Non-fictie

Éric Sadin

Het tijdperk van de ik-tiran
Het einde van een gemeenschappelijke wereld
Éric Sadin


Het is wat mij betreft altijd interessant om boeken te lezen waarin de tijdgeest wordt gepeild. Het maakt nogal wat uit of dit door een theoloog gebeurt (die naar boven wijst voor verklaringen), een historicus (die naar het verleden wijst), een socioloog (die met enquêtes en statistieken komt), een psycholoog (die de tijdgeest relateert aan de menselijke psyche), of een filosoof (die tot een overkoepelende zienswijze wil komen en het wezen van de zaak zoekt achter het waarneembare).


Éric Sadin is filosoof. Zijn boek heb ik van begin tot eind met grote belangstelling gelezen. Wereldwijd is er het gevoel dat we in een tijd van crisis leven en Sadin analyseert wat er aan de hand is.


Het boek open met een essay waarin Sadin beschrijft hoe de laatste decennia de focus in extreme mate op het individu wordt gericht. Het ‘ik’ kreeg voorrang op de collectieve orde (blz. 21). Het gevolg daarvan is dat het principe van onderlinge solidariteit verbleekt en polarisatie toeneemt. Alles wordt getoetst aan het eigen ‘ik’ en dat ‘ik’ is de bron van waarheid geworden. Sadin laat zien dat dit uitloopt op een samenleving die onregeerbaar wordt.


Dit essay legt de basis voor de volgende hoofdstukken. Hierin komen thema’s aan de orde die kenmerkend zijn voor onze tijd. Technologische vindingen beloven het individu vrijheid, onafhankelijk, transparantie, verbinding, enz. De markt speelt daar handig op in. Denk aan de magnetron die eten op je eigen tijd mogelijk maakt, of de mobiele telefoon die de ene gezinstelefoon verving, of aan internet dat met een muisklik de wereld onder handbereik brengt.  Er ontstond een wereld die zich moeiteloos aanpaste aan de wensen van het individu. Apple liet de naam van zijn producten dan ook voorafgaan met de ‘i’ van ‘ik’: de iMac, iPhone, iBook, iPod, iTunes.


Maar dan de keerzijde.

Op Internet is het recht op privacy ver te zoeken. Facebook is een ‘reusachtige vleierijmachine’ (blz. 124), waar de ‘likes’ en opgestoken duimpjes je zelfvertrouwen schragen. Twitter zou bijdragen aan de vrijheid van meningsuiting, maar is meer het podium geworden van een permanent volksgericht. Twitter dwingt tot kort en bondig formuleren. En dat gaat ten koste van de argumentatie en bevordert kretologie. Een citaat kan duidelijk maken hoe Sadin denkt en schrijft:


Het beargumenteerde betoog behoeft simpelweg meer ruimte. De beperking zet ertoe aan om posts te versturen met zo veel mogelijk impact: sensationele zinnetjes en punchlines die dienen om te imponeren en op te vallen. In dat opzicht voegt Twitter zich naadloos in de trend van deze tijd, die het tegelijkertijd in enorme mate vormgeeft, dat individuen zich vooral willen laten gelden. Doorgaans is het helemaal niet de bedoeling een standpunt te verdedigen of een gesprekspartner te overtuigen, maar gewoon om de eigen opvatting op te dringen. Het lijkt wel alsof de loutere mogelijkheid om via dialoog constructieve banden met anderen te smeden in vergetelheid is geraakt, en dat er niets anders meer telt dan de onweerstaanbare drang om gehoord te worden en overkokende affecten de vrije loop te laten. Alles aan de opzet van Twitter stut de indruk van het superieure ik (blz. 134).


Twitter verwijst naar vogelgetjilp, maar produceert het geschal van een overspannen woordenvloed.
Op Instagram kan iedereen op zoek gaan naar eigen roem en erkenning door een eigen ‘story’ te plaatsen en die dagelijks bij te houden. Daar ontstond het nieuwe fenomeen van de influencer.


Dan zijn er nog de datingapps, waarmee het ‘aanmatigende ik’ personen beoordeelt met een swipe naar rechts of naar links. Het is catastrofaal voor het vinden en aangaan van hechte en duurzame relaties. Mensen komen met opgepoetste profielen, of verdwijnen weer in de anonimiteit. Het is een cultuur die leidt naar de ‘onenightstand’, waarin mensen niet meer dan een te consumeren hapje zijn, zoals je ook een maaltijd aan huis kunt bestellen (blz. 163).


In het laatste deel van het boek gaat de auteur in op de onbestuurbaarheid van de moderne samenleving. Hij bespreekt de ondermijning van het besef van gemeenschappelijke waarden, de opkomst van de excuuscultuur, de MeToo-beweging, de populariteit van het gebabbel of geschreeuw in de vele talkshows, de introductie van inclusief taalgebruik, de ‘gele hesjes’ in Frankrijk die het bewind van Emanuel Macron aan het wankelen brachten, het opkomend antisemitisme. De samenleving is zo gepolariseerd dat degene met een andere mening en een andere manier van leven de vijand is geworden (blz. 190). De beginselen van de Verlichting en de Franse Revolutie zijn uitgelopen op een toestand van een permanente onregeerbaarheid, omdat de omslag is gemaakt van ‘community’ naar een versplinterend individualisme, mogelijk gemaakt door het digitale tijdperk waarin het eigen verlangen de nieuwe sociale norm is geworden (blz. 199). Voorbeelden van dat laatste zijn de kunstmatige voortplanting, de mogelijkheid om geslacht en kenmerken van je kind te kiezen, het invriezen van eicellen, het draagmoederschap, geslachtsverandering. Bedrijven investeren nu in hersenimplantaten waarmee we de condities van de menselijke natuur kunnen overstijgen (blz. 224).


Sadin ziet Frankrijk als het land dat vooroploopt in een oorlog van allen tegen allen, als het land dat het moeilijkst bestuurbaar is geworden.


Ik vond dit een spannend boek. Spannend in die zin dat de bestaande orde op imploderen staat en niemand het eens is over een construct dat kan uitgroeien tot een nieuwe ordening. Waar loopt dit op uit?


Niet lang geleden besprak ik voor Leestafel.info het boek van Minouche Shafik Samen. Een nieuw sociaal contract voor de 21e eeuw. In de analyse van het probleem komen beide boeken sterk met elkaar overeen. In het aanreiken van concrete voorstellen voor een nieuw algemeen gedragen sociaal contract is Shafik sterker. Sadin beperkt zich tot het uitspreken van de hoop dat we terugkeren op onze schreden en ons opnieuw buigen over het fundamentele vraagstuk van politiek en beschaving. In dat proces moet iedereen zijn of haar verantwoordelijkheid nemen (blz. 263).


Veel van wat Sadin schrijft over de ‘oorlog van allen tegen allen’ doet denken aan de opvattingen van de Engelse filosoof Thomas Hobbes (1588-1679). Voor zover ik heb kunnen nagaan (een register en literatuurlijst ontbreken) wordt Hobbes echter niet genoemd in dit boek.


Al met al is dit een actueel, belangwekkend en zeer leesbaar geschreven boek.


Éric Sadin (1973) is een Franse filosoof, die zich vooral bezighoudt met de invloed van technologie op de samenleving. De vertaling is van Alexander van Kesteren.


ISBN 9789028451957 |Paperback | Omvang 270 blz. | Uitgever Wereldbibliotheek | oktober 2021

© Henk Hofman, 17 november 2021

Lees de reacties op het Forum en of klik HIER