Hannah Pittard

altHet lot van Nora Lindell
Hannah Pittard


‘We hadden alleen elkaar, onszelf; Chuck Goodhue was de graadmeter van Winston Rutherford, en Trey Stephens die van Danny Harchtet, enzovoort. Onze enige beperking was onze fantasie, en dat schooljaar -  en elk schooljaar daarna - leek onze fantasie te groeien, te overtreffen wat we ooit voor mogelijk hadden gehouden. We overstegen onze wildste fantasieën. Tenminste, tot Nora Lindell verdween en elke fantasie die we nog konden oproepen opeens met haar te maken had, of met een aspect van haar, zoals haar kleine zusje.’


Het feit waar het hele verhaal om draait is de verdwijning van de zestienjarige Nora Lindell.  Er zijn geen aanwijzingen over wat er met haar gebeurd zou kunnen zijn. Is ze meegegaan met of meegenomen door iemand? Is ze slachtoffer geworden van een onverlaat? Of is ze gewoon weggelopen? Haar jongere zusje heeft haar voor het laatst gezien, denkt ze, maar daarover vertelt ze pas na jaren. In de tussentijd intrigeert het Nora’s vrienden en klasgenoten zodanig dat ze allerlei verhalen verzinnen over het lot van Nora. Af en toe duikt er informatie op, al weten ze nooit zeker of het 100% waar is. Heeft iemand haar echt gezien op het vliegveld, of was het iemand anders? Stond ze echt op de achtergrond bij dat ene nieuwsitem?


Zoals in het bovenstaande citaat, is het in het hele boek: het vertelperspectief wordt gevormd door ‘wij’, de jongens die vol vragen achterbleven. Natuurlijk moet er ergens die ene zijn die het in realiteit opschrijft, maar wie dat is, weten we niet. Zoals ‘we’ hier staat voor de lezers  en ik degene ben die het opschrijft.
Het is alsof je terwijl de jongens opgroeien, al of niet trouwen en zelf kinderen krijgen, te maken hebt met een doorlopend gesprek, een doorlopende fantasie, waarbij steeds naar de toekomst of ook naar het verleden verwezen wordt.
‘We waren nog tien jaar verwijderd van’; ‘onze kijk veranderde’; ‘in het jaar dat we ons rijbewijs haalden’. Steeds van die kleine verwijzingen, precies zoals je in een verhaal of in een gesprek doet.
Het verhaal springt van de hak op de tak, steeds heen en weer, iedere jongen van de groep krijgt apart aandacht, en heeft een eigen verhaal. Voor ieder van hen is het een soort coming of age verhaal, waarbij de een beter terecht komt dan de ander, zoals dat immers in werkelijkheid ook gaat.

Deze vorm is heel apart, maar werkt perfect. Het is een debuut. Razend knap dat iemand die een eerste boek schrijft een zo bijzondere vorm durft te kiezen en het nog laat werken ook. Zelfs al lijkt het wel erg veel op het boek van Jeffrey Eugenides ‘De zelfmoord van de meisjes’. Maar het feit dat het niet origineel was en toch werkt maakt de druk op een tweede boek alleen maar groter. Als dat er al is, is het nog niet vertaald. 


ISBN 9789057594342 | Paperback |253 pagina's | Uitgeverij Podium |mei 2011
Vertaald uit het Engels door Karina van Santen

© Marjo, 30 januari  2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER