Orang-oetans drijven niet
Stephan Ter Borg
De ik-figuur in dit boek woont nu niet bepaald in een doorsnee gezin. Vader leeft in zijn eigen werkelijkheid en lapt als café-eigenaar fluitend alle regels aan zijn laars. Moeder heeft haar hele leven opgegeven om voor haar oudste zoon Ernst te zorgen. Broer Ernst heeft het verstandelijke niveau van een baby en is met zijn lengte van tweemetertien een soort goedaardige reus. De ik-figuur zelf is een lapzwans die er alles aan doet om zo min mogelijk moeite te besteden aan zijn school en later aan zijn baantjes. Is hij een nietsnut of moet hij het leven gewoon nog onder de knie krijgen?
De ik-figuur moet Ernst overal naartoe op sleeptouw nemen. Zijn ouders hopen tegen beter weten in dat het de ontwikkeling van Ernst ten goede zal komen. De ik-figuur weet niet beter en Ernst volgt hem overal gedwee. Vanwege de imposante gestalte van Ernst trekken de twee broers de aandacht van een groepje hangjongeren en genieten ze zelfs enig aanzien. Al snel merken de tieners dat ze Ernst uitstekend in kunnen zetten als winkeldief. Het plaatselijke winkelpersoneel dweept met de logge jongen en niemand vermoedt ook maar een seconde dat de jas van Ernst door zijn vrienden is volgepropt met niet betaalde winkelartikelen. Waarschijnlijk is dit niet de ontwikkeling die vader en moeder voor ogen hebben.
Wanneer Ernst een twintiger is, gooien vader en moeder de handdoek in de ring. Ze kunnen Ernst niet langer zelf verzorgen. Ernst wordt ondergebracht in een instelling met de naam Villa Zonneschijn. Het ligt midden in het bos en in de omgeving worden de bewoners “bosmensen” genoemd. Orang-oetans. Af en toe komt Ernst een weekend naar huis. De ik-figuur vindt het nieuwe onderkomen van Ernst verschrikkelijk.
“Dit was geen instelling, dit was een reservaat”
Moeder besluit te gaan studeren. Ze heeft het idee dat ze niet genoeg van haar leven heeft gemaakt en wil het een en ander inhalen. Ze moet wel even wennen aan het studentenleven. Gelukkig is er een jonge student die haar onder zijn hoede neemt. Helaas is moeder een beetje naïef en doorziet ze zijn bedoelingen niet.
Vader is en blijft een geval apart. Wanneer vader in beeld komt, verandert het verhaal in een soort doldwaze komedie. Hij haalt de meest opmerkelijke stunts uit. Ook al maakt zijn vader er een potje van, de ik-figuur heeft bewondering voor hem. Hij probeert het tenminste.
De ik-figuur mist zijn broer enorm en weet maar geen invulling aan zijn leven te geven. Zijn tijd en aandacht worden nu vooral door zijn vriend Kemal opgeëist en dat is niet bepaald een pretje. Kemal neemt zelfs zijn intrek in het huis van de ik-figuur en ontpopt zich als de favoriete zoon. Zijn ouders zijn dol op hem en wanneer ook Ernst zijn aanwezigheid boven dat van zijn jongere broer lijkt te prefereren, is de maat vol. Kemal moet weg, hoe dan ook.
Dit boek is doorspekt met een heerlijke, zwartgallige humor. De auteur is scherp, helder en direct. Hij noemt het beestje bij zijn naam en durft humor te gebruiken op momenten die anderen schuwen. Het knappe is dat de grappige momenten het verhaal versterken, het wordt er intenser door. Tussen mijn lachbuien door werd ik regelmatig flink aan het denken gezet door de maatschappelijk kritische uitspraken die – verhult in een lichte spot – gedaan worden.
Orang-oetans drijven niet is een indrukwekkend en ijzersterk debuut. Ik kijk uit naar het volgende boek van deze talentvolle auteur.
ISBN 9789044620764| ebook | Uitgeverij Prometheus| mei 2012
© Annemarie, 20 augustus 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER