Non-fictie

Sander de Hosson

Slotcouplet
Ervaringen van een longarts
Sander de Hosson


De auteur is sinds 2012 longarts in het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen. In het voorwoord verbaast hij zich erover dat we - nog steeds - meer aandacht hebben voor de ziekte dan voor de zieke. Dat is beslist niet zijn benadering zoals uit dit boek op elke bladzijde blijkt.


Het begin is aangrijpend wanneer de longarts vertelt over een man van 32 jaar die terminaal is en waar niemand op bezoek komt. Met liefdevolle goedkeuring beschrijft hij dat een verpleegkundige in z’n vrije tijd bij hem is gedurende zijn laatste uren omdat er verder niemand bij de man op bezoek komt.


Aangrijpend is het verhaal over een oudere vrouw die nog graag haar kleinkind wil zien dat op komst is. De Hosson doet er alles aan om haar in leven te houden maar wanneer zij op een gegeven moment tóch achteruit gaat, wordt in overleg besloten om het kleinkind in te leiden. Het wordt daarmee drie weken eerder geboren zodat de oma haar kleinkind nog kan vasthouden. Kort hierna overlijdt zij maar zij heeft dit mogen beleven.


Mooi beschrijft hij zijn verlegenheid bij een man met een verstandelijke beperking bij wie hij palliatieve sedatie toepast. Hij herinnert zich de uitspraak van een opleider: 'Mensen die sterven, kunnen je alles over het leven leren', pag 45.
Ontroerend is de beschrijving van een ernstig zieke balletdanseres die nog eenmaal een dans uitvoert op haar ziekenkamer.


Het boek is goed geschreven; je wordt meegenomen in het verhaal. Gevoelig en met oog voor kenmerkende details vertelt de longarts over zijn uiteenlopende ervaringen waarin de dood toch wel vaak de hoofdrol speelt. Hij geeft de aanzet voor een Praktijkteam Palliatieve Zorg en zijn persoonlijke benadering is om medische grenzen te erkennen en de dood bespreekbaar te maken. Hij vertelt over een terminale vrouw die vlucht voor haar dood en haar kinderen weten er geen raad mee. Hij brengt haar de naderende dood onder ogen zodat ze afscheid kan nemen en de kinderen zijn hem na afloop dankbaar.
Kritisch is hij over de wijze waarop ziekenhuizen het sterftecijfer beïnvloeden door stervenden te verplaatsen. Dit was nieuw voor mij en zo heeft de gezondheidszorg ook zijn duistere kanten die we liever niet zouden willen weten.


Klassiek en fundamenteel is de geciteerde spreuk van een Franse arts uit de 16e eeuw: 'Geneeskunde is soms genezen, vaak verlichten maar altijd troost bieden'.
Dit boek ademt een sfeer van compassie, aandacht en empathie. Dat geldt voor andere medewerkers in het ziekenhuis zoals de co-assistente die voor de eerste keer een slecht-nieuws gesprek voert en na afloop geëmotioneerd is. Inlevend staat hij haar bij in deze ervaring.


Zijn werk is zwaar en toch zegt hij: 'Het begeleiden van mensen met leed van dit kaliber is van een ongekende schoonheid', pag 27. Kwetsbaar is zijn ontboezeming: 'In de tien jaar dat ik longkanker behandel, ben ik nederig geworden', pag 82.
Eerlijk is zijn verhaal over een vrouw die overlijdt ten gevolge van een mislukte prik voor een infuus. Later heeft hij een openhartig gesprek met haar dochter waarin hij dit erkent. Zo kan hij deze moeilijke gebeurtenis een plekje geven.


Een openhartig boek van een medicus die vooral méns wil zijn voor mensen die worstelen met de zin van het leven en zichzelf en dikwijls de dood onder ogen moeten zien. Dit boek laat je niet zomaar los.


ISBN 9789029523950 | Paperback | 216 pagina's | Uitgeverij De Arbeiderspers | maart 2018

© Evert van der Veen, 28 april 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER