Frans Pollux

Het gelijk van Heisenberg
Frans Pollux


'als je weet waar je staat weet je niet waar je heen gaat'  is de stelling van Heisenberg, de Duitse natuurkundige die betrokken was bij de ontwikkeling van de atoombom. Dat is wat de hoofdpersoon van dit lijvige boek, een toekomstroman, bezighoudt als hij door een harde hand onder water geduwd wordt en dat is niet bepaald voor de lol ervan. Nu heb ik het zelf nooit ervaren, zo geconfronteerd te worden met de dood, maar of je je dan afvraagt of Heisenberg wel of niet gelijk had? Syris evenwel vindt dat hij, nu hij zeker weet dat hij nergens anders kan zijn dan hier;


'nog nooit zo gelukkig is geweest als op dat moment met mijn neus gebroken en twee tanden minder in die bak vol water, geruststellende antwoorden en louter goede vrienden om mij heen.' 


Cynisme ten top. Die toon houdt hij het hele verhaal vol. Een manier om zich een houding te geven, want hij weet niet alleen niet waar hij staat, hij weet al zeker niet waar hij heen gaat!  Het doet er niet toe, zegt hij. Hij ziet wel. Het maakt hem allemaal niet uit.
Syris is een nihilist, hij gelooft nergens in, maakt het liefst geen keuzes, en is zelfs liever apathisch dan dat hij iets onderneemt. Hij leeft 'gemakkelijk', laat zich leiden. Helaas voor hem wordt de bodem onder zijn schijnbaar veilige leventje onderuit geschopt, en wordt hij gedwongen te handelen.
Hij werkt voor 'The engagement' , een systeem dat geen democratie kent, noch wetten. De Vrije Markt is zaligmakend. Syris' werk bestaat uit onderzoek naar subversieve burgers. Het totalitaire systeem duldt geen tegenstand. Mensen die er een linkse denkwijze op na houden verdwijnen. Hij weet dat, maar het is nu eenmaal zijn werk. Hij wordt er voor betaald. Niet voor nadenken. Zelfs niet als zijn vrouw hem vraagt dat eens te doen.


Een doemscenario? Pollux verwijst regelmatig terug naar actuele omstandigheden en verbindt daar dan kwalijke gevolgen aan. De overstroming, een zondvloed, waar het hoofdverhaal over gaat doet je denken aan de overstroming van 1953. Syris drijft met collega's over een eindeloze watervlakte, op zoek naar hulp voor een van hen. Dit verhaal wordt onderbroken door meerdere verhaallijnen, steeds aangeduid met een letter (wie daar een systeem, een betekenis vindt: ik houd me aanbevolen), in een schijnbaar willekeurige volgorde.
Goed geschud als een kaartspel, soms irritant, vaak spanningsverhogend. Fragmentarisch, achronologisch, maar wel steeds met Syris als hoofdpersoon.
Gaandeweg vernemen we dat de collega met wie hij opgezadeld is geen vriend is, maar een vijand. Of toch niet?
Er is het verhaal over zijn huwelijk met Mariella, of Rachel, of hoe ze ook heten mag. Was ze wel zijn vrouw? Wat was haar rol in hun huwelijk, of
liever: wat was de zijne? Ook volgen we een verblijf in New York, waarheen Syris door zijn werkgever gestuurd is, zonder dat hij weet waarom, en een zoektocht naar de zwerver, die redding lijkt te bieden. Leonardo di Caprio treedt als president van Amerika in de voetsporen van Reagan. Het internet wordt totaal verziekt door een virus, zodat papier weer zijn intrede doet. En nog veel meer.
Het enige probleem is dat het boek heel veel te bieden heeft ( te veel?). Een beetje minder, maar dan wel verder uitgewerkt, had het boek meer
diepgang gegeven. Het lijkt nu meer op een avonturenroman dan dat er echt een boodschap in besloten is, terwijl het wel die indruk wekt.
Er zijn serieuze stukken, informatief of waarschuwend; er zijn hilarische slapstickachtige scènes, waarbij je onwillekeurig in de lach schiet; er zijn akelige scènes, die aan een slecht misdaadverhaal doen denken; er is vooral de spanning over wat er nu eigenlijk precies gebeurd is. Of nog gebeurt.
Het valt niet mee om de verschillende lijnen uit elkaar te houden, maar de knoop wordt langzaam ontward. Pollux werkt graag met cliffhangers, dus je blijft lezen. Tot het einde.


ISBN 978 90 450 1676 4  Paperback 343 pagina's | Atlas Uitgeverij | februari 2010

© Marjo, april 2010

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER