jeugd 13-15 jaar

Karen Curé

http://www.karencure.be

 

altDansen met een ooievaar
Karen Curé

Jacob Soto is een dertienjarige wildebras. Erg impulsief, en heetgebakerd, houdt van voetballen en heeft een broertje dood aan leren. Vooral de leraar Zwart moet hij niet, en die geeft nog wel twee vakken, Nederlands en Engels. Maar Jacob is geen lezer. Stripverhalen, dat lukt nog wel.


De thuissituatie is niet ideaal, zijn ouders zijn uit elkaar. Mama heeft het niet breed, maar toch is Jacob liever bij haar dan bij zijn vader die met een nieuwe vrouw, Valérie, is gaan samenwonen. Het ligt niet helemaal aan Valérie ook al is die naar Jacobs zin te veel bezig met biologische verantwoorde eten en zo, maar het is vooral zijn vader. Die zegt niets, er valt niet mee te praten.

'En waarvan wil je dan dat ik prentkaarten stuur?' gromt papa. 'Van honger lijdende kindjes of bombarderende vliegtuigen?'
'Ach, stik.' Jacob ploft met zijn rug tegen de autostoel. Hij had er niet over moeten beginnen. Praten met papa is net zo moeilijk als dansen met een ooievaar.’


Zijn korte lontje, en het feit dat zijn klasgenoten hem pesten met zijn naam (‘Jacob de Zotte’) maakt dat hij vaak in de problemen komt. Hij is een eenling, zelfs op voetbal, dat hij toch meestal heel goed doet, heeft hij geen vrienden.


Als hij uit de gymles wordt weggestuurd naar de studieruimte leert hij een van zijn klasgenoten beter kennen. Eigenlijk keek hij nooit om naar deze dikke jongen die ook geen vrienden heeft en altijd met zijn neus in de boeken zit, maar Alexander blijkt reuze mee te vallen. Hij helpt hem als Jacob meer wil weten over die vreemde brieven die hij krijgt. Ze zijn afkomstig van een jongen die in Zuid-Amerika woont, wiens vader in de gevangenis werd gegooid, waarna zijn vrouw en kinderen met de nek aangekeken worden en in armoe moeten leven. De jongen moet naar zijn opa, een man die niet om hygiëne geeft, en eigenlijk ook niet om jongens.
Gaandeweg gaat het verhaal dat die briefschrijver hem vertelt boeien en Jacob wil wel terugschrijven. Maar hoe?


Als Jacob ontdekt wat de lezer intussen al wel vermoedt, lijkt alles fout af te lopen. Als dan ook Alexander hem in de steek laat, ja, dan wordt het allemaal wel erg moeilijk. De beslissingen die Jacob neemt, brengen hem nog verder in de problemen.


Een indringend verhaal over een jongen die maar moeilijk vriendschap sluit. Hij zit te veel met zichzelf in de knoop om een ander toe te laten en dat maakt hem onzeker. Zijn opvliegendheid helpt natuurlijk ook niet, zelfs al weet hij dat vaak onder controle te houden door flink te gaan rennen.


Karen Curé schrijft invoelend en haar taal is poëtisch. Zij legt niet overdreven uit, laat het vaak aan de lezer over om uit te zoeken hoe het zit. Het verhaal begint als Jacob bij zijn vader is, en een hoofdstuk later is hij ineens bij zijn moeder. Dat wordt niet uitgelegd maar hoe het zit wordt gaandeweg duidelijk. Zo staat er niet dat zijn vader journalist is, maar ‘Zijn ogen zweven over Jacobs hoofd, alsof hij nadenkt over zijn volgend artikel voor de krant.’


’Je moet niet denken,’ zegt abuelo Nelson. ‘Er hebben al genoeg mensen gedacht. De grond zit vol met miserabele gedachten.’


‘Na een paar jaar waren er in het huis geen woorden meer te vinden. Het leek of ze er stilletjes vandoor waren gegaan.’


ISBN 9789044829730| hardcover |174 pagina's | Clavis | mei 2017
Leeftijd vanaf 13 jaar

© Marjo, 20 augustus 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER