Elvis Peeters

http://www.elvispeeters.be

 

Wat alleen wij weten
Elvis Peeters


Uit alles puurden wij verhalen.
Natuurlijk wist zij hoe het zat, maar verhalen maken het draaglijk.


Aan het woord is de twaalfjarige broer van Nour, zijn zusje (8 jaar) dat ongeneeslijk ziek is, en samen hebben ze een manier gevonden om ermee om te gaan. Ze maken een eigen wereld van verhalen waarin een vogel een belangrijke rol speelt. Het is hún vogel, alleen zij weten hoe het dier eruit ziet. Ze hoeven het elkaar niet eens te vertellen, ze weten het gewoon. Zij zullen hun vogel onmiddellijk herkennen.


Het is een vogel die niet kan besluiten op welke tak hij wil zitten. Elke tak biedt een ander uitzicht. "De ene boom staat op een heuvel, de andere in een bos, nog een andere op de heide [...]  En in welke boom zal hij zijn nest bouwen? Dat is een nóg moeilijker keuze.


"Uiteindelijk is het een vogel waarmee we vertrouwd zijn geraakt. Die geen merel is, geen duif, geen vink of zwaluw, noch koolmees, maar puur een vogel, noch mannetje, noch vrouwtje." [...]


Hij kan zingen, hij zingt het mooiste van alle vogels, alleen zingt hij heel weinig omdat hij geen geschikte tak kan vinden.
De vogel is een metafoor voor hun onmacht én liefde voor elkaar. Ze praten nooit over het nadere afscheid met elkaar maar ze weten het wel.



Het verhaal is zo ontroerend omdat de liefde voor elkaar zo prachtig weergegeven wordt. De jongen vertelt over de keer dat papa vertelde dat Nour niet oud zou worden. "Ik wist niet wat er viel te begrijpen, hoe ik het kon begrijpen, waarom ik het moest begrijpen.[...] Ik ben haar grote broer zij blijft mijn zus, zelfs wanneer ze groeit tot het niet meer kan."
Hij vertelt over de keren dat hij gewoon bij haar zit en zij zulke mooie antwoorden geeft op zijn vragen en verhalen. Over de rust en wijsheid die ze uitstraalt.


De grote broer is er altijd, broer en zus begrijpen elkaar zonder woorden. Waar volwassenen tekort schieten, hebben ze elkaar. Ze spelen of zwijgen samen onder het zeil in de tuin omdat Nour geen zon op haar huid kan verdragen. Pop mag wel in de zon, dan is zij straks lekker warm...


De jongen zorgt op zijn manier voor haar, vertelt haar verhalen als ze pijn heeft, smeert haar in met ijs als ze gloeit van de hitte, of is er gewoon, zonder woorden. Alles is goed. Ze helpen elkaar. Er zijn medische behandelingen, soms is de jongen boos, maar nooit op haar.


En dan komt de dag dat het naderende einde onvermijdelijk is.


Vertel, fluistert ze, is de vogel er nog?
Natuurlijk is hij er, zeg ik. Hij zingt niet, hij fladdert nu en dan boven ons hoofd, alsof hij komt groeten en stijgt dan hoog het zwerk in. Zo'n mooi zo'n ingetogen zwijgen, zo vol respect en deemoed heb ik nooit eerder gehoord.
Ja, knikt Nour, alsof ze het beter begrijpt dan ik.


Ook het einde wordt schitterend weergeven, niets wordt letterlijk benoemd maar de impact van het verhaal van de jongen is er daardoor juist des te meer.
Nu rest de jongen  niets anders dan verhalen, over een vogel die alleen hij zal herkennen, de vogel die achterin het boek zijn perspectief laat zien vanuit de lucht, de vogel die daar te zien is en zijn vleugels uitslaat, is opgebouwd uit bloeiende takken en veren vol met herinneringen...
Een perfect en heel indrukwekkend boek.


ISBN 9789463810999 | Hardcover | 80 pagina's | Uitgeverij Podium | oktober 2021
Met tekeningen van Charlotte Peys

Dettie, 11 februari 2022

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De ontelbaren


Elvis Peeters beschrijft een scenario dat hoop ik nooit bewaarheid wordt over asielzoekers.


Deel een is het verhaal van een ik-figuur, een man van wie we niet meer te weten komen dan dat hij weg wil uit zijn land. Met de boot overzee. Welke land is niet bekend, ook de nationaliteit van de man niet. Voor zover we weten heeft hij geen familie, geen vrienden, geen bezittingen, alleen de kleren aan zijn lijf, en een klein spaarpotje in zijn schoenen. Hij slaapt op straat, soms met de beschutting van een kartonnen doos. Dan ontmoet hij een vrouw.
"Ik stonk, ik zocht naar geld. In een deuropening stond een vrouw die me aankeek. Ik keek onbeschaamd terug, ze nodigde met uit met een hoofdbeweging. Met mijn handen in mijn zakken stak ik de straat over, ging haar door de deur achterna."
Zo vindt hij onderdak: hij maakt gebruik van de vrouw zoals zij het van hem doet. Hij verkoopt haar bezittingen en gaat uit stelen om het geld voor de overtocht bij elkaar te krijgen.
Als ze vertrekken, samen met ontelbare lotgenoten in een groot vies scheepsruim, verliezen ze elkaar uit het oog.


In deel twee bevinden we ons in een onbepaald Vlaams dorp. Wat begint met de verdwijning van groentes uit moestuintjes en een kip van een erf, ontaardt in een schrikwekkende invasie van ontelbare vreemdelingen. Eerst slapen ze nog buiten en vragen om eten, maar naarmate het er steeds meer worden groeit het probleem, en wordt onoplosbaar. Overal in Europa is de toestand als in dit dorp. De vluchtelingen zijn onverstaanbaar, doen niet echt kwaad, maar door hun aantal kan geen westerling om hun stille eisen heen. Ze worden als het ware bedolven. Natuurlijk blijft dat niet goed gaan.
“Waar zitten ze?”
”wie…wat bedoelen jullie?”
“Deze buurt is vandaag aan de beurt. Ze wordt gezuiverd. Vooruit, zitten ze boven, in de kelder?”


Dan volgt deel drie. We zijn weer bij de ik-figuur, de vluchteling.
“Voorbij het volgende huis, dacht ik, voorbij de volgende weg, voorbij de volgende horizon. Als ik niet zo weerlegbaar wist dat ik leefde, de honger, de begeerte, de pijn in mijn benen, het stof en het licht in mijn ogen en ’s nachts het donker en de kou, nam ik er genoegen mee dat ik het allemaal had van horen zeggen. Op mijn gehoor viel niets aan te merken. Voorbij het volgende huis, dacht ik, voorbij de volgende weg, voorbij de volgende horizon.”


Peeters ziet het erg somber in en schreef dit boek over een invasie waarbij de overheid machteloos staat. Ik zal het maar beschouwen als een sciencefictionachtig verhaal, in de hoop dat dit nooit werkelijkheid wordt, ik moet er niet aan denken. Maar het is wel een probleem dat ook in realiteit al boven onze hoofden groeit. In deel een is het verhaal nog erg vaag, weet je als lezer niet waar het boek nu eigenlijk over gaat. Maar even doorzetten, en al gauw leg je het boek niet meer weg en verdwijnt het ook niet uit je hoofd.
Elvis Peeters was genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.


Paperback | 172 Pagina's | Uitgeverij Podium B.V. | 2005 ISBN: 9057592576

© Marjo

Reageren? Klik hier!