Boekenarchief H

Mark Haddon volw.

http://www.markhaddon.com

 

Een akkefietje



Mark Haddon is de schrijver van 'The Curious Incident of the Dog in the Night-Time'. Een akkefietje (Spot of Bother) is zijn tweede roman.


George en Jean, Katie en Ray, Jamie en Tony... Allemaal hebben ze op het moment dat het verhaal speelt grote problemen in hun relatie en in de rest van hun leven. George is wat afgeleid doordat hij ervan overtuigd is dat hij kanker heeft, Jean gaat vreemd met David omdat ze behoefte heeft aan wat spanning en opwinding, Katie is voornemens te gaan trouwen met Ray maar twijfelt of hij wel zo geschikt is, Jamie beledigt Tony door hem duidelijk te maken dat hij niet mee kan naar de huwelijksvoltrekking van zijn zuster en Tony maakt het uit.
Ondertussen komt de huwelijksdatum steeds dichterbij en de spanning stijgt. Jean ziet Ray niet zo zitten, want hij komt uit een ander milieu. Toch maakt ze zich het meeste zorgen over de vraag of de trouwdag wel naar behoren zal verlopen. Tony probeert te genieten van zijn nieuwe bestaan als single, maar slaagt daar slecht in. Ray denkt dat Katie niet echt van hem houdt en verdwijnt een paar dagen. Jean en George hebben enigszins moeite met de homoseksualiteit van hun zoon Jamie, maar willen dat niet laten merken. Waardoor ze het juist extra voelbaar maken.


Geen groot en meeslepend verhaal, het had gemakkelijk een draak kunnen zijn, maar het is humoristisch beschreven. De humor zit hem in de kleine dingen, zoals Jamie die met een bepaald boek dat hij leest liever niet in het openbaar wil worden gezien, en daarom maar een zwaar filosofisch werk meeneemt naar de wachtkamer. En George, die zijn angst voor kanker wel heel rigoreus te lijf gaat. Of de driftbuien van Katie. Wat erbij helpt, is dat het perspectief steeds wisselt, zodat we de gedachten, gevoelens en twijfels van elk personage leren kennen.
De personages zijn liefdevol beschreven. Allemaal doen ze dingen, die nou niet zo heel aardig zijn, maar dat maakt ze geen slechte mensen. Allemaal hebben ze ook een andere kant en in het verhaal komen ze, stuk voor stuk, tot inzichten.
Zelfs dat het uiteindelijk allemaal goed afloopt, doet geen afbreuk aan het plezier waarmee het verhaal te lezen is: aan het einde van het boek gun je de personages hun levensgeluk.


Paperback | Uitgeverij Contact ISBN10: 9025426670 | ISBN13: 9789025426675

© PetraO., november 2007

Lees de reacties op het forum, klik HIER!

 

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details van de plot en/of de afloop van het verhaal.


Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht


2. Inleiding
Het is een mooie zomerdag en als je naar school of werk zult schijnt de zon. Omdat de zon schijnt ga je goedgehumeurd op stap. Als het echter een dag is waarop het grauw en regenachtig is gaan veel mensen minder goedgehumeurd opstap. Waarom laten wij ons humeur afhangen van het feit of het mooi weer is of niet? Christopher, de hoofdpersoon uit dit boek vraagt zich dit ook af. Hij laat zijn humeur en of hij een goede dag heeft niet beïnvloeden door het weer maar door auto's. Hij heeft twee kleuren waar hij niet tegen kan. Dit zijn de kleuren geel en bruin. Als hij vier gele auto's achter elkaar ziet heeft hij een zwart, een slechte, dag. Als hij echter een, drie tot vijf gele auto's achter elkaar ziet heeft hij een Vrij goede, Goede of Super goede dag.
Christopher is iemand met een aan autisme verwante stoornis. Het voorbeeld hierboven is één van de beschrijvingen van dat Christopher de wereld op een heel andere manier ziet als dat “normale” mensen dit doen. Voor Christopher is wiskunde heel belangrijk, direct gevolgd door natuurkunde. Mensen met een aan autisme verwante stoornis hebben vaak structuur nodig en kunnen zich op bepaalde specifieke onderwerpen richten. Dit zie je bij Christopher ook heel duidelijk terug. Een voorbeeld daarvan is als hij in een cel in de gevangenis komt dat hij de cel ziet als een bijna perfecte kubus: de cel is ongeveer twee meter lang, twee meter breed en ongeveer twee meter hoog, dus past er acht kubieke meter lucht in.


3. Samenvatting
3.2. Inleiding op de samenvatting

Het boek is een verslag van hoe Christopher een moord op de hond van de overburen oplost. Daarnaast vertelt Christopher het een en ander over zijn ervaringen met zijn aan autisme verwante stoornis. En over zijn lessen op school.


3.3. Het verhaal van de voorval met de hond in de nacht.

Christopher ziet om zeven minuten over middernacht dat de hond van de overburen met een spitvork is gedood. Christopher gaat kijken wat er aan de hand is en hij ziet de hond dood liggen. Na vier minuten kwam de overbuurvrouw en nog even later kwam ook de politie. De politie raakte Christopher aan en dit wil Christopher niet (dit heeft met zijn stoornis te maken). Dit wist de politeagent niet maar Christopher wil niet aangeraakt worden en sloeg de politie en moest naar het bureau. Uiteindelijk komt hij daar weer uit en wordt hij ervan verdacht dat hij de hond van mevrouw Shears heeft vermoord.
Van leugens houdt Christopher niet, hij heeft er een hekel aan en gaat, tegen zijn verwachting in, bij verscheidene mensen uit de straat op geheim onderzoek uit. Hij mag van zijn vader namelijk niet op onderzoek uit gaan, toch doet Christopher dit. Hij vraagt of mensen uit de buurt weten wie de hond van mevrouw Shears heeft vermoord. Niemand weet dit.
Zijn moeder is twee jaar geleden overleden. Op een dag had Christopher een Super Goede Dag, hij had 's morgens 5 rode auto's gezien en ging weer op onderzoek uit. Hij kwam bij mevrouw Alexander en zij kon Christopher vertellen dat zijn moeder voor haar overlijden heel goed bevriend was met meneer Shears die ook niet meer bij mevrouw Shears woonde.
Van het onderzoek ging Christopher een boek schrijven. Dit deed hij samen met Siobhan, iemand die hem begeleidde met van alles en nog wat. Eens heeft Christopher het boekwerk in de keuken neergelegd. En toen zijn vader het boekwerk vond werd deze boos en heeft Christopher voor het eerst geslagen. Christopher was toen zijn boek kwijt en ging toen zoeken naar zijn boek maar vond het nergens meer. Hij ging bij zichzelf te rade waar het boekwerk kon liggen: bij zijn vader op de kamer. En Christopher vond een goed moment en ging op zoek: hij vond uiteindelijk het boekwerk en 47 enveloppen aan hem geadresseerd. Toen hoorde hij vader thuis komen en moest snel handelen. Hij nam het boekwerk en één brief mee naar zijn kamer en verstopte ze beide.
Toen hij later de brief las, was deze door iemand geschreven die zich “je mam” noemde. Hij bekeek de postzegel met de stempel en de brief was anderhalf jaar na het overlijden van zijn moeder geschreven. Christopher begreep er niets van en besloot op een goed moment nog eens een brief te lezen. Dit moment kwam vijf dagen later toen zijn vader moest overwerken. Christopher ging naar de kamer van zijn vader en daar las hij nog drie en een halve brief en toen hij die gelezen had was hij zo misselijk dat hij moest overgeven. Hij besefte: moeder had geen hartaanval gehad (zoals vader vertelde). Ze leefde nog gewoon en vader had tegen hem gelogen. Toen zijn vader terug kwam zag hij zijn zoon zitten en zag dat hij had overgegeven, en dat zijn zoon de brieven had gelezen.
Toen vader en Christopher het erover hadden dat moeder helemaal niet aan een hartaanval was overleden heeft Christophers vader ook wat anders verteld: Christophers vader heeft de hond van mevrouw Shaers vermoord. Vanaf toen werd Christopher bang voor zijn vader. Hij moest bij zijn vader weg want hij achtte zijn vader in staat om hem te vermoorden. Christopher vertrouwde zijn vader niet meer. En toen besloot hij dat hij naar zijn moeder zou.
Na een vermoeiende en angstige reis door zijn woonplaats ging hij naar het station waarna hij uiteindelijk in Londen aankwam. Vandaar moest hij verder met de metro, wat hem nog meer beangstigde want het was onder de grond en er waren een heleboel mensen en Christopher heeft een hekel aan een ruimte met veel mensen erin. Uiteindelijk komt hij bij zijn moeder op een flat.
Maar hij moet naar de school in de woonplaats van zijn vader want hij zou daar op school een 10 halen op zijn vwo-examen wiskunde B1, maar dit kon nu niet meer want Christopher was in Londen. Dus moeder had het examen afgezegd. Christopher kon dit niet hebben want als je dingen op je rooster zet moet je dit ook doen. En Christopher krijgt het op school voor elkaar dat hij, vermoeid en hongerig – hij had namelijk een paar dagen uit protest niet gegeten – het examen kon doen.
Christophers moeder werkt langer als dat Christopher naar school gaat dus moet Christopher een korte tijd bij vader in huis zijn. Zijn vader vraagt hem om eens vijf minuten met hem te praten, de kookwekker komt er dan bij. Christophers vader wil graag dat Christopher zijn vader weer gaat vertrouwen. Want zijn vader houdt het zo niet langer uit.
Christopher moet vaker bij zijn vader zijn en Christophers vader moet werken aan vertrouwen. En om te laten zien dat vader dit meent krijgt Christopher een hond. Christopher haalde een 10 op zijn vwo-examen wiskunde B1. Ook vind het nu niet erg meer als hij drie dagen, vanwege een ziekte van moeder, bij vader in huis moet blijven, want de hond kan bij hem op de kamer blijven zodat als er iemand binnen wil dringen de hond Christopher wakker kan maken.


3.5. Overige toevoegingen door het boek heen

Als je het boek begint te lezen valt het direct op: hoofdstuk 1 bestaat niet. Maar Christopher heeft besloten om niet de getallen 1, 2, 3 voor de hoofdstukken te gebruiken maar de priemgetallen 2, 3, 5 etc. (Overigens, ik gebruik in deze recensie ook de priemgetallen.) Dit doet hij omdat hij van priemgetallen houdt. Christopher stelt zichzelf voor in een van deze hoofdstukken: “Ik heet Christopher John Francis Boone. Ik ken alle landen van de wereld met hun hoofdsteden en alle priemgetallen tot 7507.” En hij vertelt ook wel vaker wat over zichzelf: zo ziet hij de humor van grapjes vaak niet in, en anders begrijpt hij mensen ook niet altijd: mensen hebben het vaak over metaforen. Metaforen zijn: “…iets van de ene plek naar de andere dragen en het komt van Griekse woorden”, maar het zijn leugens: mensen krijgen bijvoorbeeld helemaal geen hoedje als ze schrikken. Als Christopher dit voor zich ziet raakt hij helemaal in de war. Of Christopher heeft het over wat de redenen zijn waarom hij niet van geel en bruin houdt.
Ook vertelt hij in verschillende hoofdstukken wat hij voor gesprekken met Siobhan heeft gehad en over de wording van dit boek. Een als hij zijn wiskunde examen aan het maken is vertelt hij de leukste opgave van het examen, en werkt hij deze in de appendix uit. Of hij beschrijft een poster die hij bij de metro ziet hangen.


5. Analyse
5.2 Voors
5.2.2.
Aan Autisme verwante stoornis
Ik, en ik denk iedereen, herkent in meer of mindere mate wel iets van wat of hoe Christopher doet of reageert. In sommige dingen kun je dat nog duidelijker zien. Om een paar voorbeelden te noemen: de beschrijving van het sterrenstelsel (H17), het drie deurenprobleem (H101), het alles zien van bijvoorbeeld koeien in een weiland (H181), het wiskunde vraagstuk Conways Soldaten (H191) of de opdracht voor het wiskunde-examen (Appendix). In al deze voorbeelden komen eigenschappen van Christophers aan autisme verwante stoornis naar voren.
5.2.3.Humoristisch
Daarnaast zegt Christopher in zijn boek dat hij geen grapjes zal maken: “Het is [bij een grapje, JS] net of drie mensen tegelijk tegen je praten over drie verschillende dingen. Daarom staan er geen grapjes in dit boek”. Maar het boek beschrijft wel humoristisch feiten, die trouwens nauw verbonden zijn met zijn stoornis. Zo beschrijft Christopher als hij in de gevangenis komt ook wat hij in zijn broekzakken heeft te zitten: “…zakmes met 13 functies (waaronder draadstripper, zaag, tandenstoker en pincet), stukje touw, stukje van een houten puzzel (met afbeelding van het stukje), drie korrels rattenvoer (voor Christophers rat Toby), 1,47 pond (bestaande uit: een munt van 1 pond, munt van 20 pence, twee munten van 10 pence, een van 5 pence en een van 2 pence), rode paperclip en een huissleutel. Of de beschrijving van de inhoud van de gevangeniscel waar ongeveer 2 * 2 * 2 = 8 m³ lucht in kan.
5.2.5.Logisch nadenken
Wat ik ook mooi aan dit boek vind, is dat Christopher in dit boek een moord op een hond oplost door allereerst logisch na te denken. Hij gaat eerst op onderzoek uit of er mensen zijn die meer kunnen vertellen wie deze hond heeft vermoord of anders extra informatie kunnen geven. En vervolgens vraagt Christopher zich af waarom je een hond wil vermoorden. Christopher heeft drie opties en aangezien hij zijn denkstappen beschrijft kun je volgen waarom hij optie C (iemand die mevrouw Shears van streek wil maken) heeft gekozen. Ook brengt Christopher later, als hij moet overwegen wat hij gaat doen nu hij net het huis uit is gevlucht, zijn overwegingen in beeld en streept hij de minst veiligste opties weg.


5.3 Tegens
5.3.2.
Gebruik van vloekwoorden
Een groot nadeel aan dit boek vind ik dat het veel vloekwoorden bevat. Er hoeft maar één ruzie, onenigheid of anders ook maar iets wat er op lijkt te worden beschreven of de tekst wordt rijk bezaaid met vloekwoorden.
5.3.3.Bij tijden langdradig of onduidelijk
In sommige situaties is de beschrijving van die situatie wel wat te langdradig en is de vaart er volledig uit. Een voorbeeld hiervan is als Christopher van de trein naar de metro gaat en dan vervolgens een hele tijd bij de metro's gaat zitten wachten. Dan zit hij daar op een bankje en dan komen er weer enkele metro's langs en Christopher blijft er maar bij zitten en onderneemt niets.
Soms staan er hoofdstukken tussen het verhaal waarvan ik zoiets heb van: wat heeft dit voor verband met het verhaal wat beschreven wordt. Om een voorbeeld te noemen: hoofdstuk 139. Met een hoofdstuk als dit kan ik helemaal niets. En dan werkt zo'n hoofdstuk alleen maar verwarrend.


7. Conclusie

Deze bovengenoemde voors en tegens tegen elkaar afgewogen, kom ik tot de conclusie dat het de moeite waard is om dit boek te lezen. Iedereen zal er wel iets van zichzelf in herkennen en het is een humoristisch boek door de beschrijving van dingen, zoals: “'Hoe oud ben jij' vroeg hij. Ik antwoordde: 'Ik ben 15 jaar en 3 maanden en 2 dagen'”. Daarentegen vind ik het gebruik van vloekwoorden in dit boek toch een groot nadeel.


Paperback | 208 Pagina's | Uitgeverij De Fontein ISBN10: 9026119100 | ISBN13: 9789026119101

© Jacob Snoeijer, februari 2008

Reageren? Klik hier!