God in Sovjetrusland
N. Jevdokimov, L. Slavin, V. Sjoeksjin, J. Kazakov
God in Sovjetrusland bevat vier verhalen van auteurs, aan wie het was toegestaan om te publiceren in de voormalige Sovjet Unie. Hoewel religieuze verhalen in de Sovjet Unie over het algemeen niet gewaardeerd werden, zijn deze verhalen wel gepubliceerd en dus 'goedgekeurd' door de autoriteiten. De verklaring daarvoor kan gezocht worden in het feit dat, met uitzondering van het derde verhaal, religie geen echt positieve rol speelt in de verhalen.
In De zondares, het eerste en veruit langste verhaal, geschreven door Jevdokimov, staat Ksenija centraal. Zij is enig kind van een echtpaar dat lid is van een religieuze sekte. Ondanks dat alle gezinsleden plichtsgetrouw hun werk in het dorp en op de gemeenschappelijke boerderij vervullen en ze op die manier contact hebben met de over het algemeen niet-religieuze dorpsgenoten, leven ze verder heel geïsoleerd van de rest van de dorpsgemeenschap. Ksenija wordt echter, ondanks dat isolement, verliefd op Aleksej, een vrachtwagenchauffeur en geen lid van de sekte. Dat alleen is al genoeg voor problemen, maar de situatie is nog vervelender, omdat de leider van de sekte al een andere man voor Ksenija op het oog heeft. Die is zelfs al helemaal uit Siberië overgekomen voor het huwelijk. Door zich schandelijk te gedragen, zorgt Michaïl, de uit Siberië afgereisde uitverkorene er in eerste instantie zelf voor dat er van een huwelijk geen sprake meer kan zijn. Dat verandert echter nadat de leiders van de sekte en vervolgens Ksenija's ouders erachter komen dat zij met Aleksej, de atheïst, omgaat.
Staat in het eerste verhaal een religieuze sekte centraal, in het tweede verhaal, Een onwelgevallig offer, wordt verteld over het bezoek van een aartsbisschop (in latere versies van het verhaal een gewone bisschop geworden) aan een kerk in het dorp Majgorod. De leiders van Ksenija's sekte zijn stuk voor stuk zeer onaangename personen, maar ook deze (aarts)bisschop is bepaald geen sympathieke figuur. De corruptie druipt aan alle kanten van hem af. Rijdend in een limousine, gehuld in luxe kleding arriveert hij bij de kerk en wordt ontvangen door de priester en een aantal bestuursleden van de kerk. De armoede druipt van hen af. De kerk, daarentegen, is een prachtig gebouw en beschikt over fraaie fresco's, waarvan een aantal zelfs wordt toegeschreven aan een beroemde iconenschilder. De (aarts)bisschop leidt een dienst in de kerk en verrast daarna de priester met zijn verzoek om een 'honorarium' en dat terwijl de (aarts)bisschop al een behoorlijk 'salaris' ontvangt voor dit soort dienstverlening. Het is een flink bedrag, temeer daar de (aarts)bisschop zich ook al iets anders had toegeëigend.
Een potige kerel. geschreven door Sjoeksjin, is een kort verhaal over een niet zeer aangename man, die de niet meer in gebruik zijnde kerk in een dorp omver haalt, omdat hij de bakstenen denkt te kunnen gebruiken voor andere gebouwen. Hij stuit daarbij op onverwachte tegenstand. Het is voornamelijk de hoofdonderwijzer die over de sloop van het gebouw valt. Niet omdat hij religieus is, maar vanwege historische redenen: het gebouw stamt uit de 17de eeuw en is een markant gebouw in het dorp. De vrouwen (!) in het dorp zijn het er – wel op religieuze gronden – ook niet mee eens, maar hun verzet beperkt zich slechts tot op- en aanmerkingen. Het einde lijkt te suggereren dat de sloper alsnog zijn bekomst krijgt.
Tot slot wordt in De pelgrim van Kazakov, nog een zwerver opgevoerd die zich uitgeeft voor een pelgrim, maar waar al gauw van duidelijk wordt dat het godsdienstige laagje heel dun is.
De meeste religieuze personages worden niet als slecht, maar als behoorlijk naïef neergezet in de verhalen. De leiders zijn zonder meer slecht en zien er ook zo uit. Sommigen gewoon walgelijk, met name in het eerste verhaal. Opvallend is dat, als er al sprake is van gelovige personen buiten de kerk of sekte om, dat altijd vrouwen zijn. Toch is het niet zo dat de niet-gelovigen of leden van 'de partij' de helden zijn. Integendeel, ze zijn in de meeste gevallen onhandig, aarzelend en in geen enkel geval effectief. Het is net of ze geen van allen weten wat ze er mee aan moeten.
Een ander opvallende overeenkomst in de verhalen is het leven op het platteland, de dorpen en steden van Rusland: een en al bedrijvigheid. In elk verhaal is wel sprake van vrachtwagens met bakstenen die heen en weer rijden, prachtige graanvelden, af en aan rijdende tractoren en ga zo maar door. De winkels in de stad zijn goed voorzien van allerlei mooie dingen, prachtige bioscopen, enz. Hoewel de mensen, met uitzondering van de slechte religieuze leiders natuurlijk, geen van allen in luxe leven, is er van echte armoede en honger geen sprake. Leven in gelukzalige eenvoud, alles wat nodig is ter beschikking en heerlijk werkend in en voor de gemeenschap. Ziedaar het leven in het atheïstische Rusland. Met uitzondering van de leden van de religieuze sekte of van kerkgenootschappen; dan moet je tenslotte alles wat je missen kunt (en meer) daaraan afstaan.
Ik kan me voorstellen dat bovenstaande nauwelijks uitnodigt tot lezen van dit boek en toch heb ik me met dit boek heel goed vermaakt. Rekening houdend met de tijd (jaren '60), de plaats, de omstandigheden en het doel van de verhalen, krijg je een prachtige indruk van de Sovjet Unie zoals het misschien wel ooit bedoeld was.
ISBN 9028204733 Paperback 179 pagina's | van Oorschot (reeks: Russische miniaturen) | 1980
Vertaald door Charles B. Timmer
© Ellen, november 2009
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER