Het rode huis
"Het kan zijn dat wat ik allemaal vertel niet helemaal waar is, maar ik heb het allemaal beleefd."
Met deze woorden geeft Kjell Johansson exact aan, waar het in dit boek om draait. De jeugdherinneringen in het verkrotte huisje aan het rand van een arbeiderswijk in Stockholm zijn een totale vermenging van fantasie en werkelijkheid. De fantasie is broodnodig om de werkelijkheid te kunnen doorstaan.
Vader is na een lange zeereis (was het wel een zeereis?) eindelijk weer thuis en vol verwachting wachten Kjell en zijn zusje Eva op de verhalen over verre landen. Die komen niet, maar vader brengt wel veel andere verhalen mee, van zijn jeugd of gewoon verzonnen. Hij sleept vrouw en kinderen mee in zijn enthousiaste toneelspelletjes en het huis is weer vol vreugde en liefde. Ze hebben de buitenwereld niet nodig, de buurt die hen met de nek aankijkt, omdat ze "schooiersvolk" zijn. De ouders kunnen de kinderen zo goed opvoeden als ze willen, ze blijven buitenstaanders en worden nooit geaccepteerd. Moeder is verslaafd aan lezen en ook zij vult de kinderzielen met verhalen. Logischerwijs verzint Kjell samen met Eva het ene avontuur na het andere. Ze spelen op zolder of in het "koude gat", een laag dal waar het merkbaar kouder is dan in de omgeving. Alleen met elkaar, want andere kinderen mogen van hun ouders niet met hen spelen. Er is één probleem: vader kan niet van de fles afblijven en wanneer hij écht dronken is moeten vrouw en kinderen het ontgelden. Dit gevolg van vaders dronkenschap komt maar langzaam in het boek naar voren. Lange tijd zal de jongen deze wetenschap niet onder ogen hebben willen zien.
Op school gaat het niet goed met Kjell. Hij wordt gemeden en gepest, want hij kan al lezen en schrijven en door de wijze lessen van vader en moeder weet hij al veel meer dan de anderen. Al snel leidt dit tot dagelijkse vechtpartijen, die Kjell gelaten als vanzelfsprekend ondergaat. Naast hem is er nog een klasgenoot het slachtoffer. Deze veel te dikke jongen wordt uiteindelijk een tijdlang zijn vriend, een feit dat hij als luxe ervaart.
Vroegwijs leren de kinderen te letten op vaders gedrag en hem zo af te leiden dat zijn vrolijke bui niet omslaat in een kwade dronk. "Wij hadden een opdracht." zegt Eva later. Vader kan geen werk vinden en gaat steeds meer drinken. De stemming in het gezin wisselt voortdurend van uitgelaten optimistisch, als papa weer eens beterschap belooft, naar diep wanhopig. De liefde van de ouders voor elkaar houdt ook bij de kinderen de moed erin. Maar niet bij de inwonende grootouders. Oma zorgt ervoor dat Kjell, na uit de hand gelopen kattekwaad, tijdelijk in een pleeggezin belandt. Als hij na een half jaar weer thuis komt heeft vader werk en moeder ook een beter baantje en het gezin heeft de wildste toekomstplannen. Het is de tijd na de Tweede Wereldoorlog en de hele maatschappij verkeert in een euforische stemming. Ook de Zweden hebben hun "American Dream". Het gaat een tijdje goed maar dan valt vader terug in zijn oude gedrag, wordt door moeder het huis uitgezet, weer teruggenomen, maar de drank heeft zijn verwoestende werk gedaan en eist zijn tol.
Door het hele boek heen laat Kjell Johansson merken dat de scheidslijn tussen werkelijk en niet werkelijk heel smal is. Het maakt niet uit of je iets echt beleeft of slechts vreest dat het gebeurt. Ook in zijn taal komt dat tot uiting. Mama bidt voortdurend tot een God waar zij niet in gelooft: "Here, U die niet bestaat...".
Vaak ook schrijft hij: "..., zei mama/vader niet.". Dit spelen met de taal, waardoor een zin in het tegenovergestelde verandert door het simpele woordje "niet" toe te voegen, legt de nadruk op het waar/niet waar-zijn van de gebeurtenissen. Zo lopen werkelijkheid en fantasie steeds meer dooreen. Telkens geeft hij aan, dat de dingen niet zwart of wit zijn, een mens niet alleen maar goed of alleen maar slecht. Je kunt een een mens nooit volledig kennen is een van de inzichten, die hij zich al vroeg eigen moet maken. Dat zou je dan als een van de voordelen van een dergelijke jeugd kunnen beschouwen, het vroeg ontwikkelde vermogen het gedrag van mensen te duiden.
Nergens toont hij zich slachtoffer van zijn jeugd. Integendeel, hij laat voortdurend zien hoeveel geluk er naast de ellende bestond. Zijn jeugd was zowel negatief als positief heel intens. Iets wat hij niet had willen ruilen voor de sfeer in zijn pleeggezin, die heel vredig was, maar ook dodelijk saai. Mooi boek.
Kjell Johansson (Zweden, 1941) kreeg voor Het rode huis vier literaire prijzen en bovendien drie nominaties, onder andere voor de prestigieuze Zweedse August-prijs.
Uitgeverij De Geus bv, Breda, 1997, gebonden, 352 blz., ISBN 90 5226 786 3 oorspr. titel: Huset vid flon oorspr. taal: Zweeds vertaler: Janny Middelbeek-Oortgiesen
© Berdine, augustus 2008
Reageren? Klik hier!