Boekenarchief C-D

Jean-Paul Dubois

De verbouwing



Een documentairemaker erft van zijn oom een oud huis. Hij heeft geen vrouw of kinderen met wie hij rekening hoeft te houden, zijn werk is flexibel en variabel, en hij besluit zijn eigen comfortabele huis te verkopen en het geërfde huis te verbouwen.
Erkende bouwbedrijven geven hem hun offerte:
"zes maanden a raison van twaalfhonderdvijftig euro per dag, materialen, containers en steigers niet meegerekend. Alles inbegrepen? Rekent u dan maar op ruim driehonderdduizend, driehonderdvijftigduizend, voor de zekerheid"


En Paul Tanner neemt zijn toevlucht tot het zwarte beunhazencircuit. Daar krijgt hij spijt van als haren op zijn hoofd, want hoewel hij toch ook Fransman is en een beetje weet heeft van hoe het er in de bouwwereld aan toe gaat, heeft hij geen flauw benul van wat hij zich op zijn nek heeft gehaald. Allerlei manvolk zal het komende jaar zijn huis betreden: het eerste werkduo Pedro en Pierre zal er voornamelijk nog bovenop zitten: zij komen het dak herstellen, maar ze blijken behalve voorzien van een meute onvriendelijke honden ook onbetrouwbaar te zijn. Als de weerman regen aankondigt en de twee mannen zeil op het dak leggen, omdat Paul dat nadrukkelijk vraagt, blijken ze oude tentzeilen gebruikt te hebben: het water loopt langs alle muren het huis in...
Hierna volgen nog de fanatiek biddende Rus, de twee 'hardwerkende' homo's, de onbetrouwbare schoorsteenbouwer, die een man van goud blijkt te zijn... en nog veel meer aparte figuren. Iedereen heeft zo zijn eigenaardigheden en Jean-Paul Dubois vertelt het verhaal met veel humor. Hij zet zijn typetjes zeer herkenbaar neer, je herkent ze en je hoopt dat je nooit het slachtoffer zult worden van een van de malafide bouwvakkers.
Als een van de mannen hem vertelt hoe hij drie keer over de kop is gegaan met een bepaalde auto en er samen met zijn vrouw ongeschonden uitkwam, met alleen een bolstaand kapsel, laat Dubois dat verhaal aldus parafraseren:
"dat hij met ontzag zou hebben geluisterd naar de lotgevallen van die wonderbaarlijke BX'-en die in staat waren je lichamelijke integriteit te bewaren terwijl ze je tegelijkertijd van een verrassend nieuw kapsel voorzagen."


Het is niet alleen maar een slapstickachtig verhaal, Dubois heeft ook een mooie stijl van schrijven.


"de kans dat Emile Harang dit verslag ooit zal lezen is buitengewoon gering.
Maar als dat bij toeval toch zou gebeuren, dan zou ik willen dat hij weet dat hij voor mij een van de waardigste en nobelste figuren is en blijft die ik tijdens deze verbouwing of elders ben tegengekomen. Zijn aanwezigheid aan mijn zijde gaf me nieuwe kracht, een vertrouwen en een gemoedsrust die zich moeilijk laar verklaren. In het zich voortslepende gevecht dat het opknappen van dit huis betekende, vertegenwoordigde hij een gezegend intermezzo, een monument van beschaving in een arena waar barbaren zich verdringen. Zijn gefluit, zijn paradoxale blik, zijn verkalkte trots zijn zuinigheid in effectbejag en materiaalgebruik, zijn dwangmatige bescheidenheid verhogen de impact van de rekeningtragedie die hij verkoos op te voeren."


ISBN 978 90 295 6472 uitgeverij arbeiderspers oorspronkelijke titel: 'Vous plaisantez, monsieur Tanner' vertaald door Marianne Kaas 157 pagina's

© Marjo, juni 2007

Reageren? Klik hier!