Boekenarchief R-S

Willy Spillebeen

 

De heuvel


Heuvel 60, niet een straatnaam met huisnummer, maar een heuse heuvel in Vlaanderen, vlak bij Ieper. Het was het doelwit van de Duitsers en de Britten in de Eerste Wereldoorlog, beide partijen wilden het in handen hebben, een prestigeproject.
In plaats van een heuvel is het een krater geworden, de grafkelder van vele soldaten van zowel de Duitsers als de geallieerden. Het is nu een monument.


Willy Spillebeen schreef een boek over de strijd rondom deze heuvel (Hohe 60/Hill 60), waarbij hij een Vlaamse familie centraal stelt. Vader, moeder, opa, en negen kinderen. Zij wonen in Zwarteleen, een gehucht van een stuk of acht boerderijen ("kortwoonsten").
In oktober 1914 komen de Duitsers, voorafgegaan en gevolgd door vluchtelingen uit het oosten van Vlaanderen.
Op de dag dat Bruno zijn oudere zus Lucia gaat halen in Ieper, kan de familie hun vlucht niet langer uitstellen, en voor ze beseffen wat er gebeurt zijn ze volledig van elkaar afgesneden door de frontlinie. Bruno en Lucia komen in Roeselare terecht, het oosten, bezet door de Duitsers.
Paul, de oudste zoon is soldaat, en bevindt zich in de loopgraven. De rest van de familie belandt via Dikkebus in Normandië.
Pas na de oorlog zien degenen die nog in leven zijn elkaar terug, maar hun huis, hun woonplek is onherkenbaar verwoest. Bij het herbouwen en weer bewerkbaar maken van het land, komen ze gruwelijke restanten tegen..
Dit deel van het boek is geschreven als een Vlaamse streekroman, waarin een familie door oorlog uiteenvalt, met streekdialect en met -voor zover ik weet- het echte Vlaamse leven uit die tijd.


Deel twee en drie van het boek (de drie delen zijn niet in een afgescheiden geheel geplaatst, ze vormen wisselende hoofdstukken) gaan over de Duitsers en over de Britten. Dit zijn geromantiseerde geschiedschrijvingen.
Aan de Duitse zijde volgen we kolonel Otto Peterson, een soldaat met gewetensbezwaren. Maar hij praat deze voor zichzelf weg, en doet zijn plicht: "oorlog kost nu eenmaal mensenlevens". Hij doet dus nauwelijks pogingen om de plannen van zijn studiegenoot Haber te verijdelen. Haber, die na de oorlog de Nobelprijs krijgt voor chemie, is de uitvinder van het gifgas, het chloorgas, dat tegen de mensenrechten in toch door de Duitsers ingezet wordt en de gruwelijke dood van veel jonge mannen veroorzaakt. Hohe 60 wordt ondergraven om een aanval met het gas uit te voeren.
De Britten komen als antwoord op het gas van de Duitsers met het mosterdgas, maar zij richtten zich vooral op het ondergraven van de loopgraven. Majoor Norton Griffiths is degene die op het idee komt om de echte mijnwerkers in te zetten, "claykickers". Zij ondergraven Hill 60, en brengen het net twee dagen voor de Duitsers hun plan de campagne ten uitvoer zouden brengen, tot ontploffing.
Heuvel 60 is het verhaal van de waanzin van de Eerste Wereldoorlog.


ISBN 9063064578 Gebonden, 419 pagina's Verschenen: oktober 2002 Uitgeverij Allmedia

© Marjo, juni 2005

Reageren? Klik hier! 

 

Gods gouden ogen


Het kan haast niet missen: Willy Spillebeen, dus het boek gaat over oorlog. De Groote Oorlog.


In de jaren '70 bouwt de ik-persoon (Spillebeen zelf??) een vriendschap op met zijn tuinman, een man van Engelse afkomst. Op een dag begint "Lord" zoals hij genoemd wordt te vertellen over zijn ervaringen in de Groote Oorlog. Hij was toen met zijn peloton in de buurt van Valenciennes. Het was tegen het einde van de oorlog, maar dat wisten de betrokkenen niet.
Lord en zijn luitenant maakten deel uit van een groep soldaten die langzaam bezig waren de Duitsers terug te dringen. Ze stuitten op een Duitse officier, die zwaar gewoon was achtergelaten door zijn manschappen. Ze vroegen hem of zijn soldaten nog in het nabijgelegen dorp waren, en de officier zei van niet. Toen de Engelsen voortstormden, vertrouwend op de woorden van een bijna-dode- want wat had hij te verliezen?-, werden ze in een hinderlaag gelokt.
Lord en de luitenant maakten in deze strijd dingen mee die hen bleven achtervolgen tot de dood, hen misschien zelfs het leven kostten.
De ik-figuur luistert, en betreurt het pas veel later, als Lord uit het oog en uit het dorp is verdwenen dat hij geen vragen heeft gesteld. Want jaren later leest hij het oorlogsgedicht van Herbert Read (dat staat in een bijlage achter in het boek) en hij beseft dat hij het verhaal van Lord leest. Maar nu valt het fijne niet meer te achterhalen.


Een verhaal in drie delen: de oorlogservaring; de vriendschap van de ik-figuur en de tuinman, en in het laatste deel de naspeuringen naar de connectie tussen het gedicht en het verhaal.
Maar vooral is het een zoektocht naar het waarom van de waan- en onzin van oorlog, geweld en de (vermeende) rol daarin van een God wiens bestaan voortdurend wordt betwijfeld, of ook resoluut ontkend. Sluit God zijn gouden ogen? Is de vraag. Ondanks dat je het antwoord weet, heeft Spillebeen het weer indrukwekkend neer weten zetten. Een boek dat iedere militair zou moeten lezen...


Leuven, 1998 Uitgeverij: Davidsfonds/Clauwaert 222 pagina's ISBN: 90-6306-384-9

© Marjo, oktober 2006

Reageren? Klik hier!