Boekenarchief B

altOrang-oetans drijven niet
Stephan ter Borg


‘Hoe heet die van jou?’ vraagt de jongen naast me. Hij droeg een baseballpet en sportschoenen.
‘Ernst’, zei ik.


De verteller is een jongeman, wiens leven bepaald wordt door zijn oudere broer, Ernst. Die is geestelijk gehandicapt, en kan niet voor zichzelf zorgen. Samen met zijn ouders doet de ik-verteller dat, tot zijn ouders, vooral zijn moeder het opgeeft. Ernst is dan twintig jaar en wordt in een inrichting geplaatst.
Villa Zonneschijn, nou ja, alleen die naam al… ook al lijkt Ernst er zelf niet zo mee te zitten, onze hoofdpersoon is de kluts kwijt.
Er is geen basis meer. Thuis niet: tussen zijn ouders zit het helemaal niet goed, zijn moeder slaat een eigen weg in nu ze eenmaal vrij is. Wel willen de ouders allebei graag dat de ik-figuur ook eens iets van zijn leven maakt, maar die komt niet verder dan straatverkoper: fondsen verwerven. Hij is er nog goed in ook, maar wat hem vooral er mee doet doorgaan is Kemal. Kemal doet hetzelfde werk, en bakt er niets van. Of hij er zich van bewust is, is niet duidelijk, maar de ik-figuur vervalt haast automatisch in de rol van ‘oppasser’. Hij zorgt er voor dat Kemal toch inkomsten heeft. Maar natuurlijk is Kemal niet als Ernst. En natuurlijk loopt dit niet goed af.
Intussen blijkt ook de moeder op haar manier een vervanger gevonden te hebben voor Ernst. En ook met haar loopt dat niet goed af.


Deze roman speelt zich af in Hilversum, met af en toe een sneer naar ‘Hillywood’. Daar zijn vooral de avonturen van de vader verantwoordelijk voor. Eigenlijk vind ik zijn rol nogal onduidelijk in dit verhaal. Wat doen zijn streken er toe? Die zijn een compleet ander verhaal. Het verhaal over Ernst is een verhaal dat zou kunnen ontroeren, maar het raakt mij niet, het blijft afstandelijk. Dat ligt waarschijnlijk aan de bijna emotieloze manier van vertellen.  
Deze zinsnede begrijp ik niet:


‘Met deze mensen had ik helemaal niets. Je zou ze lotgenoten kunnen noemen, omdat zij ook een gehandicapte broer of zus hebben. We zouden vreemdelingen zijn als hun moeder die paar wodka’s na het eerste trimester had laten staan, als ze iets meer haar best had gedaan tijdens zwangerschapsyoga.’


Wat zegt hij hier in hemelsnaam? Dat een moeder verantwoordelijk is voor een gehandicapt kind???


Wat me ook nog stoort is de paar eigenaardige perspectiefwisselingen. Het zal wel een bewuste keuze zijn van de schrijver, omdat hetgeen dat dan verteld wordt - door Kemal of de moeder - niet door de ik-figuur verteld kan worden, maar het doorbreekt het verhaal op een vreemde manier, omdat de ik-verteller er helemaal buiten lijkt te staan, terwijl natuurlijk die gebeurtenissen invloed op hem hebben. Een tragische invloed. Dat weet je als het boek ten einde loopt.


ISBN 9789044618686 | Paperback | 239 pagina's | Prometheus | april 2012

© Marjo, 11 september 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER