Boekenarchief R-S

Judith Redline Coopey

Terug naar Redfield farm
Judith Redline Coopey


Pennsylvania, 1837
Ann woont met haar drie broers en drie zussen op Redfield farm in Bedford County. Dat jaar maakt ze voor het eerste kennis met de slavenjagers, ontsnapte slaven en 'de ondergrondse spoorweg'.
Als ze samen met haar broer Jesse naar de rivier gaat zien ze namelijk twee ontsnapte slaven. Jesse vertelt dat de slaven vluchten naar Canada, maar dat de slavenjagers achter ze aan zitten om de premie op te strijken die de slaafeigenaren uitloven voor elke teruggebrachte slaaf. Hij vertelt ook dat er Vrienden zijn die de slaven onderdak of een tijdelijke schuilplaats geven en er tevens voor zorgen dat ze veilig in Canada aankomen. De Vrienden zijn Quakers waar Ann en haar familie ook toe behoren. Quakers zijn geweldloos en zullen altijd mensen helpen.

De moeder van het gezin is overleden tijdens de bevalling van haar eveneens overleden achtste kind en de zestienjarige Mary runt sindsdien het huishouden. De twaalfjarige Ann helpt mee, ze koken, maken schoon en passen op de kleinsten, Betsy en Nathaniel. Ben en Jesse helpen op de boerderij. Maar vier jaar later is Mary getrouwd met Noah Poole, ook een Vriend, en is inmiddels zelf moeder. Ook broer Ben stapt met Rebecca Finley in het huwelijksbootje.  De verantwoording komt daarna vooral op de schouders van Ann en Jesse te rusten.

Jesse zet zich inmiddels erg in voor de slaven. Ook Redfield farm is nu een 'station' van de 'ondergrondse spoorweg'. En zo gebeurt het dat hij op een dag thuiskomt met de ontsnapte slaaf Joshia, beide mannen hebben hoge koorts. Quakers eigen, verzorgt Ann Joshia net zo goed als haar broer Jesse. Omdat het lang duurt voordat Joshia hersteld is en het ook te gevaarlijk is om te vertrekken leert Ann hem goed kennen. Ze voeren lange gesprekken, vertellen elkaar wat er in hun omgaat enz. Kortom, ze worden goede vrienden. Ann leert hem op zijn verzoek ook lezen en schrijven.
Nadat Ann een grote teleurstelling te verwerken kreeg, troost Joshia haar. Beiden zijn eenzaam, beiden hebben verdriet en dat besef maakt dat hun gevoelens helemaal tot uiting komen...  Maar de volgende dag moet Joshia hals over de kop vertrekken. Niet beseffend dat het troosten gevolgen heeft...


Ondertussen lezen we ook over Pru Hartley, de leeftijdgenoot van Ann. Zij verraad de slaven aan haar broer en vader. Deze vallen regelmatig de familie Redfield lastig omdat ze wel vermoeden dat zij slaven herbergen. Pru is een akelige meid, maar toch ook een stakker. Ze staat dankzij de gewelddadige houding van haar familie enorm onder druk. Dat beseft Ann ook telkens weer, maar toch is het moeilijk om vriendelijk te blijven. Pru zal nog vele malen Anns pad kruisen...


We lezen hoe het Ann verder vergaat,  natuurlijk kan ze haar toestand niet lang verbergen en ze wordt uiteindelijk door haar Quakersfamilie 'verstoten' wat inhoudt dat ze niet meer naar de Samenkomsten mag komen. Ann vindt dat akelig maar ze weet dat ze later wel weer aangenomen zal worden. Moeilijker is de zorg voor haar zoontje, waar ze stapelgek op is. Ze weet dat ook hij vanwege zijn huidskleur geen makkelijk leven zal krijgen. Ondanks dat ze wel contact heeft met Joshia weet hij niet dat hij een zoon heeft.
Ann moet in haar leven heel zware beslissingen nemen, waardoor ze weinig geluk leert kennen.


Het is een aardig verhaal. Zelf had ik er meer van verwacht, vooral meer van de gang van zaken rond 'de ondergrondse spoorweg'. Deze spelen natuurlijk wel een rol in het verhaal maar het boek is vooral een liefdesverhaal en familiesaga. We lezen over alle perikelen in het grote gezin Redfield en de latere ontwikkelingen van de gezinsleden persoonlijk. Ann is de centrale spil waar alles om draait. Haar leven is niet makkelijk, zij is de steun en toeverlaat van iedereen maar heeft zelf niemand waar zij bij kan uithuilen of uitrusten.


Het is jammer dat het verhaal op het eind teveel afgeraffeld wordt. Ook sommige (tijds)overgangen zijn nogal abrupt en die komen eveneens naar het einde toe steeds vaker voor. Het boek leest wel lekker weg maar het maakt geen enorme indruk, daarvoor blijft het ondanks alle toestanden toch te oppervlakkig. De schrijfster heeft mogelijk teveel in het verhaal willen stoppen waardoor de details net niet genoeg uitgewerkt worden en het niet tot een mooi, indrukwekkend heeft kunnen uitgroeien.
Echt storend vond ik de taal van de slaven die, ook al waren ze inmiddels al jaren vrij en leefden ze in een vrij land, toch vrij kinderlijk en hakkelig bleef. Alsof het een beetje domme wezentjes waren.


Kortom, het is een redelijke, prettig leesbare, historische roman, maar geen hoogvlieger.


ISBN 9789023955733 | Paperback | 384 pagina's | Uitgeverij Mozaïek | september 2018

© Dettie, 19 november 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER