Boekenarchief C-D

Sara Collins

De bekentenissen van Frannie Langton
Sara Collins


Londen, 1826. Een jonge vrouw wordt beschuldigd van moord. De verontwaardiging van het volk is groot, het gaat om een echtpaar, George en Marguerite Benham. Zij werden gevonden door de huishoudster, Eustacia Linux, die tot haar grote verbijstering de beklaagde slapend aantrof naast de lijken.


Die beklaagde is de mulattin Frances Langton, een gewezen slavin, die met haar vorige eigenaar, de heer Langton, naar Londen is gekomen, waar hij probeerde de bevindingen van het onderzoek waar Frannie hem bij hielp, uitgegeven te krijgen. Hij wilde bewijzen dat de zwarten geen menselijke wezens waren…
Omdat er zich geen uitgever meldde, gaf hij het meisje aan het echtpaar Benham. Eenmaal in Engeland was zij een vrije vrouw.


‘Waarom bent u niet weggelopen?’
Het verbazingwekkende antwoord: ‘Ik vergat het telkens. Dat ik geen bezit meer was.’


Frannie is geboren en getogen op een plantage op Jamaica, waar zij eerst als huisslavin de vrouw des huizes dient, en later de rechterhand wordt van de heer des huizes. Op die plantage heeft ze vreselijke dingen gezien en moeten doen, maar ook heeft ze er leren lezen en schrijven, hetgeen niet gebruikelijk was. Dit talent werd tegelijk haar bevrijding als ook haar ondergang. Want nu staat ze terecht, en wordt ze behalve van de moord beschuldigd van hoererij.
Ze schrijft haar verhaal op in haar cel, gericht aan haar advocaat, John Pettigrew,


‘Ik denk dat ik u wilde laten zien dat er liefde bestond tussen haar en mij. Maar hoe zou dat kunnen helpen? Wat zij en ik voor elkaar betekenden, is niet iets wat jullie mannen op waarde zouden weten te schatten. En liefde is hoe dan ook geen verweer voor moord, zoals u zei, maar biedt dikwijls wel een verklaring.
Maar dit is een verhaal over de liefde, niet alleen over moord, hoewel ik weet dat dit niet het soort verhaal is dat u verwacht. Eerlijk gezegd verwacht niemand een verhaal van een vrouw zoals ik. U denkt ongetwijfeld dat dit een van die slavengeschiedenissen zal worden, smeuïg gemaakt met wanhoop en ellende. Maar wie wil zo’n verhaal lezen? Nee, dit is een relaas over mezelf, over mijn eigen leven en het geluk dat er zijn intrede deed, twee dingen die ik nooit voor mogelijk had gehouden, het geluk noch het kunnen vertellen van het verhaal.’


Frannie neemt geen blad voor haar mond, al zijn er dingen waar ze aanvankelijk terughoudend over is. Terwijl ze zelf ook twijfelt of ze de moorden niet gepleegd kan hebben - ze was beneveld door laudanum, wie kan zeggen wat ze gedaan heeft? -  is ze door het toegelopen publiek allang veroordeeld tot de galg.


Haar verhaal vertelt over het knechten van mensen, zoals dat tot aan 1833 als normaal werd gezien. Mensen met een andere huidskleur mochten straffeloos uitgebuit worden, mishandeld en misbruikt. Of het nu voor de suiker was of voor de wetenschap.
Dat haar eerste mevrouw Frannie leert lezen en schrijven is uitzonderlijk, al was dat meer een kwestie van verveling van de kant van de blanke mevrouw.
Het ligt aan de tijdsgeest – Frannie is geboren in de verkeerde tijd – maar ook aan haar overmoedige instelling dat ze nu voor de rechter staat. Zij trok de aandacht van Marguerite, mevrouw Benham die haar vroeg haar kamenierster te worden. Maar Frannie weet niet goed wat ze aan haar mevrouw heeft. Deels komt dat ook door het gebruik van laudanum – heel normaal in die tijd – waardoor Marguerite last had van wisselende stemmingen.


‘Zo zijn we vriendinnen, zo niet. Dit is haar wereld. Ik zal er nooit bij horen. Dat was wat romans en avonturenverhalen met me hadden gedaan. Dat was wat zij met me had gedaan.’


Haar verhaal wordt onderbroken door de getuigenissen van andere huisbewoners, die evenzeer een product van hun tijd waren, maar misschien ook wel een beetje jaloers op de intelligentie van Frannie en haar voorkeurspositie.


‘…en eerlijk gezegd is ze ook niet zo blij met jou, ook al zijn zwarte bedienden nu in de mode bij sommige huizen. Vroeger hadden ze er hier ook een in huis, hoewel ik hem nooit gezien heb, maar mevrouw Linux (= de huishoudster) zegt dat het op niets dan ellende uitliep, daarom wil ze er liever niet weer een. Ze zegt dat het allemaal wilden zijn waar jij vandaan komt…’


ISBN 9789048843596 | Paperback | 416 pagina's | Uitgeverij Hollands Diep | april 2019
Vertaald uit het Engels door Anneke Bok

© Marjo, 26 juni 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER