jeugd 13-15 jaar

Rom Molemaker

http://www.rommolemaker.nl

 

Apollo's ondergang
Rom Molemaker


De moeder van Lester Stevens vindt haar zoon onhandelbaar. Ze kan hem niet langer aan, dus moet hij maar naar een jeugdinstelling. Lester vindt dat niet eens zo erg, want thuis heeft hij het niet naar zijn zin. Zijn vader heeft hem en zijn moeder in de steek gelaten. Op dat moment woonden ze nog in Australië, maar zijn moeder wilde terug naar Nederland, waar ze toetrad tot een streng-christelijke sekte.


Lester is echter een zoon van zijn vader: al die regels, het ‘moeten’, dat is niks voor hem, en toen hij eenmaal naar het voortgezet onderwijs ging kreeg hij foute vrienden. Van school zag hij niet veel meer, hij hing rond op straat, werd opgepakt wegens kleine criminaliteit en moest taakstraf vervullen. Maar dat hielp dus niet en nu brengt zijn moeder hem naar Dr. Predikman, een jeugdinstelling midden in de bossen. De opzet van deze instelling was: eigen verantwoordelijkheid leren nemen. Je krijgt als lezer het idee dat dit nu precies is wat Lester wil en wat hij ook aan kan mits hij in de juiste omgeving is.


Op Dr. Predikman wijst de directeur, van wie hij niet meteen hoogte krijgt, hem een oudere leerling als mentor toe. Dat is Apollo Vrieling. De jongens met wie Lester een huis deelt waarschuwen hem:


‘Je had beter kunnen treffen, maar zeker niet slechter.’
‘Apollo is puur vergif, daar heeft Sven gelijk in,’ beaamde Dwayne. ‘Dat weet iedereen.’
‘O?’ zei ik afwachtend. ‘Vertel’.
‘Hij zuigt je leeg, spuugt je dan weer uit, laat je alles oplikken, en dan begint hij weer van voren af aan.’ Die uitleg gaf me een duidelijk beeld, en dat bezorgde me een vieze smaak in mijn mond, maar ik slikte en zei: ‘Zo erg kan het toch niet zijn?’


Maar al snel komt Lester er achter dat er inderdaad niet te spotten valt met Apollo. En evenmin met zijn vriendinnetje Charmaine. En er zijn nog meer mensen van wie hij niet zeker weet aan wiens kant ze staan. Zelfs wat betreft de leraren is dat onduidelijk. Men is bang voor deze jongen.
Maar wie is Apollo Vrieling dan eigenlijk? Heeft hij – of zijn maten – iets te maken met de onverwachte dood van Ylias, de jongen wiens plaats Lester inneemt? De jongen zou gevlucht zijn, en onverhoeds de straat opgerend waar hij aangereden werd met dodelijk gevolg. En ook zijn er nog niet zo lang geleden twee meisjes verdwenen. Wat is er aan de hand in deze jeugdinstelling?


Je volgt het verhaal door de ogen van Lester. Die is meer bezig met zijn kwelgeest en een paar meisjes dan met schoolwerk. Ook krijg je niet echt een beeld van wat er nu eigenlijk gedaan wordt om de jongeren weer in het gareel te krijgen. Jammer wel, want daar heeft Rom Molemaker vaker over geschreven en die kennis heeft hij dus wel. In dit verhaal blijft het bij een spannend verhaal, een jeugdthriller.
De titel is wel een weggevertje, maar wat er nu precies aan de hand is in die instelling, wie je wel en wie dus niet kunt vertrouwen, dat blijft lang onduidelijk.


Het boek leest als een trein, het verhaal is chronologisch in een vlotte stijl geschreven, zonder flashbacks of andere lastige stijlvormen, dus heel geschikt voor de onderbouw van de middelbare school. Na de intrigerende proloog valt de spanning enigszins weg, tenenkrommend wordt het ook niet meer, maar wel spannend genoeg om lekker door te blijven lezen. Je wilt tenslotte wel weten hoe het verder gaat!


Rom Molemaker is een Nederlands jeugdschrijver. Na de kweekschool te Utrecht afgerond te hebben, stond Molemaker van 1968 tot en met 1996 voor de klas. Sinds 1998 is hij fulltime schrijver.


ISBN 9789025114497 | Paperback | 160 pagina’s | Uitgeverij Holland | oktober 2019
Leeftijd vanaf 13 jaar

© Marjo, 6 februari 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Mist
Rom Molemaker

Een groep scholieren gaat op kamp. Hun school staat in het Noorden van ons land, in het fictieve Westemeer, een logische keuze is dus de oversteek naar een Waddeneiland, in dit geval naar Welvum, het kleinste eiland.
Als ze bijna aangekomen zijn doemt er iets op in de verte dat een flink pak regen belooft.
Haroun, een van de scholieren, ziet het wel, maar waarom zou hij er aandacht aan besteden?
Hij is van plan deze paar dagen uit te zitten, veel bijzonders zal er niet gebeuren.

Op het eiland is Grace Halfmouw degene die de mist als eerste ziet. Grace is bijna achttien, kijkt er naar uit om van het eiland weg te kunnen gaan. Ze heeft zo’n hekel aan dat saaie eiland, waar iedereen elkaar in de gaten houdt. Haar vriendschap met de schilder Lodewijk de Doodt bijvoorbeeld, de mensen inclusief haar ouders, doen daar heel vervelend over!
Ze heeft een baantje in een bungalowpark, maar ze heeft de pest aan Jeanette Beurs, de eigenaresse.


‘Tief maar op,’ zegt ze hardop. ‘Tief maar op met je huisjes en dat irritante zoontje van je. Ik heb andere plannen voor vandaag.’


Die plannen hebben te maken met Lodewijk.


Ook Wessel woont op het eiland, maar hij heeft het er prima naar zijn zin. Deels komt dat doordat het meisje waar hij een oogje op heeft, Hiske, ook op het eiland woont, maar hij is gewoon niet zo veeleisend. Ook hij ziet de mistbank hangen, die dichterbij komt.


‘Als hij de tijd had genomen had hij mogelijk ontdekt dat die wolkenbank niet naar het eiland toedrijft, maar dat het lijkt of hij rolt.’


Het zijn niet deze twee jongeren die Haroun met een scherpe blik in de gaten houden, maar hij voelt zich niet op zijn gemak als hij naar de dorpswinkel gaat. Ze lijken hier niet van buitenlanders te houden. Nou ja, hij is er toch maar kort.
Haroun heeft het goed gezien: er zijn mensen die iets hebben tegen mensen met een andere huidskleur en tegen vluchtelingen. Er gebeuren vervelende dingen, waarvan vreemdelingen meteen de schuld krijgen. Zelfs vreemdelingen die je niet ziet.


Een brand, een vermist persoon, en die vreemde mist… het zijn de elementen die een spannend geheel vormen, dat vanuit het gezichtspunt van de drie genoemde jongeren - later ook van de zus van Wessel - wordt verteld. Behalve het thrillerelement is het een echt jongerenverhaal, met probleempjes of zorgen zoals pubers die kunnen hebben. Even lijkt er een magisch thema te zijn, maar Molemaker zet de lezer op het verkeerde been.


Het is heel origineel, en als je dan in een nawoord wat meer leest over de achtergrond, geeft dat een extra tintje. Rom Molemaker schijft doorgaans lekkere vlotte verhalen, en dat doet hij met Mist opnieuw!


Rom Molemaker (Harderwijk, 1945) schrijft sinds 1998 voor jongeren. Eerder was hij leraar.
Voor Een gang met gele deuren kreeg hij in 2007 de Tip van de Jonge Jury onderscheiding.
Mist is zijn zevende jeugdthriller.


ISBN 9789025113988 | Paperback | 202 pagina's | Uitgeverij Holland | april 2018| Vanaf 13 jaar

© Marjo,  31 mei 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altEen dodelijk kaartspel
Rom Molemaker


‘Rond Heuvelgem waren ook heuvels. Hellingen met gras, bloemen en bomen. Als ik de hoogste heuvel beklom keek ik uit over het dorp en dan wist ik wat geluk was.‘

Nu bevindt de 15-jarige Ingel zich in een vreemde omgeving, waar hij en zijn even oude vriend Poppe beland zijn doordat ze hun vaders volgden. In de herberg van Ingels ouders was een vreemde vrouw gearriveerd. Een lelijke oude heks die zich Bitterzoet noemde, en die zich kon veranderen in een prachtige verleidelijke vrouw. Zo lokte ze de mannen van het dorp. Gouden bergen beloofde ze hen en wie er in trapte - bijna allemaal! - verdween spoorloos.
Zij volgden De Weg naar de Rijkdom, waarvandaan nooit iemand ooit terugkeerde.


Ingel zag hoe Bitterzoet een kaart bij de mannen op het voorhoofd hield, waarna ze verdwenen. Samen met Poppe besloot hij de mannen te volgen. Zonder gezien te worden door de vrouw gingen zij dezelfde weg als hun vaders. Doordat zij niet in haar ban waren, bleven ze helder genoeg om uit te zoeken wat er precies gebeurd was en waar ze nu waren.


‘Wat voor mensen werken er in de vlechterij?’ vroeg hij. ‘Mensen die hierheen gekomen zijn of mensen van het land zelf?’
‘Mensen van dit land zijn er niet,’ zei Felkon raadselachtig.
‘Iedereen komt ergens anders vandaan.’


Het lijkt wel een strafkamp, een werkkamp waar ze zich bevinden. Dwangarbeid is het lot van iedereen die naar deze plek is gekomen. Sommigen gelokt, zoals de mannen van Heuvelgem, anderen uit hun land gevlucht voor een tiran.
De jongens zoeken een uitgang, want natuurlijk zijn zijn van plan hun vaders en iedereen die wil te bevrijden. Maar een uitweg lijkt nergens te vinden…


Het verhaal over de twee jongens lijkt een zwart sprookje. Heuvelgem is een onduidelijke plek, in een niet nader benoemde tijd. Wel duidelijk is dat het dorp behoorlijk armoedig is. Geen wonder dat de mannen vallen voor de valse beloften! Het oord waar ze dan terecht komen is nog vreemder, een donkere magische wereld. De plaats waar je moet boeten voor je hebzucht.


Rom Molemaker heeft al menig jeugdboek geschreven, waarvan een aantal aansprekender dan dit verhaal. Het duurt namelijk even voor je echt zin krijgt om verder te lezen, het begint nogal mat en kabbelend. Als het avontuur begint, wil je natuurlijk weten hoe het af loopt. Er zijn helaas geen echte verrassingen meer.


Na de kweekschool te Utrecht afgerond te hebben, stond Molemaker van 1968 tot en met 1996 voor de klas. Sinds 1998 is hij fulltime schrijver. Zijn eerste boek was Olaf de Polaf. Voor Een gang met gele deuren kreeg hij in 2007 de Tip van de Jonge Jury onderscheiding.


ISBN 9789025113643| paperback | 224 pagina's | Uitgeverij Holland | maart 2017
Leeftijd vanaf 14 jaar

© Marjo, 12 februari 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Een gang met gele deuren


Een gang met gele deuren.. verwacht je niet een thriller, iets spannends? Maar al is het voor de hoofdpersoon allemaal heel spannend, het is zeker geen thriller. Het is het verhaal over een meisje dat een leeftijdsgenootje onder de tram duwt, met dodelijke afloop. Molemaker heeft dit in de krant gelezen en er een verhaal om heen gemaakt. Hij ging daarvoor op bezoek in de jeugdgevangenis, de meisjesafdeling. En daar wonen de "criminelen" in kamers, die eigenlijk cellen zijn. Met gele deuren. Over die kleur is nagedacht, vertelde hij in een interview. Geel is een vrolijke kleur, expres gekozen omdat het allemaal al zwaar genoeg is als je daar terecht gekomen bent.


Martje is 15, woont in Amsterdam, en geniet van het leven, met haar vriendinnen... en dan vertelt haar moeder haar dat ze gaan verhuizen. Naar Nieuwegein. Martje kan hoog en laag springen, allerlei oplossingen verzinnen om maar in Amsterdam te kunnen blijven, het helpt niet. Het gezin verhuist.
Haar jongere broertje past zich vrij snel aan, maar Martje blijft het vreselijk vinden. Terwijl ze op school langzaam wat leuke contacten maakt, met Glenn, en met Meral, valt haar een groepje meiden op. Ene Gabriëlle heeft duidelijk de leiding, en het lijkt Martje wel spannend om bij dat groepje te horen.
Als ze op een dag op de markt rondzwerft en haast ongemerkt een kettinkje in haar zak laat glijden dat ze niet betaald heeft, spreekt Gabriëlle haar aan. En zo komt het dat Martje bij de bende gaat horen. Ze laat zich meevoeren, al weet ze wel dat ze fout bezig is. En het loopt dus verkeerd af...


Het verhaal gaat alleen over hoe het zo gekomen is dat dit meisje opgesloten wordt in de jeugdgevangenis, en wat ze daar zoal meemaakt. Het geeft geen afloop, Martje komt niet voor de rechter in dit boek.
Spannend dus, maar een verkeerde spanning. Molemaker is niet op sensatie uit, ook is het niet het wijzend vingertje, het is een realistisch verhaal.


Hardcover | 159 Pagina's | Unieboek BV | 2005 ISBN10: 9026915284 Vanaf ca 13 jaar

© Marjo, december 2006

Reageren? Klik hier!