Boekenarchief B

Jan Herman Brinks

http://www.janhermanbrinks.nl

Zie ook de Leestafelrecensie over Brinks' non-fictieboek The Netherlands and Islam

 

De vrouw in het medaillon
Jan Herman Brinks

Als Steyn, kunstcriticus bij een krant, een pauze neemt en over het nabijgelegen kerkhof loopt valt hem een oud graf op. Er is een medaillon bevestigd aan de steen. Er staat een jonge vrouw op:


‘Over haar afbeelding golfde een nauwelijks zichtbaar glimlachje, een aristocratische ironie die heel even in haar ogen moest hebben geblonken, daar razendsnel moest zijn gedoofd om op mysterieuze wijze weer in haar mondhoeken op te duiken. Ze staarde voor zich uit – al zou men kunnen zweren dat ze de wandelaar tegelijkertijd vanuit haar ooghoeken scherp in de gaten hield. Met een lichte spot.‘


De kunstzinnige Steyn raakt gefascineerd door de afbeelding, allerlei gedachtespinsels komen in hem op. Hij probeert te achterhalen wie de vrouw is, maar kan op de grafsteen alleen een jaartal en een Duitse tekst ontdekken: 1943 ‘das Mädchen schläft nur.’


Zijn vriendin Elke zou zeggen dat hij weer druk aan het hineininterpretieren was. Ze vindt hem maar een dromer, en dat is niet zo vreemd. Het gebeurt wel eens meer dat hij beelden ziet, die hem heel echt voorkomen, maar volgens haar een beeldecho zijn, ‘een nagalm van gebeurtenissen uit het verleden’.


Is het toeval dat hij kort nadat hij het medaillon gezien heeft naar St Petersburg gestuurd wordt? Hij zou er de Hermitage bezoeken en stukjes schrijven over kunst. Dat is immers zijn werk. Maar als hij eenmaal in Rusland is belt zijn redacteur hem: wil hij niet toch wat meer politiek getinte kritische stukken leveren?


Steyn huurt een taxi, met chauffeur. Lena, een nog jonge vrouw die filosofe blijkt te zijn, en ook nog Nederlands spreekt, helpt hem graag. Als Steyn vertelt dat hij mensen zoekt die iets willen vertellen over het leven van oudere mensen in het Rusland van nu, neemt ze hem mee naar de zus van haar oma, een oude vrouw, Ekatarina genaamd. Deze vrouw laat hem een foto zien van haar dochter Oksana, die verdwenen is in de Tweede Wereldoorlog. Steyn schrikt als hij de vrouw herkent: kan dat? Is deze Oksana de vrouw van het medaillon?


Weer terug in Nederland moet hij de dozen opruimen die al jaren bij zijn moeder op zolder stonden en hij doet een ontdekking: zijn grootvader is tijdens de oorlogsjaren in Duitse krijgsdienst verliefd geworden op een Russische dwangarbeidster. Zou het kunnen dat de vrouw in het medaillon deel uitmaakt van Steijns familiegeschiedenis? Maar het verhaal van zijn grootvader is niet voor niets nooit eerder verteld: hij blijkt dienst genomen te hebben bij de SS.
Als hij besluit naspeuringen te gaan doen heeft dat grote gevolgen voor zijn leven.


In deze novelle vermengt de schrijver een dromerige hoofdpersoon met de gruwel van de oorlog: een onbetrouwbare hoofdpersoon die iets te berde brengt wat wel degelijk op waarheid kan berusten, dat lijkt een tegenstelling die helemaal fout zou kunnen vallen. Dat gebeurt evenwel niet, waarschijnlijk onder invloed van de parallel die getrokken wordt met de nu levende Lena.
Brinks vertelt een duister sprookje, waarbij de ietwat bizarre ontknoping misschien wel onontkoombaar is.


Dr. Jan Herman Brinks is historicus, journalist en auteur van literair proza. Hij heeft de afgelopen 25 jaar een aantal boeken en talrijke artikelen voor internationale tijdschriften geschreven over de moderne en eigentijdse Europese en Duitse geschiedenis. Na zijn cum laude promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen in 1991 was hij o.a. artist in residence in St. Petersburg en onderzoeker aan de Russische Staatsuniversiteit voor de Humaniora in Moskou.


ISBN 9789463384575 | paperback | 124 pagina's | Uitgeverij Aspekt | september 2018

© Marjo, 20 februari 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altDe schreeuw van de vlinder
Jan Herman Brinks


Xavier is promovendus in de geschiedenis. Hij reist naar Berlijn om daar te onderzoeken waarom het standbeeld van Frederik de Grote teruggeplaatst is naar een openbare plek; hij denkt dat hereniging van de beide Duitslanden er wel eens sneller in zou kunnen zitten dan men aanneemt.
Xavier heeft een gedeeltelijk Duitse achtergrond, en spreekt vloeiend Duits.
Op een feestje waar zijn huisgenoot hem uitnodigt ontmoet hij Ilse. Zij is gids en als blijkt dat het tussen hen beiden klikt, is de beslissing snel genomen. Zij zal hem Oost-Berlijn laten zien.
Ilse wordt al snel meer dan gids, Xavier begint er zelfs aan te denken om haar te trouwen. Maar, wat haalt hij in zijn hoofd? Hij kent haar nauwelijks.
Terwijl de beklemming van oostelijk Berlijn hem tot op het bot doordringt, beseft hij dat niemand te vertrouwen is, ook Ilse niet. De Stasi is alomtegenwoordig, iedereen kan een spion zijn. Hij als westerling is al een doelwit, en gezien zijn onderzoek des te meer. Maar Xavier kan vrij naar de andere kant, en doet dat ook. Het maakt de bevreemding alleen maar groter. Zijn open blik verandert in een angstige schuwheid. Hij moet weg! Maar waar is Ilse gebleven?


Het verhaal speelt in 1988. Dat is een lastig gegeven, wij immers weten wat er gebeurd is. Te makkelijk misschien, om te schrijven over een toekomst die al in het verleden ligt. Maar het is natuurlijk ook heel tricky: kan de schrijver de sfeer uit die tijd geloofwaardig voorschotelen?
Doorlezen dus.
Het eerste hoofdstuk lees ik nog eens als ik het boek uit heb: is de betekenis anders? Zijn er aanduidingen voor hetgeen volgt? Het zou kunnen, maar het magisch-realistisch tintje waar we in de volgende hoofdstukken mee te maken krijgen is hier niet duidelijk.
Het begint als Xavier uit het station te voorschijn komt en hij een oud Jugendstil huis ziet.


‘Recht tegenover Xavier stond een oud Jugendstil huis waarvan de krakkemikkige pui door een schijnwerper werd verlicht. Tussen het afbladderende stucwerk waren de resten van vergaan bladgoud zichtbaar. Het gebouw, een gestolde herinnering aan de teloorgegane luister van de Jahrhundertwende, stond erbij of het in een onbehaaglijke, diepe slaap was gedompeld. De breed omlijste voordeur die door wilde kamperfoelie werd belaagd, werd geflankeerd door openstaande ramen waaruit gordijnflarden traag in de avondwind op en neer wapperden. (_) Een zoete onrust maakte zich van hem meester, een huivering die hem afwisselend aantrok en afstootte.’


Later, als hij met Ilse daar wandelt, zien ze dat huis niet. Maar Ilse herkent de beschrijving wel: als een huis in Konigsberg. En hoe kan het dat als hij Ilse opzoekt in de woning waar hij meerdere keren geweest is, iedereen ontkent dat er een Ilse woont of gewoond heeft?
In wat voor wereld is hij terecht gekomen? Niets is wat het lijkt? Alles is grotesk, bevreemdend, hij kan er niet mee overweg.
En dan volgt deel II. Xavier worstelt nog steeds met de vraag wat er gebeurd is, en nu is de Muur gevallen. Of alles dan duidelijk zal worden?


Als je aan een nieuw boek begint, lees je waarschijnlijk kritischer dan wanneer je eenmaal door het verhaal geboeid voort leest. Bij de eerste pagina’s rezen er vraagtekens op: wat zie je voor je als een vrouw ‘onvaste gelaatstrekken’ heeft? En hoe ziet een ‘larfachtig wezen’ er uit, dat toch beschreven wordt als een kind? Waarom die douanemensen zo expliciet beschreven worden is ook niet helemaal duidelijk, hoe typerend ze ook zijn. Maar dit soort vaagheden vallen later niet meer op, vormen dan een onderdeel van het verhaal, dat in zijn geheel vaag is. Dat is duidelijk de bedoeling van Jan Herman Brinks. Zijn verhaal is een thrillerachtige roman, waarin niets is wat het lijkt. Waarin een magische vermenging plaatsvindt met de werkelijkheid. De taal is doorspekt met moeilijke, niet altijd gangbare woorden, en zijn adjectiefgebruik past bij de vage (magische) sfeer.


’Terwijl het avondlicht de kamer begon te vullen, kropen ze nog dichter tegen elkaar aan, zonder de bedompte muffe lauwe muskusgeur op te merken die als een koortslucht om hen heen hing en zich waarschuwend door de ruimte verspreidde.’


Ik hoop dat een andere lezer niet een boek treft dat bij het openen uit elkaar valt. Anders toch maar even plakken, want het is wel de moeite waard!


ISBN 9789078905615 | paperback | 277 pagina's| De Brouwerij| 2013

© Marjo, 9 juli  2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER