Afscheid van een engel
Janne IJmker
Ecce homo.
We weten het: de mens is een louter egoïstisch wezen. Bestaat echte liefde eigenlijk wel?
Is het niet net zo goed een intrinsieke egotripperij?
Dit boek speelt in de negentiende eeuw, 1814, einde van het tijdperk Napoleon.
Het verhaal concentreert zich binnen de tijd tussen Palmpasen en eerste Paasdag, niet voor niets natuurlijk. Pasen is de dag van de Opstanding, van de Verrijzenis. Dat is waar Roelf, de verteller mee worstelt: loutering. Is hij schuldig? Kan hij vergeving krijgen voor zijn zonden? Wat zijn de zonden? Dat lezen we in verschillende verhaallijnen.
We gaan terug naar het verhaal dat Janna IJmker beschreef in ‘achtendertig nachten’, een historisch gefictionaliseerd verhaal over Elsjen, die in 1767 haar man uit de weg ruimde met rattenkruit en terechtgesteld werd. Roelf is haar zoon, die werd opgevoed door de moeder van zijn vader. Hij bleef lang in het ongewisse over zijn afkomst, en ook later, toen hij in het bezit kwam van de dagboeknotities van zijn moeder, had hij weinig behoefte om die te lezen. Toch beheerst het zijn leven: zijn moeder is bij hem, ze is zijn engel. Ze heeft hem beroofd van een vader en hij is er bang voor te lezen waarom dat was. Het zou de bodem onder hem vandaan kunnen doen zakken.
Als in 1779 Roelfs grootmoeder overlijdt, vlucht hij weg uit de omgeving waar hij nooit gelukkig was, en waar zijn familie hem denkt te kunnen ringeloren. Hij wil naar de Nieuwe Wereld, maar omdat we tegelijk het verhaal van het heden lezen, weten we al dat hij daar in ieder geval nu niet is. Hij overdenkt zijn jeugd, en de jaren die hij na zijn vlucht doorbracht in gezelschap van rondtrekkende vagebonden. In hun gezelschap ziet hij een kans om wraak te nemen, voor het doodzwijgen van zijn moeder, voor het willen heersen over zijn leven. Maar is wraak het antwoord? Nu leeft hij met de gevolgen.
In deze periode voor Pasen beseft hij dat hij zelf ook schuldig is aan de manier waarop het leven hem overkomen is: zijn beide zonen zijn Napoleon gevolgd naar het oosten. Van zijn jongste zoon hebben ze al lang niets gehoord. Zijn oudste zoon is wel thuis gekomen, maar verminkt, en verbitterd. Zijn vrouw geeft haar man de schuld over het vertrek van de twee jongens, waarvan hij moet toegeven dat ze misschien wel gelijk heeft.
Zijn leven is een puinhoop.
Met genegenheid en begrip achteraf denkt hij terug aan Moisje, de jood, die hem vaak zo wijs toesprak, en wiens raad hij in de wind sloeg. Moisje, die zoveel waarde hechtte aan het verhaal van Jozef:
’ Ik zal je vertellen waarom ik de verhalen van Jozef zo mooi vind, buiten alles wat ik je al verteld heb. Want dat is al een vreugdevolle lering op zich. (-) Onze oude boeken verklaren het verblijf in Egypte, dat begon met de moeiten van Jozef en uitmondde in slavernij, als les van de Eeuwige. Niet als straf, maar als leerschool. Het moest mijn volk leren vreemdeling te zijn en de vreemdeling lief te hebben voor de tijd wanneer ze bevrijd zouden zijn en zelf een land zouden krijgen om in te wonen. Als je weet wat het is om uitgestoten te zijn, is het je opdracht zelf niet uit te stoten…Geen koekje van eigen deeg...’
Pas veel later begrijpt Roelf wat Moisje eigenlijk zei. Als het te laat is. Als zijn vrouw hem verwijt de jongens weggejaagd te hebben en als iedereen in zijn omgeving hem negeert. Als zijn zoon zijn biecht (paastijd!) niet wil horen, en zijn vader niet eens in zijn nabijheid duldt.
Her verhaal vertelt over de toestand in de wereld – Napoleon – en speciaal die in het arme Drenthe – zwervers; rode loop; losse zeden; vrouwenonderdrukking.
Maar het is ook, misschien wel vooral, een ‘les’ over de wording van een mens. Met veel verwijzingen naar Bijbelse verhalen, niet alleen die van Jozef, met veel overpeinzingen en de wisseling van tijd en vertelperspectief, is dit geen makkelijk boek. Het is echter wel een aanrader, het is de moeite waard om je te verdiepen in de persoon van Roelf. Omdat hij ook maar een mens is, zoals jij en ik.
ISBN: 9789023993599 | Paperback | 432 pagina's | Mozaiek | april 2012
© Marjo, 19 juni 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Achtendertig nachten
Een prachtig debuut, dat tegelijk een Bildungsroman en een historisch verhaal is. Misschien zou het ook nog wel een psychologische thriller genoemd kunnen worden en zelfs een streekroman. Het heeft diverse elementen.
Het verhaal gaat over Elsjen, een persoon die werkelijk geleefd heeft in de 18e eeuw te Doldersum, in Drenthe.
Ze zit in de gevangenis in Assen omdat ze haar man rattenkruid heeft toegediend. Maar ze heeft hem niet vermoord, zegt ze, ze wilde alleen dat 'hij zijn kop hield'.
Ze zal achtendertig nachten doorbrengen in het gevang, en daar ook haar tweede kind baren. Haar verzorgster Janna vindt dat ze de doodstraf heeft verdiend, maar als ze ziet hoezeer Elsjen in de war is, hoeveel ze naar haar kinderen verlangt, krijgt ze meelij. Ze besteedt extra aandacht aan de gevangene, praat met haar, en moedigt haar aan om haar gedachten op papier te zetten. Om afleiding te hebben, maar ook om er misschien achter te komen wat ze gedaan heeft en waarom.
Elsjen beschrijft haar leven: hoe het gezin waarin zij de jongste was, geleid werd door Otie, de grootmoeder van moederskant. Haar vader was al overleden toen ze nog maar vier was, een gebeurtenis waar ze niets van begreep. Pas toen haar oudste broer haar meenam om tegen de bijen te zeggen "Iemen, jullie baas is dood", begreep ze dat ze haar vader nooit meer zou zien. Haar moeder was een labiel figuur, een reden waarom Otie, een strenge harde vrouw de touwtjes strak in handen hield.
Haar broer Luit was als twee handen op een buik met Otie, en Elsjen vond alleen wat liefde bij de oudste broer, Barteld. En bij Lieven Mieu, maar die werd door het hele dorp met de nek aangekeken, zij was een kruidenvrouw, een heks... Ook Otie, haar eigen zus, wilde niet veel met haar te maken hebben en ze verhinderde zoveel mogelijk dat Elsjen bij haar kwam. Werk genoeg op de boerderij "een vrouwenhand staat nooit stil" en van jongs af aan werd Elsjen aan allerlei karweitjes gezet.
Toen Otie stierf was ze pas dertien, maar ze kon het hele huishouden aan, en zelfs nam ze de taak van Otie ten aanzien van haar moeder over. Als ze oud genoeg is om te trouwen, mag ze dat niet met de man waarop ze verliefd is. Ze moet met Jan het leven door, en deze man zet ze later een kom pap voor waarin ze rattenkruit heeft gedaan.
Een aangrijpend relaas. Je voelt de twijfel, het verdriet en de boosheid van de vrouw, die aanvankelijk nauwelijks beseft wat haar overkomt. Het verlangen naar haar kinderen houdt haar op de been, en het idee dat ze wel vrij moet komen om voor hen te zorgen als ook voor haar moeder. IJmker beschrijft hoe langzaam tot haar doordringt dat ze zichzelf voor de gek houdt. En hoe ze langzaam ook de weg naar God terugvindt. Ze leest Job in het gevang en met als leidsvrouwe Janna (niet de dominee, die heeft ze weggestuurd) komt ze nader tot God.
Dat zou je kunnen zien als het enige minpunt, het boek wordt wat zweverig op het laatst. Maar gezien in plaats en tijd is het acceptabel.
Voor in het boek staat een plattegrond van Doldersum en omgeving waarmee je de mooie natuurbeschrijvingen kunt volgen. En als het verhaal uit is, vertelt Janne IJmker dat de historische feiten kloppen al heeft ze wat met data gegoocheld.
Ik heb hiervan genoten!
Paperback 312 pagina's | Mozaiek | 2006 ISBN: 9023991737
Janne IJmker heeft met dit boek de Publieksprijs ’Christelijk Boek 2007’ gewonnen
© Marjo, april 2007
Reageren? Klik hier!