Nina Polak

We zullen niet te pletter slaan
Nina Polak


In dit boek draait het om de liefde, tenminste een zoektocht ernaar. Hoofdpersonen zijn Anna Katz, haar broer Cornelis Schardlijn (Schard) en hun moeders de extraverte, luidruchtige, enorme Benya Katz en de timide, magere, ordelijke Marie Mutsers die gezamenlijk een gezin vormen.
Ze wonen in een dorpje en aanvankelijk is het huis, liefdevol Katzhuis genaamd, een warm nest waar het goed toeven is. Maar als Benya het huis verlaat moet het nest opnieuw gerangschikt en opgeschud worden. De bewoners zijn een beetje vleugellam en het kost Benya twee jaar om van  haar appartement in de stad een nieuw nest te maken.


"Zo warmde het huis traag maar onvermijdelijk op en veranderde in het hol dat Benya nodig had. De boeken kwamen schuchter hun dozen uit en stapelden zich op langs de wanden. In de keuken groeide de familie met pannen, wat erop wees dat zorg en liefde hun herintrede deden in het regime.
[...] Tegen de tijd dat Anna haar eerste hokje in de stad betrok was Benya's onderkomen een waardig tweede ouderlijk huis."


De timide, verlegen, schuchtere Anna is een niet onverdienstelijke illustrator van kinderboeken. Ook zij is op zoek naar de liefde, die ze meent gevonden te hebben in haar flamboyante ex-studiegenoot, de androgyne kunstenaar Manuel Ortega, kortweg Manu genaamd of andere keren zich Cecilia noemend. Ze hebben geen verhouding maar Manu is haar alles, haar maatje, haar adviseur, haar rots, haar motor, haar inspirator, haar liefde. Maar dankzij Manu weet ze niet wie en wat zijzelf nu eigenlijk is. Houdt ze van mannen of van vrouwen? Ze probeert het uit met juf Aisling, die haar verleidt, maar dan weet ze het evengoed niet. Het is Manu die haar leven beheerst. Manu die verdwijnt en weer opduikt, Manu die altijd inspiratie heeft, met een nieuw project bezig is, een prachtige man is, een schitterende vrouw is. Maar als Manu haar een voorstel doet, verandert alles en staat Anna's wereld op zijn kop.


Schard is de charmeur, de verleider, de man die iedereen voor zich inneemt. Ook hij is verliefd, op Padma, "zijn hondstrouwe, oosters wijze hartsvriendin die hem met haar sterke, slanke hennahanden al ontelbare malen uit de stront had getrokken." Zij dacht dat zij hem gelukkig kon maken en wachtte tot hij dat ook zou inzien. Maar Schard zag het te laat, zijn ogen gingen pas open toen Padma vertrokken was naar India. Hij reist haar achterna, maar of Padma hem nog wil...


En nu, anderhalf jaar later, is Schard terug en is een heel andere Schard dan de man die vertrok, hij zit vol twijfels, is zijn zelfvertrouwen kwijt, is zoekende, hij mist Padma enorm, hij wil haar niet kwijt maar hoe moet hij dat voor elkaar krijgen? Anna is blij dat Schrad terug is, de onderlinge vertrouwdheid doet haar in deze verwarrende tijd goed, en Schard vindt het heerlijk dat Anna weer haar oude verzorgende rol op zich neemt. 
Benya is eveneens blij met zijn terugkeer, ondanks de afwerende houding van Schard, die zich constant ergert aan Benya's uitbundigheid, directheid, enorme gestalte, groteske gebaren en vooral aan haar onvoorwaardelijke liefde. Maar... ook Benya is veranderd, haar directheid is ze echter niet verloren.

Nina Polak heeft een knap debuut neergezet, haar stijl en taalgebruik is indrukwekkend en bijzonder beeldend. Als je onderstaand fragment leest ontkom je niet aan de schoonheid daarvan.


"Tijdens een van hun wandelingen hing er een dramatisch oranje zon boven hun heuvel, die de velden eromheen zo goud kleurde dat je wilde rondrennen om stukken van het glinsterende landschap te scheuren en ze in je zakken te steken."


Niet alle zinnen zijn echter even fraai, een enkele keer schiet Nina Polak door in haar metaforen en doen ze gekunsteld aan.
"Anna staat in een paskamer met een flets excuus voor een jurk aan."
Maar dat neemt niet weg dat voor het merendeel de bewondering overheerst.

We volgen het zielenleven van Anna, Schard en Benya. Moeder Marie is in feite meer een bijfiguur. We komen weinig over haar te weten. Het is vooral Benya die indruk maakt en zij is ook degene die de titel waarmaakt. Dankzij haar woeste, eigenzinnige, liefdevolle aanwezigheid zullen Schard en Anna niet te pletter slaan. Het, niet chronologische, verhaal an sich is goed maar zakt naar het eind toe wat in. Dan worden er teveel uitstapjes genomen naar niet relevante uitweidingen. Toch is het begrijpelijk dat dit boek genomineerd is voor de ANV debutantenprijs. Nina Polak is een grote belofte voor de toekomst.


ISBN 9789044621778 | Paperback | 272 pagina's| Uitgeverij Prometheus | april 2014

© Dettie, 27 juni 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altWe zullen niet te pletter slaan
Nina Polak


Anna en Schard zijn ’halfbloedverwanten’. Hun moeders Benya Katz en Marie Mutsers hebben vierentwintig jaar hun huishouden en hun bed gedeeld, maar op een dag is het over. Benya vertrekt:


'Louis jankte drie dagen. Benya zag ook in dat ze hem onmogelijk mee kon nemen naar dat nieuwe huis zonder aarde. Hij voelde aan dat de baas niet meer terug zou keren, dat de roedel uit elkaar was, en kon het niet nalaten luidkeels te rouwen.’


Anna is een succesvol illustratrice van kinderboeken. Haar leven kabbelt voort. Ze heeft een tot haar spijt aseksuele relatie met Manu, een extraverte homoseksueel (een type als Conchita die bij het songfestival zo duidelijk naar voren trad). Hij betrekt haar bij zijn uitspattingen als kunstenaar, en maakt haar soms radeloos door zijn onvoorspelbare verdwijningen. Even probeert ze wat met kleuterjuf Aisling, maar dat wordt geen succes.
Anna drijft een beetje. Ze weet niet wat ze wil. Ze is al lang vergeten dat ze eens tegen haar moeder zei: ‘Ik ga het net zo doen als jullie.’
Ze is niet moedig genoeg om eens een stap buiten haar eigen wereldje te zetten. Tekenen, dat kan ze, uilen tekenen. Dus doet ze dat maar, terwijl ze zich behalve om Manu ook bekommert om Schard.


Schard drijft ook. Hij wil een relatie met Padma, zelfs trouwen, als ze dat graag wil, maar Padma houdt hem af. Al volgt hij haar naar India, al gooit hij zijn hele leven aan haar voeten, het wordt niets. Diep teleurgesteld arriveert hij weer in Nederland, waar Anna hem opvangt.
Twee gedesillusioneerde jongeren, die misschien wel denken te weten wat ze willen van het leven, maar desondanks hun toekomst somber inzien.


In een niet chronologisch volgorde en in een indirecte stijl schetst Nina Polak hun leven.
Er zijn flashbacks, deels in de vorm van vertelde verhalen, maar wat vooral indruk maakt zijn de fraaie typeringen en de mooie zinnen. Polak is zeer creatief met taal.
Maar de vorm van het verhaal is niet makkelijk. Het duurt even voor je gewend bent aan haar manier van schrijven. Als je eenmaal zo ver bent besef je dat je een prachtige roman aan het lezen bent. Tot dat moment geniet je al wel van zinnen als deze:


’In hoe hij de ontmoeting heeft opgeslagen, treft hij haar naast het schooltje waar ze is gaan werken aan in een tropisch clair-obscur: omkaderd door laurier en mangobomen, vergezeld door vlinders en kingfishers, gehuld in een sari tot de grond. Maar het kan ook goed zijn dat ze haar praktische driekwartbroek droeg en haar lelijke roze poloshirt; dat om haar heen niet tropische vogeltjes fladderden, maar kalende kippen scharrelden.’


’Er danste een alledaagsheid het erf op.’


'Kinderen mocht je ironie voeren, maar bij bloed moest je ze weghouden.'


Nina Polak (1986) studeerde aan de Universiteit van Amsterdam en aan de New School University in New York. Ze is redacteur bij De Correspondent en schrijft voor De Groene Amsterdammer. We zullen niet te pletter slaan is haar debuutroman.


ISBN 9789044621778 | paperback | 272 pagina's| Uitgeverij Prometheus | april 2014

© Marjo, 24 juni 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER