Boekenarchief B

Maurits de Bruijn

http://www.mauritsdebruijn.com/

 

De achterkant van de zon
Maurits de Bruijn


Dat Maurits de Bruijn kon schrijven, wisten we al sinds zijn veelgeprezen debuut Broer verscheen. De achterkant van de zon is zijn tweede Roman. Was Broer nog deels autobiografisch, het verhaal  van zijn broer die verdween, in De achterkant van de zon duikt de Bruijn in de fictie van onbekende werelden. Letterlijk, want een groot deel van het boek speelt zich in Marokko af. In dit boek wordt er bovendien niemand verloren, maar iemand gevonden… een baby in de woestijn. Al speelt dat verlies als de achterkant van de medaille, of van de zon, als je wilt, bij de grootouders van die baby, toch weer een rol.


Het verhaal is wonderbaarlijk. De ouders van Soufjan vinden in de Marokkaanse woestijn een blanke, blonde baby en haar dode ouders, van wie ze de identiteit niet kennen. Althans dat zeggen ze, maar Soufjan weet, doordat zijn moeder de details van dat verhaal alsmaar verandert, dat de waarheid anders moet zijn dan zij vertelt. De kleine Malika, door Soufjan steevast Mariah Carey genoemd, naar de zangeres die hij bewondert, groeit op in het gezin en is inmiddels een vijftien jarige dame die wil weten wie ze is en waar ze vandaan komt. Ze laat het niet bij dromen, maar gaat daadwerkelijk op zoek naar haar wortels en zet daarmee haar wereld, en uiteindelijk ook die van haar adoptieve én biologische familie, in beweging.


Soufjan is inmiddels taxichauffeur in Marrakesh, leeft in zijn hoofd een droomleven als in de Amerikaanse films waar hij verzot op is, maar zit eigenlijk vast in een leven wat hij niet wil. Hij leeft zijn leven vooral via Malika, voor wie hij grote avonturen wenst en al zijn daden zijn gericht om dat voor haar werkelijkheid te laten worden. Kan ook hij zich los maken van de verwachtingen van de buitenwereld en van de schijnwereld  die hij voor zichzelf geschapen heeft en zijn leven richting en vaart geven?


Ondertussen volgen we op afstand ook een ouder echtpaar in Nederland, hij dementerend, zij worstelend met zijn dementie en het leven dat niet is wat geworden wat ze er van gehoopt en gedroomd had. Hun leven wordt bovendien getekend door het verlies van hun dochter en kleindochter. Met name de passages over de dementerende man zijn treffend beschreven.


‘Huub leidt sinds een paar jaar zijn eigen leven’ zei ik. ‘Is er een breuk ontstaan?’ vroeg ze. ‘Het zou zo maar kunnen dat uw man zich dat over een tijdje niet meer herinnert en weer toenadering zoekt. Gewoon, omdat het gevoel van intimiteit uiteindelijk overheerst. Zolang u niet meer zoekt naar de persoon die hij was, maar accepteert dat hij langzaam in een ander verandert, redt u zich wel.’


Het boek is in deze tijd van polarisatie een oproep tot nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid naar de ander en zijn beweegredenen. Het verhaal is opgetrokken uit verschillende werelden, verschillende waarheden en verschillende perspectieven. Uit achterdocht en vooroordelen. En toch raken die twee werelden elkaar.


Mensen beïnvloeden elkaars leven. Ze hoeven daar hun best niet voor te doen, het is onlosmakelijk verbonden aan ons mens-zijn. Het kan gebeuren door een ongeluk. Twee auto’s die op elkaar knallen en alles voorgoed veranderen. Mensen die elkaar nog nooit hebben ontmoet en waarschijnlijk nooit hadden leren kennen, als het staal niet op het staal was geknald en een deuk in het lot had geslagen. Een deuk die alleen maar groter wordt naarmate de tijd verstrijkt. Een botsing die de meeste mensen niet overkomt. Zij blijven netjes binnen de lijnen van hun wereld. Laten zich omringen door het veilige pantser van hun auto. Ze zullen nooit weten hoe het voelt om je vlees te laten perforeren door de ander; om een gedachte die niet de jouwe is, toe te laten. Zij laten hun waarheid niet veranderen en blijven onbewogen, alsof dat hun taak is. De wereld bestaat voor het grootste gedeelte uit die mensen, de onaangeraakten.


Het eerste boek van een auteur wordt vaak gezien als het boek wat hij zijn hele leven al móest schrijven, ik denk dat dat bij Maurits de Bruijn zeker het geval was, een tweede boek is de lakmoesproef. Wat mij betreft is de auteur daar met vlag en wimpel voor geslaagd. Het is een boek geworden met meerdere verhalen, perspectieven en lagen en met bij tijd en wijle prachtige passages. De personages komen voor je ogen tot leven en het verhaal is meeslepend. Door de meerdere verhaallijnen en de thematiek van nieuwsgierigheid en verwondering, maar ook door de rode draad van het je leven in beweging zetten versus het leven je laten overkomen, is het boek mijns inziens ook zeer geschrikt voor leeskringen. Gespreksstof genoeg.


ISBN 978 90 468 1996 8 | Paperback | 206 pagina's | Uitgeverij Nieuw Amsterdam | januari 2016

© Willeke, 8 februari 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Broer


Broer is weg. Tien jaar geleden is hij weg gegaan, en nooit meer teruggekomen. Vermist. Wolf en zijn ouders ontheemd achter latend. Hij wordt binnenkort dood verklaard, althans dat verzoek is aan de rechtbank gedaan.


Wolf gaat naar hem op zoek, hij bezoekt plaatsen waar zijn broer geweest is, en plaatsen waar hij zelf geweest is. Hij ontmoet oude en nieuwe liefdes, en mensen die zijn broer hebben gekend, maar eigenlijk zoekt hij vooral zichzelf. En, zo heb ik de indruk, hij zoekt het verdriet om zijn broer, het missen, de confrontatie, het afsluiten.


Metgezel op een deel van deze reis is de Marokkaanse taxichauffeur Omar, van wie niet helemaal duidelijk wordt of hij echt bestaat, of dat hij een beeld van zijn broer is, of een alter ego van Wolf zelf, aan wie Wolf zich spiegelt. Het boek is vrij afstandelijk geschreven, ik had vaak het gevoel dat ik door matglas heen keek, dat ik niet goed zag wat er zich nu precies voor mijn ogen afspeelde. Of waar het heden eindigde en het verleden begon. Het geeft een bepaalde vervreemding die het niemandsland waarin Wolf zich bevindt goed weerspiegelt.
Al met al een knap debuut. Wat mij betreft vooral opvallend door wonderschone overpeinzingen als deze...


“Als hij zou terugkeren zou dat een ramp zijn. Hoe zou zijn aanwezigheid de strijd kunnen aan gaan met de hoop die ik, papa en mama tien jaar lang hebben opgebouwd. Bijna elf. Het zou een teleurstelling worden. We zouden onze hoop in moeten ruilen voor de realiteit. Het zou ons hoe dan ook minder levend maken.”


Alleen al om zinnen als deze verdient dit boek een plaats op de shortlist van de debutantenprijs.


ISBN 9789046812945 | paperback | 191 pagina’s | Nieuw-Amsterdam | augustus 2012

© Willeke, 27 oktober 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Broer
Maurits de Bruijn

Broer is weg. Tien jaar geleden - Wolf was vijftien, Broer eenentwintig - vertrok hij en sindsdien is hij vermist. Wolf bleef achter met kwellende vragen. Waarom heeft hij niet beseft dat het vertrek van Broer een definitief afscheid zou zijn? Waarom heeft hij het moment onverschillig aan zich voorbij laten gaan? En vooral: Is Broer uit zichzelf vertrokken of is hem wat overkomen? Nu Broer tien jaar als vermist persoon te boek staat, zal hij binnenkort door de autoriteiten worden doodverklaard. Dit feit betekent een ommekeer voor Wolf. Hij moet Broer gaan zoeken, voordat hij dood is.

Terwijl Wolf op zoek gaat naar Broer, is hij eigenlijk helemaal niet op zoek naar een fysiek persoon. De reis die hij maakt is een reis om te verwerken. Om dingen op een rijtje te zetten. Wie was Broer eigenlijk? Hadden ze wel echt een band? Wie is Wolf zelf? Wolf gaat naar Berlijn en daarna naar Boedapest. Hij keert terug naar Barcelona waar hij rond zijn twintigste heeft gewoond. Uiteindelijk zal hij via Tel Aviv naar New York gaan. Marokkaan Omar is altijd in de buurt. Op de vreemdste momenten duikt de man, die hem aan Broer doet denken, op. Of Omar echt met hem meereist, is onduidelijk maar Wolf voelt zich gesteund door zijn aanwezigheid. Omar is voor hem min of meer de verpersoonlijking van zijn broer.

Dat Wolf homoseksueel is, steekt hij niet onder stoelen of banken. In elk stadje heeft hij een schatje. Hij bindt zich aan niemand. De manier waarop hij zijn homoseksualiteit profileert,  doet afvragen of hij zijn geaardheid geaccepteerd heeft. Het voelt alsof hij nog moet wennen aan zichzelf. Alsof hij wil dat men zijn geaardheid aanvaart, terwijl hij tegelijkertijd wil provoceren. Een reactie wil uitlokken. De band tussen hem en zijn ouders is goed. Toch heeft hij zich door zijn onaangekondigde reis abrupt van hen losgemaakt. Vaak staat hij op het punt zijn moeder te bellen maar ziet er vervolgens van af.

Het verhaal lijkt soms van de hak op de tak te gaan maar is toch gecontroleerd. De schrijfstijl is mooi met prachtige, bedachtzame zinnen. Sommige alinea’s doen een beetje aan een gedicht denken.

“Broederschap is herkenning. Een ander deel van jezelf. Iets wat hij net als jij met zich meedraagt. Broer draagt het ergens op de wereld, dat deel van mij. En als hij kwijt is, is dat deel ook kwijt? Dat wat we delen? Ben ik het kwijtgeraakt omdat hij het is kwijtgeraakt?

Auteur Maurits de Bruijn is met dit boek dicht bij zichzelf gebleven. Het bevat ongetwijfeld veel autobiografische elementen. Ook zijn broer is vermist. Sinds 1999. Het is dan ook niet te voorkomen dat ik steeds denk de gedachtegangen van de auteur zelf te lezen. Het zijn naar mijn mening overduidelijk gedachten die jarenlang in een hoofd hebben rondgespookt. Die zich hebben opgehoopt om nu door middel van dit boek naar buiten te stromen. Het voelt haast als een eer om deelgenoot van deze overpeinzingen te zijn. Broer is een mooie, intieme, krachtige en ontroerende coming-of-age roman.

“Als broer het gepland heeft, als hij al die tijd geweten heeft dat hij weg zou blijven. Als Broer wist dat het laatste gesprek dat we hadden het laatste was. Als Broer toen hij mama beetpakte wist dat dat de laatste keer was. Als hij nerveus was omdat hij iets wist wat verder niemand wist. Als hij boeken heeft gelezen over hoe je het beste kunt verdwijnen. Als hij bewust geen telefoon mee heeft genomen zodat we hem niet konden traceren. Als Broer dit wilde.”

ISBN 9789046812945 | paperback | 191 pagina’s | Nieuw-Amsterdam | augustus 2012

© Annemarie, 18 oktober 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Broer
Maurits de Bruijn


Iedereen kent dat wel: je zoekt het een, en je vindt het ander. De hoofdpersoon in dit boek is op zoek: zijn broer is – intussen al weer tien jaar geleden, op 21-jarige leeftijd – verdwenen. De familie wil een soort zekerheid en laat hem door de rechter doodverklaren. Dat gaat niet zo snel: er is drie maanden bedenktijd en vijf weken voor de rechter de beslissing neemt.
Als de ouders van Broer – consequent zo genoemd in het verhaal – het besluit nemen om dit door te laten gaan, besluit de hoofdpersoon, de zes jongere broer, om hem te zoeken.


‘Je broer is de grotere plant die voor je uit groeit. Die je soms de zon lijkt te ontnemen en je tegelijkertijd wijst waar die zon is.’


Hij reist naar de plekken die belangrijk waren, ofwel voor het hele gezin, ofwel voor Broer alleen: Berlijn,  Boedapest, Barcelona, Tel Aviv… om te eindigen bij het begin.


‘Ik durf zijn naam niet te vaak te gebruiken. Ik ben bang dat die aan kracht verliest, nu de persoon die bij de naam hoort gestopt is met luisteren. Dat heeft een leraar me een keer gezegd. Als je een woord te vaak herhaalt, wordt het betekenisloos.’


Het wordt algemeen toegepast: de personages krijgen toepasselijke namen: Donkerblauw, Wood, Cupcake. Zijn eigen naam wil de ik-persoon ook liever niet kwijt. Tenslotte noemen we hem maar Wolf. Wél met name genoemd wordt Omar. De eerste keer dat we Omar ontmoeten is hij de taxichauffeur. Hij is een figuur die steeds op blijft duiken, een soort gids, die ook optreedt als redder als dat zo uitkomt. Wie is Omar? En waarom de keuze voor een moslim, terwijl Wolf en dus ook Broer joods is?
Broer speelt vanzelf een grote rol. Hij is de figuur tegen wie Wolf zich kan afzetten. Dat hij dat doet nu zijn broer er niet in levende lijve is, in de vorm van denkbeeldige gesprekken, is een teken: het is niet echt de broer die hij zoekt, hij zoekt zichzelf. Zo begint het boek:


‘Toen ik klein was dacht ik dat er iets zou gebeuren. Tussen kind zijn en volwassen. Dat er een moment zou komen, een doop, waar alleen grote mensen van afwisten. En vanaf dat moment zou ik volwassen zijn. Weten van de zon en de mensen om me heen. Weten hoe je op een verjaardag moet zitten en over dingen moet praten. Hoe je de koffie vasthoudt en later op de dag het bier. Dat je een stropdas draagt. Dat je weet waar je naar toe gaat en waar je vandaan komt.
Dat moment is niet gekomen.’

Maurits de Bruijn heeft een overtuigend debuut geschreven. Dat ook hij - zoals zo vele debutanten -een autobiografisch gegeven heeft gekozen, is in dit geval helemaal geen punt: het is een mengeling geworden en de lezer weet niet wat er fictief is, of wat echt gebeurd is. En dat doet er ook helemaal niet toe. Niet voor de lezer. Misschien ook niet voor de schrijver. Het is een zoektocht naar de eigen identiteit.
De Bruijn is direct, hij hanteert een recht toe recht aan manier van schrijven die je snel te pakken heeft.  Zijn typeringen zijn eenvoudig maar raak.


‘Ik ben niet weg. Berlijn is te veel Amsterdam. Misschien, groter, misschien armer en leger maar je kunt er niet aan jezelf ontkomen.
Weggaan is moeilijk omdat de steden op elkaar lijken. De mensen die in de steden wonen, de kleren die ze dragen, muziek waar ze naar luisteren, de koffie die ze drinken, de manier waarop ze praten. De gedachten in hun hoofd, de kussen die ze geven.’

De moderne uitleg van het oude ’to be or not to be’ waarbij de social media de rol hebben overgenomen:


‘je bent jong je hoort erbij, vul in wat je werk is en wat je aan het doen bent en dan vonden wij het leuk: kom nou maar, dan vinden wij het leuk wat je doet, praat nou tegen ons, dan vinden wij het leuk!’


Deze eersteling smaakt naar meer.

ISBN 9789046812945| paperback | 191 pagina’s | Nieuw-Amsterdam | augustus 2012

© Marjo, 3 september 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER