemengde bedrijf dat in de jaren zestig langzaam verdween. Boeren voegden hun stukken land aaneen en bewerkten ze met grote landbouwmachines, terwijl ze steeds vaker overgingen tot monocultuur. Ze moesten wel om genoeg te verdienen.
De familie Rebanks evenwel deed het anders. Hoe zwaar het ook was, zij begrepen dat zulk een modernisering hen de das om zou doen. Want als je maar één product teelt en dat gaat mis? Wat dan?


‘Hoe meer vooruitgang we zagen, des te minder sprak die ons aan. En we konden hem altijd ergens tegen afzetten, omdat de vooruitgang zich om de een of andere reden nooit echt voltrok op de boerderij van mijn grootvader in de fells. We hielden vast aan dat hopeloos verouderde boerderijtje en het werd – voor mijn vader en mij – een contrapunt voor het nieuwe boeren.’


Natuurlijk moesten er concessies gedaan worden, en aanvankelijk probeerde James’ vader mee te gaan in de moderne tijd, maar hij werd er ongelukkig van.
Als de grond in hun streek onderzocht wordt, en alleen de grond van de oude fellboerderij goed bevonden wordt, uitmuntend zelfs, trekken ze de juiste conclusie. De ‘oude manier’ met wat aanpassingen, zal hun manier van werken worden.
Misschien zou de opbrengst lager zijn, maar de grond blijft gezond, terwijl de modernere boeren hun land uitputten. En daar verdwenen vogels en insecten, terwijl op het terrein van de Rebanks het leven welig tierde. Het bewees hun gelijk. En dat van zijn grootvader zoals die opmerkte - naar aanleiding van bezoekjes aan kleine boerderijen, ‘waar mensen hun werk op traditionele wijze deden, zoals koeien en schapen verkopen, muurtjes bouwen, heggen vlechten, schapen scheren, wegen repareren of werken in de groeve of het café - :


‘Er was niets mis met weinig bezit hebben, integendeel zelfs. Het was beter vast te houden aan je vrijheid, zelfs wanneer je daardoor naar moderne maatstaven arm was. De constante behoefte aan dingen uit de winkel vond hij verachtelijk. Hij meende dat deze mensen iets van vrijheid begrepen wat alle anderen over het hoofd zagen, dat als je geen dingen nodig had – in de winkel gekochte bezittingen – je bevrijd was van de noodzaak geld te verdienen om ervoor te kunnen betalen.’


Het boek bestaat uit de delen ‘Nostalgie’, ‘Vooruitgang’ en ‘Utopia’. Die titels spreken voor zich: de tijd van het oude boeren, daarna de moderne snufjes, de zucht naar meer en meer en als laatste de beschrijving van wat hij voor ogen heeft. Misschien tegen de tijdgeest in, maar dat is wat hij wil: Een duurzaam bedrijf dat zichzelf bedruipt, en waar de natuur belangrijk is.
Gelukkig kan hij ook goed schrijven, want het is een bijverdienste die hij goed gebruiken kan. Het leven als idealist is moeilijk.


Het is een persoonlijk verhaal, over de geschiedenis van het bedrijf waar Rebanks nu met zijn eigen gezin werkt en woont. En het is het verhaal van het boerenbedrijf na de Tweede Wereldoorlog, over de grote veranderingen, en de gevolgen daarvan.
Boeiend beschreven en razend interessant.


ISBN 9789048837946 | paperback | 272 pagina's | Uitgeverij Hollands Diep| oktober 2020
Vertaald uit het Engels door Catalien van Paassen

© Marjo, 3 januari 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER